Alberto Feijóo beloofde een ‘blauwe zomer’  naar de kleur van zijn rechtse Partido Popular (PP). Die zomer is nog niet aangebroken, maar afgezien van de opluchting die de teleurstelling van de rechtse verwachtingen teweegbracht, ziet het er niet naar uit dat ons een hoopvolle toekomst te wachten staat. Te midden van een groeiende polycrisis en met de dreiging van een nieuwe bezuinigingsfase aan de horizon, zal een nieuwe progressieve regering zich beperken tot het beheer van het bestaande.

Met een opkomst van 70,4 procent (4,2 procent meer dan bij de vorige verkiezingen in 2019) en in de context van een versterking van het tweepartijenstelsel (van 48 procent in 2019 naar 64,8 procent), is de toegenomen mobilisatie van mensen ter linkerzijde erin geslaagd te voorkomen dat de opkomst van het rechtse blok ‒ volgens de peilingen zogenaamd onvermijdelijk ‒ zich vertaalde in een rechtse meerderheid die een regering zou kunnen vormen. Met 33,1 procent van de stemmen en 136 zetels (een groei van 47) voor de PP en 12,4 procent en 31 zetels (19 minder) voor Vox, zijn beide rechtse krachten er niet in geslaagd om het benodigde totaal van 176 zetels te halen. Alleen de Coalición Canarias (1) en UPN (1) kunnen nog worden toegevoegd aan het rechtse blok. De neergang van Vox is ongetwijfeld goed nieuws, maar mag ons niet doen vergeten dat die neergang deels het gevolg is van de groeiende overname door de PP-leiding van het discours van Vox. Dat proces kan zelfs nog verder gaan onder druk van regio-president Isabel Díaz-Ayuso, de PP-politica die, zoals al te zien was op de verkiezingsavond, zichzelf presenteert als een alternatief voor Feijóo.

De PSOE van Pedro Sánchez (met 31,7 procent van de stemmen en 122 zetels) heeft het meest geprofiteerd van het nuttige stemmen tegen het rechtse gevaar, zelfs in autonome regio’s als Catalonië en Baskenland. Die dreiging werd als heel reëel ervaren na de gemeentelijke en regionale pacten van de PP met Vox. Regionale krachten zoals EH Bildu (met 6 zetels), PNV (met 5), ERC (7), Junts (7) en BNG (1) zullen doorslaggevend zijn voor het opnieuw kunnen vormen van een progressieve coalitieregering. Het linkse Sumar behaalde 12,3 procent van de stemmen en 31 zetels, minder dan Unidas Podemos in 2019. Wel slaagde het het erin om de achteruitgang van de partij sinds de laatste gemeentelijke en regionale verkiezingen van 28 mei een halt toe te roepen. Wat de andere krachten aan de linkerkant betreft, is de linkse CUP uit Catalonië er niet in geslaagd om de twee zetels die ze bij de laatste algemene verkiezingen behaalde, te behouden (een daling van 6,37 procent naar 2,81 procent). Ook Adelante Andalucía, dat alleen in Cádiz meedeed, heeft met 1,42 procent van de stemmen haar doel van één zetel niet bereikt.

Dit waren de hoofdrolspelers in een verkiezing die het einde was van een intensieve campagne die onmiddellijk na de verkiezingen van 28 mei begon. Die campagne werd gekenmerkt door voortdurende veranderingen als gevolg van de pacten die PP en Vox in veel gemeenteraden en autonome gemeenschappen hebben gesloten. Deze pacten maakten de bedreiging van fundamentele rechten en vrijheden die de eventuele vorming van een regering door deze twee partijen zou betekenen, voor een groot deel van het electoraat zichtbaar. Daarom was de stem van sociaal links overwegend defensief, ‘verantwoordelijk’, zoals het van sommige kanten wordt omschreven, gericht op het behouden van wat gewonnen is en tegen de het gevaar van het terugdraaien van de klok door rechts.

Maar ondanks de versterking van het tweepartijenstelsel zal de sleutel tot een nieuwe progressieve regering blijven liggen bij perifere politieke formaties en in het bijzonder bij EH Bildu, ERC en vooral Junts. Zo zien we maar weer dat zonder een democratische oplossing van de nationaal-territoriale verdeeldheid, er nooit stabiliteit of regeerbaarheid zal zijn. Reden te meer om te streven naar een einde aan de repressieve politiek en te blijven eisen dat de plurinationale realiteit wordt erkend en dat onze volkeren het recht krijgen om over hun toekomst te beslissen, inclusief onafhankelijkheid.

Het is echter onwaarschijnlijk dat als het risico van een impasse wordt overwonnen, er een koerswijziging zal plaatsvinden in het progressieve blok. De positie de PSOE hierin is versterkt, terwijl Sumar, dat zich al bereid heeft getoond zijn programma verder te matigen (1)Manuel Garí, Las debilidades de la izquierda en tiempos de cólera, Viento Sur, 19/07/23. en het leiderschap van Pedro Sánchez zal accepteren, in een zwakkere positie lijkt te verkeren dan in het verleden. Als het huidige Spaanse beleid ‒ dat ook het dominante beleid is in de Europese Unie ‒voortgezet wordt in een kader waarin rechts en extreemrechts zijn gegroeid, valt te vrezen dat de bestaande dynamiek van de groei van rechts ook zal doorzetten. En nu met als verzwarende factor dat rechts over meer institutionele hefbomen beschikt dan voorheen ‒ waaronder een Senaat met een absolute meerderheid van de PP.

Om het rechtse blok terug te kunnen dringen, zal het nodig zijn om de mobilisatie van het volk opnieuw centraal te stellen ‒ buiten de verkiezingen om ‒ rond doelstellingen en eisen die het dominante progressieve kader kunnen overstijgen. Rechts zal, zoals we nu al zien, niet opgeven en niet aarzelen om zich op straat en vanuit hun machtsposities te mobiliseren en zich zo voor te bereiden op een mogelijke herhaling van de verkiezingen.

Naast de electorale analyses van 28 mei en 23 juli is het daarom noodzakelijk om een proces van collectieve reflectie binnen links te starten. We moeten de fundamentele trends die zich ontwikkelen op nationaal en Europees niveau analyseren om een nieuwe fase van hergroepering te openen en de weg te openen naar een politiek die verder gaat dan die van het minste kwaad en het streven naar een centrum-linkse regering.

Tot slot zal het nodig zijn om te werken aan ‘een breed ecosocialistisch project, dat geen genoegen neemt met het beheer van het bestaande en dat probeert het veld van wat mogelijk is te verbreden. Een project dat ons in staat stelt ons voor te stellen dat wat vandaag niet mogelijk is ‒ niet mogelijk lijkt ‒ morgen mogelijk kan zijn’.(2)Miguel Urbán, Zapatero y la restauración del bipartidismo, Viento Sur,19/07/23.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Viento Sur. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.

Voetnoten

Voetnoten
1 Manuel Garí, Las debilidades de la izquierda en tiempos de cólera, Viento Sur, 19/07/23.
2 Miguel Urbán, Zapatero y la restauración del bipartidismo, Viento Sur,19/07/23.