Alles verandert opdat alles hetzelfde blijft

Het is toeval natuurlijk dat het akkoord tot stand kwam op de Dag van de Onnozele Kinderen (28 december), maar de kans is groot dat niet alleen naïevelingen zich zullen laten beetnemen door een zogezegd historische overwinning van de ‘progressieve’ Spaanse regering Sánchez, die de minderheidscoalitie leidt tussen zijn sociaaldemocratische PSOE en het linksere Unidas Podemos.

Deze coalitie had het in haar regeerakkoord opgenomen: de reactionaire arbeidswetgeving die in 2012 door de conservatieve Partido Popular onder de regering Rajoy was goedgekeurd zou ongedaan gemaakt worden. Die arbeidswetgeving had niet alleen de rol van de vakbonden gekortwiekt, maar ook van Spanje het Europees recordland gemaakt van de tijdelijke contracten, die een kwart van de tewerkstelling uitmaken. In die mate zelfs dat de Europese Commissie vóór 31 december 2021 een hervorming van de arbeidswetgeving verwachtte als voorwaarde voor de uitbetaling van de miljarden uit het corona-herstelfonds.

“Wij hebben onze belofte waargemaakt om de werkersrechten in ere te herstellen”, verklaarde Yolanda Díaz, de minister van arbeid (Unidas Podemos, Izquierda Unida). Er kwam inderdaad een principe-akkoord uit de bus tussen regering, de werkgeversorganisatie CEOE en de vakbonden CCOO en UGT (maar onder andere niet de CGT), maar het moet ook nog goedgekeurd worden in het parlement om in werking te treden. In dat geval zullen bijvoorbeeld terug akkoorden kunnen afgesloten worden op sectorvlak en niet alleen op bedrijfsvlak. Het woekeren van tijdelijke contracten zou teruggedrongen worden door het opleggen van boetes bij oneigenlijk gebruik.

Patronaat tevreden

Maar dat hier geen sprake is van een “historische overwinning van de werkende klasse” (Yolanda Díaz), blijkt uit de positieve voorstelling die de werkgeversorganisatie van het akkoord maakt. ”Het akkoord is een consolidatie van de huidige wetgeving die de bedrijven toeliet hun productiviteit en competitiviteit te verhogen. We behouden de reglementaire flexibiliteit waarmee we op veranderende omstandigheden kunnen inspelen.” (Financial Times, 23.12.21).

CEOE-voorzitter Antonio Garamendi dreigde er ook mee het akkoord te zullen afschieten “als er maar één komma aan veranderd wordt”; niet bepaald een uiting van groot ongenoegen met het akkoord… De zelfstandigenorganisatie ATA verklaarde dat “95% van de oude regeling behouden blijft.”

Dat blijkt bijvoorbeeld uit de verschillende gevallen waarin tijdelijke contracten mogelijk blijven:

  • gedurende 90 dagen bij een voorspelbare tijdelijke verhoging van de activiteit;
  • gedurende een half jaar, en zelfs een heel jaar bij akkoord met de vakbonden, in het geval van onvoorziene verhogingen van de activiteit;
  • en in het geval een werknemer onverwacht wegvalt en moet vervangen worden.

Voor -30-jarigen is er ook nog de mogelijkheid van een ‘trainingscontract’ (drie maand tot twee jaar) aan het minimumloon, en met ingekorte werkweek.

Naast deze zeer relatieve inperking van de tijdelijke contracten blijft het ook voor de bedrijven zeer gemakkelijk om af te danken, en moet de verantwoording niet meer inhouden dan de “economische noodzaak”. Ook het “tijdelijk ontslag”, het zgn. RED-mechanisme, wordt versoepeld. De werktijd kan ook op een flexibele manier door de werkgever aangepast worden.

De kleinere Baskische en Catalaanse linkse formaties (Bildu, ERC, …) , die tot nog toe de regering kritische steun gaven, voelen er weinig voor om het compromis goed te keuren, want het regeringsakkoord voorzag de reactionaire arbeidswetgeving in te trekken, een belofte die dus niet gehouden wordt.

Herman Michiel is actief in Ander Europa. Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Ander Europa.