Er lijkt een groot verschil te bestaan tussen de collectieve reactie van kapitalistische regeringen op de covid-19 pandemie en hun reactie op de klimaatnoodtoestand. Covid-19 heeft het functioneren van veel bedrijven en zelfs hele industrieën snel en draconisch veranderd. In het ene land na het andere zijn grote delen van de economie gesloten en is de productie verschoven naar sociale behoeften, zoals persoonlijke beschermingsmiddelen, handreinigers en beademingsapparatuur.

Er zijn duidelijke verschillen tussen landen, maar veel regeringen lijken ongekende beslissingen te hebben genomen die het menselijk leven en het welzijn boven het maken van winst stellen.

In Corona, climate, chronic emergency, begint Andreas Malm met de vraag waarom kapitalistische regeringen blijkbaar bereid zijn om de wereld in een recessie te storten om covid te bestrijden, terwijl ze zich zo verzetten tegen oproepen om de CO2-vervuiling sterk terug te dringen. Immers, mijmert Malm, ‘geen enkele kampioen van radicale emissiereducties heeft mensen ooit gevraagd zich te onderwerpen aan zoiets onaangenaams als een lockdown’.

Hij biedt verschillende verklaringen voor het verschil. In tegenstelling tot de klimaatverandering, die het mondiale Zuiden het eerst en het hardst treft, heeft covid de westerse landen al vroeg getroffen. Als covid zich voornamelijk beperkt zou hebben tot de armere landen, zou het onwaarschijnlijk zijn geweest dat westerse regeringen het als een wereldwijde crisis zouden hebben behandeld. Covid verspreidde zich snel en verhinderde dat kapitalisten een public-relationscampagne konden opzetten om hun winsten te verdedigen op dezelfde manier als waarop de fossiele brandstofindustrie de ontkenning van de klimaatverandering heeft gefinancierd.

Een andere verklaring voor het verschil is dat de strenge grensbeperkingen van kapitalistische staten en de ‘oorlog tegen het virus’-retoriek keurig passen binnen conservatieve nationalistische ideologieën. Hetzelfde kan niet worden gezegd van radicale acties tegen klimaatverandering, die per definitie internationalistisch zijn en van de historisch grootste vervuilers van de rijke wereld verlangen dat ze de uitstoot het meest verminderen.

Bovendien is covid-19 – terwijl bij ieder olie- of kolenbedrijf, iedere agrobusiness-gigant en iedere autofabrikant een hogere uitstoot onderdeel is van het businessplan – geen direct product van het dagelijks functioneren van de kapitalistische economie.

De reactie van de staat op covid-19 is een scherpe verstoring van de kapitaalaccumulatie, maar het is slechts een tijdelijke maatregel. Klimaatactie daarentegen is voor altijd, een serieus antwoord op de klimaatverandering is een directe uitdaging voor privé-eigendom en de vermarkting van de natuur.

De wereld is ziek

Malm stelt dat het vergelijken van de reactie op covid-10 met het ontbreken van maatregelen in verband met het klimaat het vergelijken van ongelijksoortige grootheden is. ‘De tegenstelling tussen de waakzaamheid over het coronavirus en de  zelfgenoegzaamheid over het klimaat is een illusie,’ zegt hij. ‘Covid-19 is juist een manifestatie van een wereldwijde trend die parallel loopt aan de klimaatcrisissen, een wereldwijde ziekmaker die past bij de wereldwijde opwarming van de aarde’.

Al vele jaren waarschuwen wetenschappers voor de dreiging die uitgaat van de toenemende ‘zoönose sprong’ – het proces waarbij een virus van een andere soort naar de mens kan springen. Hun waarschuwingen voor mogelijke pandemieën zijn in de wind geslagen.

Uitbraken van nieuwe besmettelijke ziekten zijn sinds de jaren veertig van de vorige eeuw in opmars, en na de jaren tachtig van de vorige eeuw zijn ze tot ongekende hoogten gestegen. De meeste zijn het gevolg van zoönoseverspreiding. Naast covid-19, dat zijn oorsprong vindt in vleermuizen, zijn ook andere moderne ziekten zoals aids, ebola, sars, mers en zika bij dieren ontstaan.

Dit overspringen is vandaag de dag om verschillende redenen een hoger risico. Een belangrijke oorzaak is de enorme verstoring en aantasting van de natuurlijke omgeving, zoals ontbossing en verstedelijking. Dit brengt wilde dieren in nauwer contact met menselijke populaties dan voorheen.

‘Dat er vreemde nieuwe ziekten uit het wild komen is nogal logisch: buiten de door de mens gedomineerde gebieden bevinden zich onbekende ziekteverwekkers. Maar dat gebied zou met rust gelaten kunnen worden. Als de economie van de mens niet constant de wildernis bestookt, erin oprukt, haar opdeelt, in stukken hakt en vernietigt met een ijver die grenst aan de lust tot uitroeiing, zouden deze dingen niet gebeuren. De ziekteverwekkers zouden niet op ons afkomen. Ze zouden veilig zijn onder hun natuurlijke gastheren. Maar als die gastheren in het nauw gedreven, gestrest, verdreven en gedood worden, hebben ze twee opties: uitsterven of springen.’

De meedogenloze vermarkting en het in kooien opsluiten van wilde dieren draagt bij aan het risico van zoönoseverspreiding. De moderne veeteelt en aquacultuur, die duizenden dieren in kleine ruimtes opsluiten, vormen perfecte voedingsbodems voor ziekteverwekkers die naar de mens over kunnen springen.

De klimaatverandering zelf verstoort ook dierenpopulaties. De hogere temperaturen moedigen hen aan om van de evenaar weg te trekken, waardoor de kans op nieuwe interacties tussen dieren en mensen, en dus op meer zoönoseverspreiding, nog groter wordt.

Malm concludeert dan ook dat de reactie op covid-19 veel gemeen heeft met hoe kapitalistische staten reageren op andere ecologische problemen – het behandelen van de symptomen, terwijl ze de oorzaken negeren.

‘Ze zijn net zo doof geweest voor de wetenschap van het overspringen als voor die van het klimaat, zo niet meer. Men zou covid-19 kunnen beschouwen als de eerste boemerang van de zesde massale uitsterving die de mensheid op het voorhoofd treft.’

De kans op soortgelijke of nog ergere pandemieën die samenvallen met extreme klimaatveranderingen komt neer op een  ‘chronische noodsituatie’.

Noodtoestand en ‘oorlogscommunisme’

Het laatste deel van het boek van Malm gaat in op de politieke reacties en acties die nodig zijn om de onderliggende oorzaken van deze chronische noodsituatie daadwerkelijk aan te pakken. Zonder daadkrachtig optreden worden we geconfronteerd met een gevaarlijke wereld van toekomstige pandemieën die samenvallen met immense milieurampen. Dit betekent dat de hoop dat geleidelijke hervormingen het kapitalisme zullen temmen, minder relevant is dan ooit.

De sociaaldemocratie gaat uit van de veronderstelling dat de tijd aan onze kant staat. Maar als de catastrofe toeslaat, en als het de status quo is die deze veroorzaakt, dan wordt de hervormingskalender aan flarden geschoten.

Malm luidt ook de noodklok over het anarchisme met zijn diepe vijandigheid tegenover de staat. Om door de nijpende situatie heen te komen en de noodzakelijke snelle veranderingen te bewerkstelligen, zullen we de staatsmacht aan onze kant nodig hebben.

Het heeft ook geen zin om vast te houden aan dromen over het ‘luxecommunisme’ of de grote materiële overvloed onder het socialisme. Zelfs als we erin slagen het kapitalisme te ontmantelen, is er geen reden om te denken dat een maatschappij van weelde en overvloed mogelijk zal zijn op een planeet die verarmd is door extreme klimaatopwarming en massale uitsterving.

In plaats daarvan is de allerhoogste prioriteit een project voor waardig overleven in een tijd van onheilspellende nood. Malm noemt dit project ‘ecologisch Leninisme’, wat hij samenvat onder drie principes.

Ten eerste betekent het ‘het omzetten van de crises van symptomen in crises van oorzaken, zoals Lenin de bolsjewieken aanspoorde om het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog om te zetten in een kans om het systeem dat zulke vreselijke oorlogen heeft veroorzaakt, te ondermijnen.

Ten tweede, ‘snelheid is een grote deugd’. Gezien de toestand van de crisis staan vertraging en halve maatregelen gelijk aan het verwelkomen van een ramp.

Ten derde, het ecologische Leninisme ‘springt bovenop iedere mogelijkheid om de staat in deze richting te dwingen, zo scherp als nodig is te breken met business as usual en de delen van de economie die naar een catastrofe toewerken te onderwerpen aan de controle van de overheid’.

De overgang naar een duurzame, ecologisch verantwoorde samenleving zal niet veel weg hebben van luxecommunisme. Het zal meer lijken op ‘oorlogscommunisme’ – een verwijzing naar het beleid dat de bolsjewieken in de beginjaren van de Russische Revolutie hebben gevoerd. In een tijd van burgeroorlog, met een bijna totale economische ineenstorting, een buitenlandse blokkade en een wijdverbreide hongersnood, omringd door beter bewapende en van middelen voorziene vijanden, ondernam de jonge arbeidersstaat al snel een omvangrijke nationalisatie van de economie. Tegen de verwachting in overleefde de staat de noodtoestand en won de burgeroorlog.

Malm waarschuwt dat zijn analogie niet letterlijk moet worden genomen. Zo zegt hij dat hij de meest onsmakelijke aspecten van het oorlogscommunisme niet onderschrijft, net zo min als klimaatactivisten met analogieën over de Tweede Wereldoorlog atoombommen op Japan willen laten vallen.

In plaats daarvan pleit hij voor een gepland noodprogramma, waarin de democratisch tot stand gekomen staat de nodige stappen organiseert en onderneemt om het overleven van de mens in een zwaar beschadigde planetaire biosfeer te garanderen.

‘Ecologisch oorlogscommunisme… betekent binnen zeer korte tijd leren leven zonder fossiele brandstoffen, het breken van het verzet van de dominante klassen, het transformeren van de economie voor de lange termijn, weigeren op te geven zelfs als de allerslechtste scenario’s uitkomen, met de kracht en de vereiste toewijding uit de ruïnes komen, het organiseren van de overgangsperiode van de restauratie, gefocust blijven op het probleem.’

Lezers van het welbespraakte en belangrijke boek van Malm hoeven het er niet mee eens te zijn dat ‘oorlogscommunisme’ de beste manier is om de overgangsmaatregelen samen te vatten die nodig zijn om een ecologische samenleving tot stand te brengen. Ik geef zelf de voorkeur aan de term ecosocialisme – die veel minder beladen is. Maar de grote kracht van Corona, climate, chronic emergency is dat het de oorsprong en de omvang van de opeenvolgende ecologische crises waar we mee te maken hebben, precies goed samenvat. Vergeleken met de meeste andere boeken over de crisis zijn de oplossingen realistischer omdat ze radicaler zijn.

Malm concludeert dat de maatregelen die hij voorstelt ‘net zo utopisch zijn als overleven’.

Andreas Malm, Corona, climate, chronic emergency: War Communism in the Twenty-First Century, Verso, Londen, 2020.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Climate & Capitalism. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.