Federico Fuentes van LINKS International Journal of Socialist Renewal sprak met dichter, vertaler en activist Kirill Medvedev, lid van de Russische Socialistische Beweging (RSD) in Moskou over de oorlog van de Russische president Vladimir Poetin tegen Oekraïne en het anti-oorlogsverzet in eigen land.

Kunt u beginnen met ons iets te vertellen over de Russische Socialistische Beweging?

De RSD is in 2011 ontstaan uit de fusie van twee trotskistische groepen. De RSD is een brede linkse organisatie, waarvan de leden variëren van progressieve communisten tot sociaaldemocraten. We hebben een actieve rol gespeeld in de anti-Poetin protesten in 2012 en vertegenwoordigden de linkervleugel van die oppositiebeweging.

De RSD is altijd geïnteresseerd geweest in het combineren van een traditionele klasse-agenda met kwesties van genderongelijkheid, ecologie en het recht op de stad ‒ in theorie en praktijk. We hebben geprobeerd het reactionaire deel van de Sovjet-erfenis te bekritiseren en ons tegelijkertijd de progressieve kant ervan toe te eigenen.

Als organisatie hebben we samengewerkt met onafhankelijke vakbonden, deelgenomen aan milieu-, stads- en feministische initiatieven, leesgroepen opgericht, meegedaan aan gemeenteraadsverkiezingen en gelijkgestemden gesteund in campagnes voor stads- en federale verkiezingen. De RSD maakte deel uit van een netwerk dat campagne voerde voor de linkse kandidaat Michail Lobanov bij de Doema-verkiezingen in 2021. Zijn overwinning op de propagandist Jevgeni Popov, hoewel gestolen door de autoriteiten, was een inspirerende gebeurtenis voor de Russische oppositie.

Nu is een deel van onze organisatie gevestigd in de Russische Federatie, terwijl een ander deel zich buiten het land bevindt.

Welk standpunt heeft de RSD ingenomen ten aanzien van Poetins invasie in Oekraïne? Wat was volgens u de belangrijkste drijfveer achter de beslissing van Poetin om binnen te vallen?

We beschouwen deze oorlog als een daad van imperialistische agressie van het Poetin-regime tegen Oekraïne.

Op dit moment is de belangrijkste taak van Poetin het versterken van zijn regime in de aanloop naar de presidentsverkiezingen in 2024 om herkozen te worden of een betrouwbare opvolger te kunnen aanwijzen. In 2021 bereikte de populariteit van Poetin het laagste niveau in zijn hele tijd aan de macht.

In de plaats van pro-Westerse liberalen en pro-Sovjet conservatieve communisten die onderling ruzie maken, is de afgelopen jaren een volksbeweging ontstaan. Die heeft een grote participatie van jongeren en een anticorruptie-, herverdelings- en decentralistische agenda en het vermogen om mensen op straat te mobiliseren en verkiezingen te winnen. Ook de regio’s zijn steeds actiever geworden.

Tegelijkertijd zag Poetin dat Oekraïne steeds verder buiten de invloedssfeer van Rusland kwam en vreesde hij dat de geest van de Maidan [opstand in 2014] naar Rusland zou overslaan. Om zijn populariteit terug te winnen, besloot hij zich opnieuw te laten gelden in de rol van ‘verzamelaar van Russische landen’ ‒ een rol waarmee hij na 2014 was begonnen.

De politieke rechtvaardiging werd dus de belangrijkste. De voordelen die bepaalde delen van het Russische bedrijfsleven uit de oorlog halen ‒ inbeslagname van Oekraïense ondernemingen en vruchtbare gronden, export van metaal, geld voor het militair-industrieel complex ‒ zijn belangrijk, maar de meeste bedrijven hebben onder de oorlog geleden en steunen deze escalatie niet.

Wat kunt u ons vertellen over de stand van zaken van de anti-oorlogsorganisaties?

Er zijn verschillende soorten verzet. Ten eerste zijn er vreedzame acties door individuen of informele groepen: voornamelijk individuele pickets of anti-oorlogsgraffiti. Ten tweede is er gewelddadig verzet: acties zoals het in brand steken van militaire rekruteringscentra of het beschadigen van spoorwegen. Met name anarchistische groepen hebben de verantwoordelijkheid voor deze acties op zich genomen. Ten derde zijn er groepen die gemobiliseerde mannen steunen, hun terugkeer eisen en naar vermisten zoeken.

Vrouwen spelen een grote rol in het publieke verzet. Feministisch antioorlogsverzet heeft de tegenstanders in Rusland en degenen die het land moesten ontvluchten enorm geholpen. Onvrede over de dienstplicht in sommige regio’s, zoals Dagestan, heeft geleid tot protesten waarin vrouwen de hoofdrol spelen. De Raad van Moeders en Vrouwen ‒ samengesteld uit vrouwen die hun mannen en zonen proberen te redden van de mobilisatie of die oproepen tot hun terugkeer naar huis ‒ groeit actief. Dit initiatief baart de autoriteiten grote zorgen, omdat het een beroep doet op de diepste lagen van de massa, op degenen die nog maar net gepolitiseerd zijn.

De slachtoffers van deze oorlog in Rusland zijn de armste lagen van de bevolking. De deelname aan en de verliezen in deze oorlog om de ‘Russische wereld’ zijn echter symbolisch en demografisch gezien pijnlijker voor de niet-titulaire [minderheidsnationaliteiten] en de kleine gemeenschappen van inheemse volkeren in het Noorden, Siberië en het Verre Oosten. De dekolonisatie-agenda wordt actief besproken in dit oppositie-milieu.

De afgelopen jaren hebben we gezien dat de autoriteiten stappen hebben ondernomen om het Russocentrisme te bevorderen en juridisch vast te leggen. Zo zijn Russischtaligen volgens een amendement op de grondwet een ‘staatsvormend volk’ geworden. De oorlog tegen Oekraïne is een verdere radicale en zeer gevaarlijke stap in deze richting. Russische socialisten staan voor de moeilijke taak om de imperialistische matrix van Rusland af te breken en het recht van volkeren op echte zelfbeschikking te steunen, en tegelijkertijd een gemeenschappelijk sociaal, klasse-platform aan te bieden. We moeten ervoor zorgen dat de dekolonisatieagenda niet uitmondt in bloedige botsingen over de grenzen van zogenaamd ‘voorouderlijke’ gebieden, maar in een gemeenschappelijke strijd tegen de parasitaire oligarchie, het imperialistische racisme en het patriarchaat.

De belangrijkste vakbondsfederaties steunen de oorlog. Is er enig teken van anti-oorlog of vakbondsorganisatie onder oorlogsomstandigheden?

De oorlog wordt gesteund door regeringsgezinde vakbonden. Ondanks de oorlog blijven onafhankelijke vakbonden opkomen voor de rechten van werknemers, die sinds het begin van de oorlog nog sterker worden geschonden. De repressie tegen vakbondsleden is geëscaleerd, maar dat houdt meestal geen direct verband met de oorlog.

Kirill Ukraintsev, een leider van de Koeriers Vakbond, zit sinds april in de gevangenis wegens het organiseren van protesten. In december heeft de Koeriers Vakbond in verschillende regio’s een staking gehouden. Er is repressie tegen de vakbond van gezondheidswerkers Action, een van de meest actieve onafhankelijke vakbonden. Anton Orlov, Action-coördinator in Basjkortostan, zit in de gevangenis op grond van een verzonnen beschuldiging van fraude. Vladimir Baranov, het hoofd van Action in St. Petersburg, is ondervraagd en gefouilleerd. Lobanov, die ik al eerder noemde, is een leider van de vakbond Solidaire Universiteit. Hij heeft net 15 dagen in de gevangenis gezeten voor ‘verzet tegen de politie’ tijdens een huiszoeking in zijn appartement. Vorig jaar werd hij twee keer veroordeeld voor een bericht op sociale media met de tekst ‘Nee tegen de oorlog’ en voor een bericht over het klassekarakter van Poetins oorlog.

Vakbonden blijven, net als milieubewegingen, een van de knooppunten van zelforganisatie en collectieve actie in het land.

Hoe kijkt u vanuit uw standpunt in Rusland aan tegen de wapenleveranties aan Oekraïne, het conflict in de Donbas en de NAVO?

Oekraïne heeft als interventieland alle recht op militaire hulp van wie dan ook ‒ net als de Koerden, en net als Vietnam in de jaren zestig en zeventig. Vooral omdat Rusland ook al jaren wapens koopt van het Westen. En de wens van Ruslands buren ‒ getraumatiseerd door hun geschiedenis van interacties met Rusland ‒ om toe te treden tot de NAVO is heel begrijpelijk.

Wat de Donbas betreft, dat is een pijnlijke kwestie. In 2014 annexeerde Rusland de Krim en delen van de Donbas, waarbij het gebruik maakte van het feit dat veel Russisch sprekende Oekraïners in deze gebieden zich zorgen maakten over de opkomst van extreemrechts na Maidan. De inval van Rusland leidde ertoe dat ongeveer een miljoen inwoners van Donbas naar onbezette gebieden in Oekraïne vluchtten. In de zogenaamde ‘volksrepublieken’ Donetsk en Lugansk werden pro-Moskou-dictaturen gevestigd, terwijl Oekraïne een ‘antiterroristische operatie’ uitvoerde om de gebieden te heroveren, waarbij bewoners werden gedood. In 2022 ontketende Rusland een grootschalige oorlog, zogenaamd in het belang van de inwoners van de zogenaamde ‘volksrepublieken’. Maar het bracht hen niets behalve meer dood, vernietiging en gedwongen mobilisatie. Rusland zal uiteindelijk zijn aanspraak op deze gebieden moeten opgeven. Maar vrede op de Krim en in de Donbas na de oorlog is, net als vrede op andere door oorlog verscheurde plaatsen, een zorg voor de internationale gemeenschap. Het zou ook een zorg moeten zijn voor internationaal links.

In feite heeft de huidige oorlog van Rusland tegen Oekraïne één initiatiefnemer: het Russische leiderschap. De wortels ervan liggen onder meer in gereanimeerde keizerlijke stereotypen, die zeggen dat Russen, Oekraïners en Wit-Russen één volk zijn. Maar geplaatst in het historisch perspectief van de 30 jaar sinds de ineenstorting van de Sovjet-Unie, draagt de NAVO-leiding een enorme verantwoordelijkheid voor het feit dat we opnieuw geconfronteerd worden met de mogelijkheid van een wereldwijde militaire confrontatie. De NAVO had na de ineenstorting van het Sovjetblok ontbonden moeten worden. Het voortbestaan ervan was een directe boodschap dat er geen alternatief was voor het neoliberale kapitalisme.

Dit gebrek aan alternatief heeft geleid tot het post-Sovjet neoliberalisme in Rusland en uiteindelijk tot Poetin en zijn oorlog. Als gevolg daarvan is een vals, reactionair alternatief voor de liberale globalisering ontstaan: het project van de ‘multipolaire wereld’ waarvan Poetin en zijn medestanders in verschillende andere landen nu dromen. Dat is een wereld waarin een paar grote spelers de wereld in invloedssferen verdelen, buurlanden onderwerpen, elkaar niet hinderen bij de uitbuiting van de eigen bevolking en elkaar helpen om interne onvrede te onderdrukken. Dat alles gebeurt in naam van enkele speciale, zogenaamd inherente ‘nationale’ of ‘beschavings’-waarden. Poetin zag de oorlog met Oekraïne als een stap in deze richting. Het is monsterlijk dat dit gebeurt onder antifascistische en zelfs antikoloniale leuzen, die veel mensen voor waar aannemen.

De grote vraag voor links en voor democraten in de 21e eeuw is hoe we ervoor kunnen zorgen dat de onvermijdelijk groeiende agenda van identiteiten, van zelfbeschikking voor verschillende groepen, gemeenschappen, gebieden en naties niet in de weg staat, maar juist bijdraagt aan het oplossen van mondiale problemen op het gebied van klimaat, ongelijkheid en de nieuwe wapenwedloop. [De Koerdische revolutionair] Abdullah Ocalan heeft, nadenkend over het Koerdische nationale project, geschreven over het concept van ‘Democratisch Confederalisme‘. Ik denk dat de relevantie ervan in deze context zal toenemen. Maar de ervaring van het 20ste eeuwse socialisme leert ons dat er niet één recept bestaat voor alle landen en continenten.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Links. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.