In Duitsland is er nogal wat zenuwachtigheid rond de Bondsdagverkiezingen van 26 september aanstaande. Die verkiezingen zullen meebeslissen over de opvolging van huidig bondskanselier Angela Merkel, waardoor ook Parijs, Rome, Madrid, Brussel en de andere  medespelers in het ‘Europees Concert’ richting Berlijn kijken.

Werd tot nog toe nooit ernstig betwijfeld dat die nieuwe kanselier opnieuw uit de christendemocratische CDU zou komen, volgens recente polls is dat niet meer zo zeker. De CDU had al veel moeilijkheden om een kandidaat-kanselier voor te stellen, het tegenvallende coronabeleid en het mondkapjesschandaal waarbij Union (CDU/CSU)- politici betrokken zijn, verklaart veel van een vrij spectaculaire evolutie in de voorspellingen.

Een gemiddelde over een aantal polls gaf op 1 februari nog 36% voor de Union, 19% voor de Grünen, 15 voor de sociaaldemocratische SPD en 8% voor Die Linke. Op 29 maart daarentegen waren de cijfers respectievelijk 27%, 22%, 17%, en 7%. Een Kantar-voorspelling gaf zelfs een lichte voorsprong voor ‘links’, waaronder het samengaan van SPD, Grünen en Die Linke wordt bedoeld, ook bekend als rood-rood-groen (rrg of r2g).

Bij onze verslaggeving van de verkiezing van een nieuw voorzitterschap van Die Linke schreven we nog dat ‘regeringsdeelname van Die Linke op federaal vlak totaal uitgesloten is’. Volgens laatstgenoemde prognose zou dat dus niet het geval zijn, maar prognoses moet men met één of veel korrels zout nemen.

Dat neemt niet weg dat de nieuwe leiding van Die Linke meteen in haar kaarten liet kijken en dat minstens de helft van het nieuwe duo voorzitterschap, met name Susanne Hennig-Wellsow, verklaarde ‘deze kans te willen grijpen om te regeren’. In een interview met de Frankfurter Allgemeine Zeitung van 28 maart zegt ze ‘niet meer te kunnen wachten’ omdat zoveel mensen zich zorgen maken over hun  bestaan, een slecht betaalde baan hebben of hun kinderen in armoede zien opgroeien. ‘Daarom moet Die Linke nu regeren, om iets te veranderen’, aldus Hennig-Wellsow.

Van de andere helft van het Linke co-voorzitterschap, Janine Wissler, wordt aangenomen dat ze minder staat te trappelen om op het vlak van de deelstaten, laat staan op dat van de Bondsrepubliek, mee te regeren, maar zeer duidelijk was ze daar niet over op het partijcongres van eind februari waarop ze verkozen werd.

Het hele scenario van een rood-rood-groene Duitse regeringscoalitie met een SPD-kanselier is weinig waarschijnlijk, maar het geeft ons wel een inkijk in de opvattingen die bovendrijven bij Die Linke; op dat vlak zijn er natuurlijk ook parallellen met de Nederlandse SP, Podemos en anderen. Of men dan effectief meeregeert of niet, de werking van een partij wordt grondig door zulk perspectief bepaald. Wat is daarvan te verwachten voor Die Linke?

Het is absoluut duidelijk dat een partij die 7 à 9% haalt geen enkele krachtsverhouding zou hebben tegenover coalitiepartners met een dubbele of zelfs drievoudige score, en die in de voorbije decennia genoeg hebben aangetoond dat ze tot onaanvaardbare compromissen bereid zijn om toch maar hun beheersfuncties te behouden. De afschuwelijke Hartz-IV hervormingen zijn tenslotte het werk van… SPD en Grünen. Het staat ook onomstotelijk vast dat Die Linke haar antimilitaristische, anti-NATO standpunten zou moeten afzweren, zoals SPD-chef Walter-Borjans onlangs nog onderstreepte, en dat om een figurantenrolletje te gaan spelen in een Bondsregering.

Zou Die Linke er stemmen mee winnen? Dat is verre van zeker. Ze zou er wel leden en sympathisanten door verliezen, want zoals voorbije zomer nog bleek is er een krachtige Duitse vredesbeweging die nauwkeurig volgt hoe links zich opstelt in militaire aangelegenheden.

Naast zulke speculatieve winst- en verliesrekening is er een fundamentelere overweging. Welke troef kunnen radicaal-linkse partijen uitspelen? Meestal niet hun electorale score, niet hun ‘ervaring’ en ook niet hun goeie verhoudingen met ondernemers, bankiers, het IMF of de OESO. Hun troef is het antikapitalistisch alternatief, het socialisme, een duurzaam sociaaleconomisch-ecologisch programma voor de toekomst. Hun partijen zijn niet bedoeld om het bestaande systeem mee te beheren, maar om het toekomstige systeem te propageren, voor te bereiden en er aanzetten toe te geven waar mogelijk.

Regeringsverantwoordelijkheid opnemen? Jazeker, maar op voorwaarde dat er een redelijke kans is om het alternatieve programma vooruit te helpen. Dat kan alleen als men voldoende krachtsverhoudingen heeft uitgebouwd, zo niet is men het schaamlapje, de excuustruus en het saldo voor een parlementaire meerderheid om er asociale, neoliberale ecocide maatregelen mee door te drukken. Het is een rol waar groenen een woordje over kunnen meespreken, maar dat helaas niet doen.

Linkse partijleiders die zeggen dat ze ‘niet meer kunnen wachten’ zouden hun conclusies moeten trekken en een partij zoeken met een tijdsperspectief dat niet verder reikt dan de volgende verkiezingen.

Herman Michiel is actief in Ander Europa. Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Ander Europa.