Op een moment dat er opnieuw wordt gepraat over besparingen in de Sociale Zekerheid, ligt de gezondheidszorg langs alle kanten onder vuur. Maar het verzet organiseert zich, vooral in Brussel: dinsdagen van de witte bloezen, acties van de ACOD LRB, vergaderingen van het collectief Gezondheidszorg in Strijd, enz. Werknemers en patiënten, zowel in de openbare instellingen als in de privé en de eerstelijnszorg, iedereen is boos en begint het weerwerk te organiseren. We hadden een gesprek met onze kameraad Marc Lancharro Rodriguez, verpleger en vakbondsafgevaardigde van de ACOD LRB in het Sint-Pietershospitaal in Brussel.

Wat zijn de redenen van het ongenoegen in de Brusselse gezondheidssector?

Eigenlijk is het zo dat we al sinds afgelopen jaar in Brussel bezig zijn met een vakbondscampagne met de ACOD LRB en in gemeenschappelijk front. We vragen in de eerste plaats een loonopslag van 10%, de verhoging van de terugbetaling van de transportkosten, enz. We hebben duizenden handtekeningen verzameld voor een petitie, een arbeidsonderbreking van 2 uren gedaan en een 24-urenstaking gehad…

Maar wat er gebeurd is in de sector, is dat de collega’s de acties van de gezondheidssector, van de verplegers, in Frankrijk hebben gevolgd, vervolgens is in het Brugmann hospitaal de beweging op gang gekomen en heeft ze ook de televisie gehaald. De eisen die daar naar voor werden geschoven, hebben een gevoelige snaar geraakt bij het personeel van Sint-Pieters: we hebben zeer gelijkaardige arbeidsomstandigheden, de problemen zijn hetzelfde.

We hebben 3 juni gekozen om te mobiliseren naar de structuur IRIS toe (een netwerk van Brusselse ziekenhuizen waar IRIS Sude, Brugmann, Sint-Pieters en Bordet deel van uitmaken), wat tot een staking heeft geleid die de helft van het hospitaal heeft plat gelegd! Dat was het startpunt voor een brede beweging van de openbare gezondheidszorg in de Brusselse regio. In deze beweging doen heel wat mensen voor de eerste keer mee aan acties.

We waren met bijna 400 mensen voor de kantoren van IRIS toen daar een overleg plaats vond tussen de vakbonden en de directie. Alle sectoren, beroepen en hospitalen waren vertegenwoordigd. De directie stelde voor om tijdens de zomer werkgroepen op te starten rond de verschillende eisen. De resultaten werden verwacht in september. Een deel van de antwoorden werden uitgesteld tot november. We zitten nu in een impasse: het personeel ziet dat er geen vooruitgang is en er nog geen resultaten werden geboekt. We bereiden dan ook een nieuwe staking voor, op 7 november.

Wat zijn de bijzonderheden van de werknemers in de gezondheidssector?

Het is een heel vrouwelijke sector. Zorgtaken werden historisch op de schouders van de vrouwen gelegd, dat maakt deel uit van een geheel dat marxistische feministes ‘reproductieve arbeid’ noemen. Het is ook werk van immigranten, we hebben heel veel collega’s van vreemde oorsprong. Er zijn dus veel vrouwen, veel deeltijdse banen, wat vervolgens minuscule pensioenen geeft. Deze realiteit brengt ook veel moeilijkheden mee om een familiaal en professioneel leven te verzoenen, met wisselende uurroosters, nachtarbeid, enz. Het is dus zeer moeilijk om je leven te organiseren, bijvoorbeeld om de kinderen van en naar school te brengen.

En in de categorie van de laagste lonen, vind je de meeste mensen van immigrante origine. Een aantal onder hen zijn soms meer weerhoudend om deel te nemen aan acties, omdat ze schrik hebben of niet de gewoonte hebben om actie te voeren. De kleine chefs spelen daar ook een rol in, zij proberen die schrik er in te houden. De meest vrouwelijke sectoren zijn het verplegend personeel, waar je het meeste personeel vindt van immigrante oorsprong is de schoonmaaksector. Maar er zijn ook artsen van niet-Belgische oorsprong, vooral Italianen, Spanjaarden, enz. Veel Fransen ook die hier komen studeren omwille van de ingangsexamens in Frankrijk en dan in België blijven om te werken. In de directies daarentegen zijn het vooral blanke mensen.

Meer in het algemeen is er het probleem voor een deel van het personeel om actie te voeren door tijdelijk het werk te onderbreken. Het is een soort morele kwestie voor de hulpverplegers en verplegers, waar je over moet raken om collectief te strijden: de klik die sinds 3 juni is gemaakt, is dat velen zich het idee hebben eigen gemaakt dat je om goed te kunnen verzorgen, je er soms de blok moet opleggen. Jaar na jaar zien we hoe de situatie er op achteruit gaat bij gebrek aan personeel en middelen en zien we hoe we de patienten niet correct meer kunnen verzorgen.

Wie is eigenlijk uiteindelijk verantwoordelijk voor de huidige toestand? De hospitaaldirecties, de directie van IRIS, de federale regering,…?

De echte verantwoordelijkheid ligt bij het besparingsbeleid dat al jaren wordt gevoerd en dat er op gericht is de openbare diensten kapot te maken. Deze politiek wordt zowel door de federale regering gevoerd als door de gewesten en gemeenschappen en op het gemeentelijk niveau.

Vandaag hebben wij eisen op elk niveau van de macht: intern voor het Sint-Pieters hospitaal, voor de Brusselse regio (bijvoorbeeld rond de terugbetaling van de transportkosten) en voor het federale niveau. Omdat het budget grotendeels federaal beslist wordt: zelfs als de politiek rond de gezondheidszorg grotendeels geregionaliseerd is, blijft dit gebeuren binnen een begrotingskader dat bepaald blijft op het federaal niveau. Dit is een echt probleem, heel Belgisch ook: iedereen speelt de bal terug naar een ander niveau van de macht terwijl ze zeggen ‘wij hebben de middelen niet’.

En vermits er aan de top niemand is om mee te praten omdat we geen nieuwe federale regering hebben, kan dat nog lang duren. Het Belgische neoliberale federalisme in al haar glorie. Maggie De Block heeft 1,5 miljard bijkomende besparingen doorgevoerd in de gezondheidszorg. Deze besparingen hebben de farmaceutische sector niet geraakt. De farmaceutische industrie laat ons medicijnen betalen die 5 euro kosten om te produceren en die 10 000 euro kosten aan publieke middelen.

Hoe wordt dit besparingsbeleid concreet gemaakt op het terrein? Is er een gevaar van privatisering?

In de ziekenhuizen is het aantal verzorgers per patiënt niet gewijzigd sinds de jaren1990! De kwantiteit en de kwaliteit van de zorg die we aan elke patiënt moeten bieden is echter sterk veranderd, met complexere en meer pathologiëen. Deze ratio’s zijn door de realiteit achterhaald. We hebben nood, ook om kwaliteitsvolle zorg te kunnen bieden, aan verplegend personeel dat de tijd heeft om patiënten te begeleiden en die het geheel van gezondheidsproblemen begrijpen.

De vereisten wat de kwaliteit van de zorgverstrekking betreft, liggen ook hoger, wat goed is, maar de middelen zijn niet gevolgd. De privatisering gebeurt via een omweg: het tarief om een specialist te consulteren gaat omhoog. De prijs voor een individuele kamer laat toe om meer te factureren voor een privé-arts die van buiten komt. Dat alles wordt gefinancierd door de gemeenschap via de Sociale Zekerheid. De profiteurs, dat zijn zij, en zeker niet de mensen zonder papieren die proberen te overleven door te knoeien met een document in heel moeilijke omstandigheden, bijvoorbeeld. En al deze niet-geconventioneerde artsen verergeren ook de privatisering.

Het andere probleem is de gezondheidszorg aan twee snelheden. In Bordet worden bijvoorbeeld behandelingen voor kanker aangeboden die beter zijn, maar niet worden terugbetaald. Als je je deze extra behandeling kan veroorloven, goed, anders pech. Het is ook een kwestie van keuzes in de openbare gezondheidszorg: is het beter om op een meer efficiënte manier alles te dekken rond suikerziekte en andere chronische ziektes, of betaal je liever miljoenen aanmultinationals voor medicijnen die niet steeds vernieuwend zijn?

Het is ook niet normaal dat alle financiële middelen naar de privé gaan, al wat opbrengt zoals de hartziektes, de grote chirurgische ingrepen, enzovoort, en dat de openbare sector enkel de deficitaire sectoren overhoudt, zoals de geriatrie, de interne geneeskunde en de zorg voor mensen in een precaire situatie. Chirec en andere privé-hospitalen sturen bijvoorbeeld hun bestaansonzekere patienten door naar Sint-Pieters, een openbaar ziekenhuis. Tenslotte moeten meer en meer patiënten van Sint-Pieters hun consultaties naar de volgende maand uitstellen, om ook nog hun frigo te kunnen vullen en hun facturen te kunnen betalen. Resultaat: hun gezondheid gaat er op achteruit en de kans dat ze moeten gehospitaliseerd worden wordt veel groter. Dat is schadelijk voor de gezondheid van de patiënt en voor het budget van de Sociale Zekerheid.

De Wet De Block verplicht de ziekenhuizen om koepels te vormen. Op bepaalde plaatsen kan dat noodzakelijk zijn en toelaten om ten dele het semi-privé beheer van het systeem te overkomen. Maar op zich is deze hervorming problematisch omdat ze niet voorziet in massale investeringen in honderden eerstelijns gezondheidscentra, maar enkel in concentratie van de ziekenhuizen.

Kan je praten over een ontmenselijking van de gezondheidszorg?

Meer en meer… De kwaliteit van de zorg hangt ook af van de capaciteit om te luisteren, van menselijke relaties. In mijn dienst bijvoorbeeld doen we endoscopiëen, gastroscopiëen, enz. Alles wordt getimed, er is geen plaats voor dringende ingrepen. Als er dringende ingrepen nodig zijn, doen we overuren. Elke dag gaan we een half uur of een uur later naar huis. Op een jaar tijd kan men met deze uren verschillende verplegers extra aanwerven louter op onze dienst! Deze tijd wordt afgenomen van ons familiaal leven, van onze vrije tijd of van ons militante leven.

Een ander voorbeeld: in de palliatieve zorg ontbreekt er ook personeel, vliegende ploegen, enz. Resultaat: er zijn gevallen waarin 2 personen 30 patiënten moeten opvolgen. Die hebben net de tijd om iedereen antibiotica te geven, maar niet de tijd om de families te begeleiden die een geliefde aan het verliezen zijn. We zitten met burn-outs, regelmatig vragen mensen om van dienst te kunnen veranderen, enz. Het is een machine die zowel de patiënten als het personeel verbrijzelt.

Hoe organiseren jullie de strijd en het verzet?

In Brussel hebben we om te beginnen een gemeenschappelijk front tussen de ACOD LRB, het ACV Openbare Diensten en het VSOA. We hebben eisen voor alle werknemers van de Brusselse openbare diensten. Sinds een jaar zijn we in actie. Wat de gezondheidszorg betreft, dat is een federaal probleem, dus zijn we gekomen met het idee van de Gezondheidszorg in Strijd: een open en democratische ruimte die de strijd opneemt zowel in de openbare als de privé-ziekenhuizen, in Vlaanderen, Wallonië en Brussel. We hebben beslist een ruime visie te hebben op gezondheidszorg, op alle terreinen (ook mentaal, sociaal, enz.), gedurende de ganse levensloop. Het staat open voor alle structuren die actief zijn in de gezondheidszorg.

Vandaag zijn er al een goede 20 structuren betrokken, in de ziekenhuizen, eerstelijns gezondheidscentra, bejaardenhuizen, OCMW’s, een psychiatrische instelling, instituten uit Luik, enz. De aanvankelijke kern van de ganse zaak zijn de Brusselse ziekenhuizen. Het is essentieel voor ons dat het het personeel zelf is dat zich organiseert. We treden buiten het klassieke kader van de vakbondsstructuren. In Gezondheidszorg in Strijd is het principe ‘een mens, een stem’ om in vergaderingen te beslissen over de eisen en de acties. Opdat het gevecht echt toebehoort aan diegenen die er actief aan deel nemen. Dat is zelforganisatie.

We hebben lang niet meer de gewoonte gehad actie te voeren in de gezondheidszorg, jarenlang verloren we onze tijd in werkgroepen die niets opleverden. Het uitblijven van vooruitgang, zelfs achteruitgang die het resultaat waren van dit overleg zonder strijd hebben de vakbonden aan geloofwaardigheid doen inboeten. We moeten dus de krachtsverhoudingen opnieuw opbouwen. We hebben nood aan acties die de patroons pijn doen, anders beweegt er niks.

Sinds een jaar voeren we campagne voor een loonsverhoging van 10%, een perfect legitieme eis, die steunt op een onderzoek dat uitwijst hoe ver we achterlopen, ook op de collega’s in Vlaanderen en Wallonië. Deze campagne heeft ons toegelaten om het personeel te winnen voor een enthousiasmerende syndicale dynamiek, met petities, werkonderbrekingen, enz. Dat heeft heel wat mensen zin gegeven om in beweging te komen, wat het succes van de staking van 3 juni verklaart.

Om vooruit te gaan, hebben we nood zowel aan eisen die tegemoet komen aan de noden van de werknemers, als aan zelforganisatie die hen toelaat zich collectief hun strijd eigen te maken. We houden dus ook heel wat personeelsvergaderingen in de ziekenhuizen, ook specifieke bijeenkomsten, bijvoorbeeld voor het kuispersoneel, na de staking tot de finish in Brugmann voor menswaardige lonen. We doen regelmatig acties, met de wekelijkse ‘dinsdag van de witte bloezen’ in oktober, een initiatief van CNE Bruxelles-Wallonie (Franstalige christelijke bediendenbond) dat vervoegd werd door het gemeenschappelijk vakbondsfront van de Brusselse openbare diensten en door Gezondheidszorg in Strijd, met kleine symbolische acties. En op 7 november gaan we opnieuw in staking.

Waarom is het belangrijk ook actoren te betrekken buiten het ziekenhuispersoneel; patiënten, wijkgezondheidscentra, enzovoort?

De problemen van de gezondheidszorg gaan ons allen aan. Om een globale, coherente benadering te hebben van de gezondheidspolitiek, die verder gaat dan het debat over de budgetten, hoe belangrijk dat ook is, moeten we een diepgaande hervorming van de gezondheidszorg in België op tafel durven gooien.

De gezondheidszorg is historisch mee opgebouwd doorheen de actie van de arbeidersbeweging, de vakbonden en mutualiteiten. Maar vandaag zien we dat dit systeem in grote mate geprivatiseerd is. Zo worden bijvoorbeeld de instellingen voor geestelijke gezondheidszorg beheerd door lokale instellingen, maar maken ze geen deel uit van een integrale openbare dienst. Wat de ziekenhuizen betreft, is het hetzelfde: er is geen planning, de concurrentie tussen de zuilen maakt dat bijvoorbeeld in Charleroi de twee ziekenhuizen bijna naast elkaar liggen, in een stad met honderdduizend inwoners.

Een geplande gezondheidszorg zou een wijkgezondheidscentrum garanderen voor elke wijk met 20 000 inwoners, zoals in Spanje. Dat zou toelaten heel veel mensen uit de ziekenhuizen en de urgentiediensten te houden. Omdat de opvolging veel dichter bij de mensen gebeurd, veel regelmatiger is, omdat de preventie van chronische ziektes veel beter kan, enz. Het systeem van huisartsen is onvoldoende. Er zijn plaatsen waar een heus gebrek is aan zorg, en ander waar een overaanbod bestaat van gezondheidszorg. We hebben nood aan een echte democratische planning.

Wat zijn de perspectieven voor de beweging in de gezondheidszorg? Kan de strijd uitbreiding vinden?

Wij denken dat onze strijd ook een voorbeeld kan zijn om andere bewegingen in de ganse openbare sector opnieuw te lanceren. Het is niet enkel in de zorg dat het beweegt, zo voerden ook de brandweerlui hier in Brussel recent actie. Ze namen deel aan de oprichtingsvergadering van Gezondheidszorg in Strijd om hun solidariteit te tonen. Ook het onderwijs heeft redenen te over om kwaad te zijn. Onze problemen zijn gelijklopend.

We hebben het geluk een positief imago te hebben: we staan dagdagelijks onze patiënten bij en iedereen heeft wel mensen in zijn omgeving die gezondheidszorg behoeven of gehospitaliseerd zijn. Iedereen is dankbaar voor ons werk. Dat maakt het makkelijker voor ons om steun te krijgen bij de bevolking. Wanneer we een bijeenkomst houden voor de ingang van het ziekenhuis moedigen de patiënten en hun naasten ons toe. Ze zeggen ons “hou vol, jullie hebben gelijk, het moet veranderen!”. Velen onder hen zien zich als ‘passieve’ patiënten, die niets kunnen doen, maar eigenlijk hebben ook zij macht, ze kunnen onze mobilisaties vervoegen. Zo neemt bijvoorbeeld onze kameraad Lucio Scanu, animator van Stent.care, een zelforganisatie van zieken en gehandicapten, deel aan de bijeenkomsten van Gezondheidszorg in Strijd.

Ons doel is echt van niet louter de mensen uit de privé en openbare gezondheidsinstellingen samen te brengen, maar breder alle mensen: het is een collectieve burgerplicht om fundamentele rechten als het recht op gezondheidszorg en onderwijs te verdedigen. Het personeel heeft het voortouw genomen en toont de samenleving de noodzaak het systeem van openbare gezondheidszorg en de Sociale Zekerheid te redden.

Op middellange termijn willen we een grote nationale manifestatie organiseren, met werknemers uit zowel de openbare als de privé ziekenhuizen voor kwaliteitsvolle gezondheidszorg, met iedereen. Om daar te raken moeten we de concurrentie tussen de vakbonden in een periode van sociale verkiezingen (in de privé) overstijgen. Op korte termijn zijn de belangrijke afspraken de volgende: elke dinsdag acties in de ziekenhuizen, en in Brussel ook in de OCMW’s en bij de gemeenten. Met als sterk moment de 24-urenstaking van 7 november. Na deze staking zullen we zien tot welke toegevingen IRIS, het Gewest en de ziekenhuisdirecties bereid zijn.

Voor de verkiezingen vertelden de politici van PS en Ecolo dat ze ‘al onze eisen steunen’. Vandaag is het natuurlijk een andere geschiedenis. Ze hebben zelfs geen lijntje over de gezondheidszorg in het Brussels regeerakkoord gezet, een echte schande. We moeten ze voor hun verantwoordelijkheden plaatsen. Ook zij moeten druk durven zetten op het federale niveau in plaats van er zich achter te verschuilen als excuus om niets te doen.

De arrogantie en het misprijzen van de directies, die zich verschuilen achter hun cijfers. zijn dusdanig dat zij op zich al een deel van het werk om te mobiliseren doen, met hun onmenselijk, autoritair management en hun weigering om toegevingen te doen.

We hebben nood aan onmiddellijke doelstellingen. Zo vragen de kuisploegen een loonsverhoging van 50€ per maand. Dat is perfect mogelijk, het geld is er. We hebben nood aan overwinningen, zelfs kleine, die aantonen dat actie voeren, loont. En van daaruit vertrekkend een versnelling hoger schakelen…