Nadat de Nederlandse regering het coronavirus wekenlang heeft onderschat, lijkt er eindelijk werk te worden gemaakt van het daadwerkelijk indammen ervan. Dat is geen moment te vroeg: het grote aantal doden in verzorgingshuizen is een direct gevolg van de laksheid van de regering. Maar voorlopig kunnen we zeker niet achterover leunen.

Het ziet er naar uit dat het kabinet eindelijk is afgestapt van de trage en weifelende aanpak van de coronacrisis. Die aanpak was gericht op wat ‘mitigatie’ wordt genoemd; het afremmen van het virus, maar niet het stoppen ervan. Op die manier kon groepsimmuniteit worden opgebouwd onder de bevolking, zodat de kwetsbaren beschermd bleven, zo vertelde Rutte in zijn toespraak van 16 maart.

Critici, waaronder de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), merkten meteen op dat deze focus op groepsimmuniteit een gok was; dat niet duidelijk was of en hoe groepsimmuniteit voor dit virus kon worden opgebouwd; en dat de prijs in dodental nogal hoog kon zijn. Hoewel Rutte het woord ‘groepsimmuniteit’ snel inslikte, omdat het wel érg duidelijk maakte dat hij de bevolking als proefdieren gebruikte – zijn beleid bleef hetzelfde. De gecontroleerde verspreiding van het virus met de opbouw van groepsimmuniteit als doel was, zo herinnert Kustaw Bessems ons in een uitstekend artikel in de Volkskrant, geen ongelukkige maar onbeduidende slip of the tongue. Het in de woorden van RIVM-baas Van Disssel in een uitzending van Nieuwsuur ‘eigenlijk de gedachte achter dit beleid.’

Tegen de adviezen van de WHO werd al snel niet meer ingezet op testen, opsporen en isoleren van besmette mensen. Al in de eerste dagen werd er nauwelijks getest. Ondanks dat er een grote vraag naar was naar tests en ondanks dat er op dat moment nog geen gebrek aan capaciteit speelde. Halverwege maart zei RIVM-viroloog Chantal Reusken nog tegen het AD: ‘Capaciteitsgebrek is nooit een reden geweest om niet te testen.’

Pas weken later en nadat in de provincie Groningen – tegen de landelijke richtlijnen in – wél werd ingezet op het testen van zorgpersoneel, werd er door de regering serieus werk van gemaakt om de testcapaciteit uit te breiden. Minister De Jonge verweet de Groningse zorgverleners egoïsme. Maar sindsdien heeft de regering zich gedwongen gezien om de veel effectievere Groningse aanpak over te nemen. In de laatste week van maart werd het gebrek aan testcapaciteit en de kwalijke rol van multinationals als farmaceut Roche hierin eindelijk geproblematiseerd en pas sindsdien – weken nadat de uitbraak in Nederland begon – wordt er door de regering werk gemaakt van het uitbreiden van de testcapaciteit.

Neoliberalisme en sociaaldarwinisme

De keuze voor deze op groepsimmuniteit geënte strategie in de coronacrisis is duidelijk: er werd voor gekozen om de economie zo lang mogelijk en zoveel mogelijk te laten draaien en het risico voor de volksgezondheid op de koop toe te nemen. Bovendien had de aanpak van de WHO grote nadelen voor een regering die zegt dat de markt alles oplost, maar ondertussen ook een ravage aan heeft gericht in de publieke sector: er waren nauwelijks reserves voor noodsituaties, zeker niet van deze omvang. Dat was ook gebleken tijdens oefeningen en vervolgens was er niets mee gebeurd omdat er geen geld zou zijn.

Inzet op effectieve bestrijding van het virus had snel duidelijk gemaakt wat de effecten zijn geweest van de permanente bezuinigingen en hervormingen van de zorg door de kabinetten Rutte en het had de regering gedwongen om in te grijpen in de economie en daarmee opnieuw het failliet van het neoliberalisme aangetoond. Dus koos de regering voor een aanpak waarvoor het gebrek aan testcapaciteit en beschermingsmiddelen geen probleem was – de verspreiding van het virus moest worden gemanaged: er moest immuniteit worden opgebouwd, zonder dat de ziekenhuizen overbelast raakten.

In dezelfde persconferentie van 12 maart, waarin Van Dissel zei dat het virus niet meer gestopt kon worden, verdedigde Rutte het idee dat de scholen nog prima open konden blijven. ‘De maatschappelijke gevolgen [zouden] heel groot zijn als ouders’, want daar ging het om, ‘noodgedwongen thuis zouden moeten blijven.’ Er moest met andere woorden wel gewoon doorgewerkt worden en telemarketeers waren nog net zo noodzakelijk en essentieel als zorgwerkers en vakkenvullers.

Tot slot sloot het idee van ‘groepsimmuniteit’ naadloos aan bij de neoliberale ideologie van het kabinet. Zoals voor neoliberalen crises nuttig zijn om zwakke delen van de economie te laten afsterven om ruimte te maken voor meer groei – een principe dat ze overigens meestal spontaan vergeten zodra banken en multinationals beginnen om te vallen – zo leek het ook niet zo nodig om zwakkeren van een virus te redden – zeker niet als dat nog ten koste gaat van de winsten en de economische groei. Survival of the fittest. De nood was een deugd.

Tekorten aanpakken

Maandag 6 april lijkt de regering volledig te zijn afgestapt van de eerdere groepsimmuniteitsstrategie. Op die dag kwam er een ander testbeleid. Maar in de week ervoor leek de toon van het kabinet te zijn veranderd: er werd niet meer beweerd dat het onnodig was om te testen, in plaats daarvan werd toegegeven dat het door gebrek aan voorraden en capaciteit niet mogelijk was om voldoende te testen. Kennelijk kwam men pas toen op het idee om ook echt actie te ondernemen om iets aan die schaarste te gaan doen.

De laatste nagel aan de doodskist was het nieuws dat het nog helemaal niet duidelijk is in hoeverre iemand die het virus heeft gehad ook daadwerkelijk immuun is. Bij geringe blootstelling en milde klachten worden er minder antistoffen geproduceerd en dat leidt niet altijd tot immuniteit. Precies waar de WHO al voor had gewaarschuwd.

Bij de persconferentie van dinsdag 7 april en het kamerdebat een dag later, sloeg het kabinet eindelijk een andere toon aan. Eindelijk begint in te dalen dat het een groot probleem is dat zorgwerkers – die nog altijd niet allemaal getest kunnen worden – niet beschikken over voldoende beschermingsmaterialen. Net als bij de testen werd aanvankelijk gedaan alsof mondkapjes niet nuttig waren: ze boden maar ‘schijnzekerheid’, vond Van Dissel, terwijl je zou denken dat je met goede voorlichting een eind zou moeten komen. Maar de werkelijkheid was gewoon dat er een tekort was en dat er gerantsoeneerd moest worden.

Inmiddels wordt er eindelijk op ingezet om het tekort aan mondkapjes op te lossen zodat mensen in de vitale beroepen eindelijk beschermd kunnen worden. Uiteraard gaat ook dat niet van een leien dakje. Al eind februari kon worden gestart met het produceren van medische mondkapjes in Nederland, pas op 8 april werd daar door Minister Van Rijn groen licht voor gegeven, zo meldt NRC.

Zuivering van het volkslichaam

Dat het kabinet nu eindelijk kiest voor ingrijpen is goed nieuws. Hardline neoliberalen als Jort Kelder en Hans de Boer, maar ook neofascistisch rechts in de persoon van Baudet begonnen steeds meer te hameren op een ‘exitstrategie’ waarbij de levens van ouderen en zwakkeren geofferd konden worden ten behoeve van de economie. Voor Baudet was dat mede ingegeven door de wens om het idee te normaliseren dat de zorg er niet moet zijn voor de individuele patiënt, maar dat de gezondheid van het ‘volkslichaam’ voorop moet staan. Op die manier wordt de deur naar rassenhygiëne en eugenetica verder open gezet.

Een dergelijke strategie om allemaal snel weer aan het werk te gaan, het virus te laten huishouden en de doden op de koop toe te nemen zou desastreus zijn geweest. Volgens het NRC zou het hebben betekend dat de IC’s nog zeker 200 dagen overbelast zouden zijn en volgens de Volkskrant zou het minimaal 50.000 doden hebben geëist. Maar deze strategie lag wel in het verlengde van het regeringsbeleid tot nog toe. Het gevaar dat de regering een nog riskanter spel was gaan spelen was met andere woorden niet ondenkbaar.

Gevolgen

De schade die is aangericht door pas zo laat in te zetten op het stoppen van het virus is voorlopig nog niet te overzien. Maar dat die hoog is, staat wel vast. Als het gaat om het aantal coronadoden per hoofd van de bevolking schoot Nederland razendsnel naar de top van de wereldranglijst. Aanvankelijk steeg Nederland naar de derde plek: alleen in Italië en Spanje stierven relatief meer mensen aan het virus. Inmiddels is Nederland ingehaald voor België en Frankrijk en staat het op de vijfde plek van de wereld.

Maar dat is als je rekent met het officiële aantal doden. Inmiddels wordt ook door het RIVM benadrukt dat het werkelijke aantal doden veel hoger ligt. Alleen het overlijden van mensen die positief zijn getest op corona komen in de statistieken terug. En getest wordt er nog altijd veel te weinig. Weekcijfers van het CBS laten tot nu toe steeds zien dat het werkelijke aantal doden waarschijnlijk zo ongeveer twee keer zo hoog is als het officiële aantal.

De grote aantal sterfgevallen in verpleeg- en verzorgingshuizen valt grotendeels buiten deze statistieken. Hier blijkt duidelijk hoe het regeringsbeleid uitpakte. Zorgverleners moesten ook bij ziekte doorwerken – zolang ze maar geen koorts hadden; er waren geen tests beschikbaar voor zorgwerkers met klachten en er waren geen middelen om zorgwerkers en hun cliënten te beschermen. Geen wonder dat het virus zich razendsnel heeft verspreid in deze zorginstellingen: volgens Van Dissel heeft het virus nu zeker 40 procent van de verpleeghuizen bereikt. Hoeveel doden hier tot nu toe bij zijn gevallen is onduidelijk, maar in andere Europese landen vallen grofweg de helft van alle coronadoden in verpleeghuizen.

De situatie op de IC’s lijkt ondertussen nog niet best, ondanks dat de maximale capaciteit gelukkig nog niet is bereikt en ondanks het feit dat het nieuwe aantal opnamen en sinds kort ook het absolute aantal patiënten op de IC’s terugloopt. Ernst Kuipers van het Landelijk Netwerk Acute Zorg zei in Nieuwsuur dat de IC’s nu op meer dan 160 procent van de normale capaciteit draaien. Er zijn minder handen aan het bed, intensivisten werken in aangepaste teams met collega’s die normaal niet op IC’s werken en ook worden teams van geneeskundestudenten ingezet om te ondersteunen. Zoals Diederik Gommers van de Nederlandse Vereniging Intensive Care in Op1 vertelde, legt dat grote druk op het IC-personeel. Niet alleen qua fysieke belasting, maar ook voor wat betreft psychische en emotionele belasting. Er wordt in de zorg keihard gewerkt om het virus te bestrijden, terwijl zorgwerkers een groot risico lopen om zelf ernstig ziek te worden, het is een onuitsprekelijke schande dat zij onder deze omstandigheden moeten werken.

Werk

Het is te hopen dat de tendens die we nu zien, waarbij de druk op de IC’s zelfs wat afneemt, zich zal doorzetten. Maar het lijkt duidelijk dat de problemen voorlopig niet van de lucht zijn en het is van groot belang dat er geen nieuwe uitbraken komen. Daarom is het nodig dat de inzet op het stoppen van het virus ook consequent wordt doorgedacht en dat daarom ook wordt gekeken naar werk. In de allereerste plaats moet de bescherming van werkenden in de essentiële sectoren eindelijk serieus worden genomen. Dat betekent bijvoorbeeld dat vakkenvullers die nu nog vaak onbeschermd werken, voldoende beschermingsmiddelen moeten krijgen.

Ook moeten niet-essentiële sectoren worden stilgelegd. Het Nederlandse beleid wordt nu het beste gesymboliseerd door een voorval in Venlo, waarbij een louche uitzendbureau een groep arbeidsmigranten in een bus samenpropte om naar het werk te gaan. De politie hield de bus aan en beboette de arbeidsmigranten. Werkgevers krijgen van dit kabinet alle ruimte om hun personeel aan het werk te zetten en het interesseert hen niks als deze daarbij gevaar lopen – de winst van de baas is voor onze regering immers belangrijker dan de gezondheid van werkers en de volksgezondheid in het algemeen. In het geval uit Venlo riep de werkgever snel dat hij alle boetes zou betalen, maar eigenlijk zou de man strafrechtelijk vervolgd moeten worden. In het gave land van Mark Rutte gaat dit soort asociale tuig niet alleen vrijuit, ze krijgen alle mogelijke dekking.

Op dit moment gaat 40 procent van de werkenden in Nederland nog ‘gewoon’ naar het werk. Nog eens 15 procent doet dat een deel van de week. Dat is onverantwoord en onnodig. Maar verbetering is niet in zicht. Integendeel: winkelketens hebben aangekondigd dat ze volgende week weer open gaan en onder docenten heerst grote ongerustheid, omdat de vrees is dat het kabinet zal besluiten tot het heropenen van de scholen.

De verantwoordelijkheid van links

Dat het zo mis is gegaan is primair de verantwoordelijkheid van dit kabinet. Zij koos ervoor om de belangen van de grote bedrijven boven alles te laten gaan. Daarom werd er ingezet op groepsimmuniteit, daarom werd er wekenlang niks gedaan om te kunnen testen en om zorgwerkers te kunnen beschermen. Maar dat dit kabinet geen enkel respect heeft voor werkenden, in het bijzonder voor mensen in de zorg – dat is bepaald geen nieuws. Dat het over lijken gaat om de zelfverrijking van CEO’s en grootaandeelhouders te faciliteren evenmin.

Dat de linkse politieke partijen en de vakbondsleiding ervoor kozen om achter het kabinet te gaan staan en alle kritiek verder in te slikken, heeft ertoe bijgedragen dat Rutte en zijn vrienden wekenlang weg konden komen met hun beleid. Deze groepen kozen ervoor om weg te kijken, terwijl ze wisten, of hadden moeten weten dat de veiligheid en de gezondheid van ouderen, zorgwerkers, vakkenvullers en anderen niet veilig zijn bij Rutte en al helemaal niet in een crisissituatie. Deze crisis toont daarom eens te meer het failliet aan van de polderstrategie van de vakbondstop en de parlementaire focus van de linkse partijen.

Gelukkig lijkt de FNV-top eindelijk een klein beetje wakker te worden. Maar het wordt tijd om een linkse visie op deze crisis te gaan ontwikkelen en vervolgens om druk te gaan opbouwen om maatregelen af te dwingen.

Het formuleren van een effectieve aanpak van deze crisis waarin de belangen van werkenden en zieken voorop staan is een urgente opgave. In de allereerste plaats moet elke poging om scholen te heropenen worden bestreden; niet-essentieel werk moet worden stopgezet, zodat het virus zich niet kan verspreiden; testmaterialen en beschermingsmaterialen moeten zo snel mogelijk in voldoende mate aanwezig zijn en moeten zoveel mogelijk geproduceerd gaan worden; als bedrijven daar vrijwillig aan meewerken is het mooi, als ze dat niet doen, moeten ze worden gedwongen. Op die manier moet het mogelijk worden om dit virus effectief te bestrijden.

Mensen die nu in de frontlinies staan moeten maximaal worden beschermd en moeten een volwassen loon krijgen: de eisen van zorgwerkers voor minder werkdruk en meer loon moeten onmiddellijk worden ingewilligd; het minimumloon moet onmiddellijk worden verhoogd naar 14 euro per uur.

Op die manier kan een basis worden gelegd voor de meer fundamentele discussies die we onmiddellijk na deze eerste golf van de huidige crisis moeten gaan voeren. Die moet gaan over het terugdraaien van de neoliberalisering van de publieke sector en met name de zorg; over de onderbetaling van mensen die belangrijk werk doen; over een kabinet dat de samenleving in de ellende stort om de exorbitante verrijking van aandeelhouders en CEO’s te faciliteren en over de hoogstnoodzakelijke opbouw van een linkse beweging die de belangen van de grote meerderheid effectief kan verdedigen.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op socialisme.nu.