In enkele industriezones rond Yangon, de belangrijkste stad van Myanmar, hebben menigtes Chinese bedrijven aangevallen. Peking vroeg de machthebbers van Myanmar zijn burgers en bedrijven beter te beschermen. Voor het gebouw van de Chinese ambassade wordt dagelijks betoogd. De anti-Chinese protesten zijn onder meer ingegeven door de Chinese weigering de militaire staatsgreep en repressie te veroordelen. Veel opposanten achten Peking medeschuldig aan de bloedige repressie.

Begin deze week werden 22 bedrijven aangevallen van Chinese investeerders. Belangrijk is wel dat het niet om bedrijven gaat van etnische Chinezen die in Myanmar wonen, maar wel degelijk van de Volksrepubliek. Al waren er ook bedrijven van Taiwan bij, want Taipei verzocht de betogers een onderscheid te maken tussen de Volksrepubliek en Taiwan.

In Myanmar leven naar schatting 2 miljoen etnische Chinezen (op een bevolking van ca 55 miljoen). Ze zijn vooral te vinden in de middengroepen (handel, vrije beroepen, hogere kaders), en trachten niet op te vallen. De anti-Chinese gevoelens van de jongste weken richten zich dan ook niet tegen hen, maar uitdrukkelijk tegen de Volksrepubliek.

Goede buren

Peking heeft decennia lang op goede voet gestaan met zijn machtige buurland. Reeds in 1950 werden er normale diplomatieke betrekkingen aangeknoopt, terwijl zoveel andere landen in de regio tot nog meer dan 20 jaar “Nationalistisch China”(Taiwan) als het enige China erkenden. Alleen in 1967 kwam het tot anti-Chinese rellen toen het Peking van Mao zijn zogenaamde culturele revolutie wou opdringen aan de Chinezen in Myanmar.

Peking bleef sinds 1950 steevast bij zijn principe zich niet te mengen in de binnenlandse aangelegenheden van een ander, welk bewind dan ook. Veel westerse landen deden dat ook niet, zoals Frankrijk dat daar grote belangen heeft met Total en andere bedrijven. Total E&P Myanmar is er bedrijvig sinds 1992, o.m. als uitbater van een deel van het Yadana gasveld. Total is nog altijd een van de grootste bronnen van inkomsten van de Myanmarese schatkist.

In Frankrijk herinnert men zich nog de “inspectie” in 2003 van “mensenrechtenactivist” Bernard Koucher, onder de rechtse president Sarkozy, over dwangarbeid bij de aanleg van een pijpleiding. Kouchner, die daar 25.000 euro voor kreeg, had niets verdacht gezien, Total kwam ongeschonden uit zijn “onderzoek”. Dwangarbeid, Total zou zoiets nooit dulden, zei de medeoprichter van Médecins sans Frontières. Hij was ook ter plaatse gaan kijken.

Daar het leger zelf zeer veel eigen ondernemingen heeft en bij andere is betrokken, komt zakendoen in Myanmar altijd neer op akkoorden met de generaals. Het feit dat de regering nu corruptie in die wereld wou onderzoeken, heeft bij de generaals mogelijk meegespeeld om Aung San Suu Kyi en haar partij (de NLD) af te zetten en met groot geweld alle macht te behouden.

Goodwill

Was Peking ergens betrokken bij die coup? Veel opposanten zijn er op zijn minst van overtuigd dat de generaals het niet zouden gedaan hebben zonder instemming van Peking. Er zijn ook geruchten dat China de junta nu helpt om het internet te controleren en te kortwieken, of dat het volop wapens en zelfs militaire instructeurs stuurt.

Maar klopt dat? Heeft China veel belang bij steun aan de coupplegers? Sinds de militairen tien jaar geleden een politieke opening naar de oppositie, zijnde vooral de NLD, hadden gemaakt, hadden Chinese diplomaten en adviseurs een goede band gesmeed met Aung San Suu Kyi en de NLD. Peking nodigde onder meer een grote delegatie van de NLD uit voor een rondreis in China om zo goodwill te kweken. Die goodwill maakte het bij voorbeeld mogelijk dat China in 2018 met Myanmar contracten tekende voor tientallen grootse projecten voor de China-Myanmar Economic Corridor.

Er kwamen intussen meer investeerders uit de rest van de wereld, waaronder India, Singapore, Japan en westerse landen. China verloor iets van zijn dominante positie. Er werden zelfs projecten afgebroken, waaronder een groot stuwdamproject.

Veel militaire leiders waren en zijn niet erg blij met de grote invloed van China in hun land. Want daardoor is het te afhankelijk van die ene buur. De generaals hebben de voorbije tien jaar andere partners gezocht om een betere balans te hebben. Met de coup kan dat streven naar evenwicht in het gedrang komen. Al zullen andere Aziatische investeerders zich daar niet teveel van aantrekken.

Diplomatieke steun

De generaals zijn anderzijds wel in hun nopjes met de steevaste diplomatieke steun van Peking. In 2017 schaarde China zich volledig achter de generaals én Suu Kyi toen leger en milities er wereldwijd van beschuldigd hebben een dodelijke jacht te voeren tegen de Rohingya, een overwegend moslim minderheid. Ondanks de bewijzen van duizenden doden en honderdduizenden die uit het land werden gedreven, stemde Peking in met de uitleg en verhinderde het een scherpe veroordeling in de VN.

Alleen al het feit dat China de coup van 1 februari nu niet veroordeelt en dat het in de VN alweer een veroordeling blokkeert, maakt die goodwill vanwege de NLD teniet. “China is niet opgezet met de huidige ontwikkelingen in Myanmar”, zei de Chinese ambassadeur die ontkende dat zijn land wapens levert.

Veel generaals, onder wie coupleider Min Aung Hlaing, hebben echter weinig sympathie voor China, onder meer omdat ze China verwijten enkele etnische rebellieën in het noorden en oosten van het land te steunen. China wil vooral vermijden dat conflicten in grensgebieden de grens oversteken, zoals soms gebeurt in het gebied van de Kachin. Deze groep is verwant aan een volk in de Chinese provincie Yunnan, en het gebeurt al eens dat bij een offensief van het regeringsleger, duizenden Kachin de grens oversteken.

Vorig jaar maakten generaals bij de Chinese leider Xi Jinping hun beklag over China’s bemoeienissen met lokale conflicten in Myanmar. Xi ontkende de beschuldigingen.

Mikpunt

Chinese bedrijven die het mikpunt zijn van onrust, het komt ook in andere Aziatische landen voor.

In 2018 manifesteerden duizenden Vietnamezen met borden als “ik hou van Vietnam, verkwansel het niet aan de Chinezen.” Het ging om een plan van de Vietnamese regering om Chinese investeerders aan te trekken met concessies voor 99 jaar.

Het jaar daarop, 2019, waren er in Kazachstan felle protesten tegen de groeiende Chinese invloed in de economie, o.m. in de olieproductie. China gaf grote kredieten voor werken in het kader van het “Belt and Road Initiative. Voor die werken worden Chinese werkkrachten ingezet. Critici vrezen dat Kazachstan zo met een schuldenberg tegenover China zal zitten.

In andere landen richten anti-Chinese sentimenten zich sporadisch vooral tegen de etnische Chinezen in eigen land, zoals in Indonesië waar ze sterk vertegenwoordigd zijn in de economie.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Uitpers.