In december met zijn wolken, regen en kou is het weer steeds een goed voorwendsel om een bioskoop te bezoeken waar een goede film wordt gedraaid. Des te meer als het gaat om een in een oud modekleedje gestoken film naar een beroemd verhaal van Agatha Christie, Moord in de Oriënt-Express.

Hercules Poirot, meesterlijk gespeeld door Kenneth Branagh, de Belgische detective met de eigenzinnige snor, laat vanaf het begin niets aan zijn speurdersoog ontsnappen. Hij is in Jerusalem waar een relikwie werd gestolen en een plaatselijke politieman vraagt hem om hulp. Verdacht zijn een rabbijn, een imam en een priester – de dader blijft voor u geheim. Poirot reist verder naar Istanboel en daar neemt hij de Oriënt-Express richting Londen.

Poirot is op vakantie. Mooi is de scène waarin hij de trein opstapt, door de gang loopt en zo de pracht van de Oriënt-Express toont, samen met enkele van de protagonisten. Die worden allemaal gespeeld door buitengewone acteurs, de Amerikanen spreken van een All-Star-Cast: Judi Dench, Johnny Depp, Penelope Cruz, William Dafoe om er een paar te noemen. De mooie trein stoomt door een nog mooier berglandschap, het sneeuwt en kort voor de doorgang van een tunnel botst de trein op een lawine.

Dat is niet alles, Mister Ratchett, een louche Amerikaans kunsthandelaar, die niet altijd de echtheid van de antikwiteiten die hij verkoopt waarborgen kan, ligt dood in zijn compartiment. Zijn lijk vertoont diverse messteken. Blijkbaar werd hij vooraf verdooft, want het pistool dat onder zijn kopkussen ligt, heeft hij niet gebruikt om zich te verdedigen. Gedaan met Poirots vakantie.

Kenneth Branaghs verfilming was geen eenvoudige opdracht. Moord in de Oriënt-Express is een van de beroemdste moordverhalen van Agatha Christie en de film en andersoortige adaptaties tot nu to waren goed, vooral Sidney Lumets verfilming van 1974 met Ingrid Bergman, Sean Connery en Albert Finney in de rol van Hercules Poirot. Daarom bracht Brannagh enkele kleine veranderingen aan in Agatha Christies ontwerp, zoals de beginscène in Jeruzalem.

De beeldvorming is een echt feest, er werd gedraaid met 65 mm film. De niet meer bestaande achtergronden in Istanboel of Jeruzalem werden digitaal zeer goed gereproduceerd. Tegen het einde is er een scène (we verraden niet welke) waarvan het voorbeeld in de kunst mij duidelijk was: Branagh liet zich inspireren door Leonardo da Vincis fresco van het Laatste Avondmaal.

Over de handeling wil ik verder zwijgen om de spanning in de film niet te breken.

In ieder geval vind ik dat de kijkers doen wat filmliefhebbers zouden moeten doen (en wat ze als eerste in de filmschool leren doen): de hele aftiteling bekijken. Zo komt men te weten dat de scènes in Jeruzalem en Istanboel in Malta werden gedraaid en de landschappen en treinverplaatsingen in Frankrijk of Zwitserland maar ook in het verre Nieuw-Zeeland werden gedraaid. Bovendien beseft men hoe sterk het team van de digitale effecten is, en tenslotte ervaart men aan het einde dat 13.000 mensen aan de film hebben gewerkt.

Wie Engels verstaat en Agatha’s verhaal wil horen, kan het audioboek kopen, met Kenneth Branagh als voorlezer.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk in SOZ, december 2017. NEderlandse vertaling: Hendrik Patroons.