De anti-oorlog en anti-imperialistische linkerzijde wereldwijd is diep verdeeld over de oorlog in Oekraïne langs heel ongebruikelijke lijnen. Dit als gevolg van de nieuwheid van de situatie door de Russische invasie van een zwakker buurland met openlijk verklaarde nationalistische expansionistische ambities, gecombineerd met de actieve en substantiële steun van de NAVO voor het verzet van het binnengevallen land. Dezelfde linkerzijde heeft al eerder te maken gehad met verdeeldheid over de moorddadige interventie van Rusland in Syrië na die van Iran, maar de omstandigheden waren heel anders.

Moskou greep in namens de bestaande Syrische regering, een feit dat sommigen als voorwendsel gebruikten om het ingrijpen te rechtvaardigen of te verontschuldigen. Hetzelfde geldt voor de even moorddadige interventie onder leiding van Saudi-Arabië in Jemen, ook die vond plaats namens een bestaande regering – een regering die ongetwijfeld legitiemer is dan de nu meer dan 50 jaar oude Syrische dictatuur. (De Jemenitische regering is voortgekomen uit verkiezingen die werden gehouden in de nasleep van de opstand van 2011 die de langdurige dictator van dat land heeft afgezet).

Steun voor de militaire interventie van Rusland in Syrië of, in het beste geval, weigering om die te veroordelen, waren in de meeste gevallen gebaseerd op een geopolitiek eenzijdig ‘anti-imperialisme‘ dat het lot van het Syrische volk ondergeschikt achtte aan het hoogste doel, namelijk zich te verzetten tegen het door de VS geleide westerse imperialisme dat als steunpilaar van de Syrische opstand werd beschouwd. Ook hier was er een flagrante tegenstrijdigheid, aangezien degenen die een dergelijk standpunt innamen, niet demonstreerden tegen de door de VS geleide oorlog tegen de zogenaamde Islamitische Staat (IS) en eisten dat deze zou ophouden. In feite steunden sommigen van hen, die in naam van hun verzet tegen het VS-imperialisme de Russische interventie ter versterking van de Syrische dictatuur niet wilden veroordelen, wel de interventie van de Verenigde Staten aan de kant van de Koerdische YPD, de Syrische mede-denkers van de [Turkse] Koerdische Arbeiders Partij (PKK), in hun strijd tegen IS. (De Verenigde Staten steunden zelfs en tegelijkertijd de pro-Iraanse milities in Irak in dezelfde strijd).

De oorlog in Oekraïne lijkt een eenvoudiger en meer rechttoe rechtaan geval. Rusland voert in Oekraïne een invasieoorlog die vergelijkbaar is met de invasies van het Amerikaanse imperialisme in verschillende landen sinds de Tweede Wereldoorlog: van Korea tot Vietnam tot Irak en Afghanistan. Maar omdat het niet Washington maar Moskou is datie binnenviel en omdat degenen die tegen de invasie vechten niet worden gesteund door Moskou en Peking maar door Washington en zijn NAVO-bondgenoten, reageren de meeste anti-oorlogs en anti-imperialistische linkse partijen heel anders.

Een deel van die linkerzijde, die haar neokampistische onwrikbare verzet tegen het Amerikaanse imperialisme en zijn bondgenoten tot het uiterste doorvoert, steunt Rusland en bestempelt het als ‘anti-imperialistisch’ door het begrip imperialisme van een op kritiek op het kapitalisme gebaseerd begrip te veranderen in een begrip dat gebaseerd is op een quasi-culturele haat tegen het Westen. Een ander deel erkent het imperialistische karakter van de huidige Russische staat, maar beschouwt het als een mindere imperialistische mogendheid waartegen men zich niet hoeft te verzetten volgens de logica van het ‘mindere kwaad’, zoals door Jeffrey St Clair terecht bekritiseerd.

Weer een ander deel van anti-oorlogs en anti-imperialistisch links erkent het imperialistische karakter van Ruslands invasie in Oekraïne, veroordeelt die en eist dat er een eind aan komt. Maar ze steunen het verzet van Oekraïne tegen de invasie niet, behalve door het vroom succes te wensen, terwijl ze weigeren het recht van Oekraïne te steunen om de wapens te krijgen die het nodig heeft voor zijn verdediging. Erger nog, de meesten van hen verzetten zich tegen de levering van dergelijke wapens door de NAVO-mogendheden, in een flagrante onderwerping van het lot van de Oekraïners aan de veronderstelde ‘opperste’ overweging van anti-westers anti-imperialisme.

De meest hypocriete herhaling van deze houding bestond uit het veinzen van bezorgdheid voor de Oekraïners die door de NAVO zouden worden gebruikt als kanonnenvoer in een inter-imperialistische proxy-oorlog. In dat verband wordt veel aandacht besteed aan een interview met Chas Freeman, een 79-jarige voormalige Amerikaanse ambtenaar die in 1994 met pensioen ging na een reeks functies te hebben bekleed, waaronder die van Amerikaans ambassadeur in het Saoedische koninkrijk ten tijde van de vernietiging van Irak door de VS in 1991. Het interview werd afgenomen door de Russische propaganda-, antivax– en samenzweringstheorie-website Grayzone.

Op de vraag wat hij vond van de Oekraïense president Zelensky die volgens Grayzone zei dat hem door NAVO-leden was verteld dat ze zijn land niet zouden toelaten tot de NAVO, maar publiekelijk de deur open zouden laten, antwoordde Freeman:

“Ik denk dat dit opmerkelijk cynisch is, of misschien was het naïef en onrealistisch van de kant van leiders in het Westen. Zelensky is duidelijk een heel intelligent man en hij zag wat de gevolgen zouden zijn van een verblijf in wat hij onzekerheid noemde: namelijk dat Oekraïne aan zijn lot zou worden overgelaten. En het Westen zei in feite: ‘We zullen tot de laatste Oekraïner vechten voor Oekraïense onafhankelijkheid,’ wat in wezen ons standpunt blijft.”

Later, in hetzelfde interview, werd Freeman gevraagd naar de opvatting dat Oekraïne wordt gebruikt als kanonnenvoer tegen Rusland, een opvatting die volgens Grayzone in Washington heerst. Freeman antwoordde: “Dit kost de Verenigde Staten in wezen niets, zolang we niet een of andere Russische rode lijn overschrijden die tot escalatie tegen ons leidt.” In zijn antwoorden klonk Freeman meer alsof hij de NAVO de schuld gaf voor het niet toelaten van Oekraïne en de Verenigde Staten voor het niet vechten voor Oekraïne, alsof hij wenste dat het bondgenootschap direct betrokken zou raken bij de verdediging van het grondgebied en de soevereiniteit van Oekraïne in plaats van het in het ongewisse te laten.

En toch is het citaat over ‘vechten tot de laatste Oekraïner’ geïnterpreteerd als een verklaring van Freeman zelf dat Washington de Oekraïners gebruikt als proxysoldaten en hen pusht om tot de laatste Oekraïner te vechten en behandeld alsof het een officiële verklaring van het Amerikaanse beleid was.

Vladimir Poetin zelf herhaalde hetzelfde, ’tot de laatste Oekraïner’, op 12 april. Een nepvertoning van medelijden dus met de Oekraïners die cynisch worden afgeschilderd als zijnde wapens gestuurd door NAVO-mogendheden zodat ze doorvechten tot ze volledig zijn uitgeput. Hierdoor kunnen degenen die dergelijke opvattingen verkondigen zich verzetten tegen de levering van verdedigingswapens door NAVO-regeringen aan de Oekraïners onder het mom van hun humanistische bezorgdheid over hen.

Deze valse sympathie negeert  echter de Oekraïense zelfbeschikking volledig, zozeer zelfs dat ze in tegenspraak is met het meest voor de hand liggende: sinds het begin van de Russische invasie is er geen dag voorbij gegaan zonder dat de Oekraïense president de NAVO-mogendheden publiekelijk heeft verweten dat ze niet genoeg wapens hebben gestuurd, zowel kwantitatief als kwalitatief! Als de imperialistische NAVO-mogendheden de Oekraïners cynisch zouden gebruiken om hun Russische imperialistische rivaal leeg te zuigen, zoals in een dergelijke onsamenhangende analyse wordt beweerd, zouden ze zeker niet gesmeekt hoeven te worden om meer wapens te sturen.

In feite zien belangrijke NAVO-mogendheden – waaronder niet in de laatste plaats Frankrijk en Duitsland, beide belangrijke wapenleveranciers aan Oekraïne – de oorlog graag beëindigd. Hoewel de oorlog aanzienlijke voordelen heeft voor hun militair-industriële complexen, wegen de voordelen voor deze specifieke sectoren niet op tegen de algemene gevolgen van dreigende energietekorten, stijgende inflatie, een enorme vluchtelingencrisis en ontwrichting van het internationale kapitalistische systeem als geheel, in een tijd van wereldwijde politieke onzekerheid en opkomst van extreemrechts.

Tenslotte verwerpt een ander deel van het anti-oorlogs anti-imperialistische links wereldwijd het leveren van wapens aan de Oekraïners in naam van de vrede en pleit het voor onderhandelingen als alternatief voor oorlog. Men zou kunnen denken dat we terug zijn in de tijd van de oorlog in Vietnam, toen de anti-oorlogsbeweging verdeeld was tussen de communistische partijen die voor vrede waren en radicaal links dat openlijk de overwinning van Vietnam tegen de Amerikaanse invasie wenste.

De situatie is nu echter heel anders. Ten tijde van Vietnam waren beide vleugels van de anti-oorlogsbeweging volledig solidair met de Vietnamezen. Beiden steunden het recht van de Vietnamezen om wapens voor hun verdediging aan te schaffen. Hun meningsverschil was tactisch van aard en ging over de vraag welke leus het meest effectief zou zijn om een anti-oorlogsbeweging op te bouwen die Vietnam zou kunnen helpen in zijn nationale strijd.

Degenen die nu ‘vrede’ bepleiten en zich tegelijkertijd verzetten tegen het recht van de Oekraïners om wapens voor hun verdediging te verwerven, stellen vrede tegenover strijd. Met andere woorden, ze wensen de capitulatie van Oekraïne – tot welke ‘vrede’ zou dat kunnen leiden als de Oekraïners niet gewapend waren geweest en dus niet in staat waren geweest hun land te verdedigen? We hadden vandaag kunnen schrijven ‘Orde heerst in Kyiv!’, maar dat zou de Nieuwe Orde zijn geweest die Moskou de Oekraïense natie heeft opgedrongen onder het uiterst bedrieglijke voorwendsel van ‘denazificatie’.

Er zijn onderhandelingen gaande tussen Kyiv en Moskou, onder auspiciën van NAVO-lid Turkije. Deze zullen slechts op één van twee manieren tot een vredesverdrag leiden. De eerste is dat Oekraïne niet langer in staat zal zijn de strijd voort te zetten en zal moeten capituleren en het dictaat van Moskou zal moeten aanvaarden, ook al is dat dictaat aanzienlijk afgezwakt ten opzichte van de aanvankelijk door Poetin geformuleerde doelstellingen als gevolg van het heldhaftige verzet van de Oekraïense strijdkrachten en bevolking. De tweede mogelijkheid is dat Rusland de strijd niet langer kan volhouden, hetzij militair vanwege de morele uitputting van zijn troepen, hetzij economisch vanwege de wijdverbreide ontevredenheid onder de Russische bevolking – zoals in de Eerste Wereldoorlog de moeilijkheden van de troepen van Tsaristisch Rusland en de economische gevolgen van de oorlog voor de Russische bevolking haar ertoe brachten in 1917 in opstand te komen en het tsarendom ten val te brengen (een soortgelijke oorzaak leidde tot de mislukte Revolutie van 1905 in de nasleep van Ruslands nederlaag in de oorlog tegen Japan).

Echte internationalisten, anti-oorlogsactivisten en anti-imperialisten kunnen alleen maar van ganser harte voor het tweede scenario zijn. Daarom moeten ze het recht van de Oekraïners steunen om de wapens te krijgen die ze nodig hebben voor hun verdediging. Het tegenovergestelde standpunt komt neer op steun voor de imperialistische agressie van Rusland, welke beweringen van het tegendeel daar ook aan ten grondslag mogen liggen.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op New Politics. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.