Sinds het begin van de jaren tachtig wordt milieuracisme door een deel van de milieubeweging aan de kaak gesteld. Toch is dit discours nog niet algemeen bekend. Maar het is van cruciaal belang om de strijd tegen racisme en de klimaatnoodsituatie met elkaar te verbinden.

De beweging voor rechtvaardigheid op milieugebied in de Verenigde Staten is in de jaren zeventig ontstaan. Ze is voortgekomen uit de burgerrechtenbeweging. Dominee Benjamin Chavis, leider van de National Association for Advancement of Colored People (NAACP), bedacht de term ‘milieuracisme’.

Wat is milieuracisme?

Milieuracisme verwijst naar de vele manieren waarop niet-witte bevolkingsgroepen – in de Verenigde Staten vooral zwarte bevolkingsgroepen, maar ook Latijns-Amerikaanse bevolkingsgroepen – meer milieuschade ondervinden van diverse vormen van vervuiling en klimaatverstoring.

Milieuracisme omvat de ligging van industrieterreinen, de nabijheid van elektriciteitscentrales en fabrieken, verhoogde blootstelling aan giftig afval en stortplaatsen, emissies van mobiele vervuilingsbronnen (auto’s, vrachtwagens en schepen) en de onevenredig grote schade die bij niet-witte bevolkingsgroepen wordt aangericht door natuurrampen.

Milieuracisme is onlosmakelijk verbonden met staatsracisme en witte suprematie. De grondprijzen in buurten met een grote niet-witte bevolking zijn in het verleden gedaald, waardoor industrieën tegen lagere prijzen grond konden verwerven en zich daar konden vestigen, met grotere verontreiniging tot gevolg. Het overheidsbeleid heeft ook de vestiging van vervuilende industrieterreinen en hun stortplaatsen aangemoedigd in gebieden dicht bij verarmde niet-witte bevolkingsgroepen, terwijl ze uit rijkere, overwegend witte buurten werden verwijderd. Ook mobiele emissiebronnen, zoals auto’s en vrachtwagens, hebben de neiging zich te concentreren in overwegend niet-witte buurten als gevolg van de aanwezigheid van grote snelwegen en/of de ligging van expeditiecentra. Bovendien verhindert de dynamiek van de woonsegregatie dat mensen naar minder blootgestelde gebieden verhuizen.

Milieuracisme, verweven met vormen van onderdrukking en uitbuiting, bestendigt uiterst schadelijke effecten op de gezondheid van niet-witte bevolkingsgroepen in de Verenigde Staten.

Vervuiling, giftige stortplaatsen en natuurrampen

In het algemeen hebben zwarte bevolkingsgroepen in de Verenigde Staten 75% meer kans dan de rest van de bevolking om in de buurt van installaties voor giftig afval te wonen. Ook bij een gelijk inkomen hebben zwarte en Latijns-Amerikaanse bevolkingsgroepen meer kans om in vervuilde gebieden te wonen.

Een van de belangrijkste voorbeelden van milieuracisme in de Verenigde Staten zagen we met de orkaan Katrina. In 2005 verwoestte Katrina zwarte buurten in New Orleans die slecht beschermd waren door dijken en gebouwd waren in overstromingsgebieden. Daarentegen werden de huizen van de rijkste mensen, die zich meestal in de hogere delen van de stad bevinden, veel minder getroffen. We kunnen ook het geval noemen van het met lood vervuilde water in Flint, een stad in Michigan met een zwarte meerderheid, of de strijd van de Amerikaanse inheemse bevolking van Standing Rock, die zich verzet tegen de komst van een oliepijpleiding door hun reservaat in Noord-Dakota.

Dit soort dynamiek is natuurlijk niet beperkt tot de Verenigde Staten. Neem bijvoorbeeld Parijs, waar de vervuilingspieken de Seine-Saint-Denis treffen, een arm stadsdeel met een grote niet-witte bevolking. Laten we de kernproeven in Polynesië niet vergeten of het massale gebruik van het uiterst giftige pesticide chloordecon in Frans West-Indië tot 1993, hoewel het in Frankrijk al sinds de jaren zeventig verboden was. In beide gevallen werden de plaatselijke bevolking en de regionale ecosystemen geconfronteerd met verwoestende gevolgen die tot op de dag van vandaag voortduren. De meest gemarginaliseerde mensen hebben over het algemeen meer te lijden onder problemen in verband met de toegang tot water en de blootstelling aan vervuiling. Bovendien treffen natuurrampen veel landen in de periferie van het kapitalisme al op ernstige wijze.

Elke beweging tegen de aantasting van het milieu moet rekening houden met deze ongelijke dynamiek. Niet-witte bevolkingsgroepen en onderdrukte groepen worden onevenredig zwaar getroffen door diverse vormen van vervuiling en klimaatrampen. Ons ecosocialisme moet de sociale verhoudingen in de milieuproblematiek betrekken, waarbij zowel de raciale ongelijkheid als de ongelijkheden in verband met geslacht, sociaaleconomische status en leeftijd moeten worden bestreden.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op SolidaritéS. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.