Er woeden discussies op ecosocialistisch links, van voorstanders van degrowth (krimp) tot een nieuwe lichting ecomodernisten. Veel mensen in dit laatste kamp promoten kernenergie als een potentieel alternatief voor fossiele brandstoffen dat ons zou helpen een klimaatramp te voorkomen. Maar zoals Joshua Frank uitlegt aan Dan Boscov-Ellen van het Amerikaanse linkse tijdschrift Spectre, blijft kernenergie een schijnoplossing met rampzalige gevolgen. Ecosocialisten en kernenergie, zo benadrukt hij, horen niet bij elkaar.

Joshua Frank is hoofdredacteur van CounterPunch. Hij is onderzoeksjournalist en auteur van het onlangs bekroonde boek Atomic Days: The Untold Story of the Most Toxic Place in America (Haymarket, 2022).

Bedankt dat je met me wilt praten. Om te beginnen wil ik je wat vragen over je boek Atomic Days. Zoals je in het boek beschrijft, heeft de EPA de Hanford Nuclear Reservation in de staat Washington bestempeld als de meest giftige plek in Amerika. Het is ook de duurste milieusanering in de geschiedenis, die op dit moment in de buurt komt van een biljoen dollar. Toch is Hanford voor veel Amerikanen geen bekende naam. Hoe ben je betrokken geraakt bij dit verhaal en wat heeft je ertoe gebracht om dit boek te schrijven?

Ik zat op de universiteit in Oregon en mensen in het noordwesten aan de Stille Oceaan weten min of meer wat Hanford is. Dus in die tijd wist ik er wel iets van, maar ik begreep niet echt wat het was, wat het vroeger was of wat het op een dag zou worden. 15 jaar later was ik milieudeskundige voor Seattle Weekly en een vakbondsadvocaat van Hanford gaf me een stapel documenten die me echt de ogen openden en me op veel manieren versteld deden staan. Uiteindelijk schreef ik een paar stukken over een aantal klokkenluiders uit Hanford en tijdens die paar jaar onderzoek leerde ik echt over de complexiteit van Hanford, de geschiedenis van Hanford en de puinhoop die het geworden is.

Het viel me ook op dat veel mensen niet weten wat onze wapenindustrie daar heeft geproduceerd. Hanford heeft tientallen jaren lang plutonium geproduceerd voor honderden van onze atoomwapens ‒ voornamelijk tijdens het hoogtepunt van de Koude Oorlog, maar het gaat terug tot het Manhattan Project. Tijdens die verwerking hebben ze daar miljarden liters chemisch afval achtergelaten en op dit moment zit er 204,4 miljoen liter hoogradioactief afval in grote, logge ondergrondse tanks. Er zijn 177 van die tanks en dat is een dreigend gevaar omdat de tanks maar een paar decennia mee gaan. Twee van die tanks lekken op dit moment in het grondwater, dat grenst aan de Columbia rivier. Hanford ligt in het oosten van de staat Washington in een landelijk gebied, stroomopwaarts van Portland, Oregon. Het water van de Columbia levert water aan tienduizenden boeren in het noordwesten. Er is commerciële visserij op de Columbia rivier, enzovoort.

Naast deze lekkage was een van de klokkenluiders met wie ik sprak erg bezorgd over een ramp in een van deze tanks. Sommige tanks produceren waterstof dat ze voortdurend moeten aftappen om te voorkomen dat het zich ophoopt. Als er zich teveel ophoopt en er dan een vonk of iets anders is dat die waterstof ontsteekt, dan zou er een Tsjernobyl-achtige explosie kunnen ontstaan die zich over het land zou verspreiden. Zoals we in het westen hebben gezien, en zoals je nu in New York ziet, als er bosbranden zijn zoals die in Canada, dan wordt het hele land met rook bedekt; stel je voor dat die branden beladen zouden zijn met radioactief afval.

Het is dus echt een beangstigende situatie. En dan is het ook nog eens de duurste milieusanering in de wereldgeschiedenis. Ik denk dat het huidige prijskaartje dat het Government Accountability Office eraan hangt ongeveer 777 miljard dollar is. Een paar jaar geleden was het nog ongeveer 450 miljard dollar. Tegen het einde van dit decennium zullen we, in dit tempo, tegen een biljoen dollar aankijken. We betalen dus voor een schoonmaak die eigenlijk nog niet veel vooruitgang heeft geboekt. Ik gebruik de term ‘schoonmaak’ een beetje ruim, om te zeggen dat we dit ding gewoon naar een plek moeten brengen waar het geen dreigende catastrofe is. Zoals we straks waarschijnlijk zullen bespreken, is radioactief afval en besmetting niet iets dat zomaar verdwijnt. Het is dus echt een groot probleem en ik denk dat mensen zich er zorgen over moeten maken.

Het klinkt alsof je je steeds meer zorgen ging maken over dit probleem naarmate je er meer over te weten kwam. Was er nog een andere manier waarop je onderzoek voor dit boek je perspectief veranderde, of waardoor je deze kwesties anders ging bekijken?

Mijn politieke bewustwording begon eind jaren negentig. Ik woonde in Portland en ging naar de WTO-protesten en ik was in de buurt van veel van de oudere anti-kernenergie mensen, die er gelukkig nog steeds zijn en educatief werk doen. Veel van de gevechten die ze wonnen, worden weer opgepakt. Ik heb nooit echt in het pro-kernenergie kamp gezeten, maar ik was zeker naïef over de bedreiging die het vandaag de dag vormt, niet alleen met betrekking tot bestaand afval, maar ook wat betreft toekomstige proliferatie en deze nieuwe drang naar atoomenergie. Ik denk dat dat iets is waar veel linkse mensen van mijn generatie zich niet echt bewust van zijn, omdat dat overwinningen uit het verleden waren en we op een bepaalde manier misschien dachten dat die gevechten achter ons lagen. Maar helaas is dat niet zo en dus denk ik dat er een nieuwe confrontatie komt. En het wordt nog verergerd door veel propaganda van pro-nucleair links en van de nucleaire industrie zelf.

Ik ben blij dat je dit ter sprake brengt, want zoals je aangeeft was lange tijd het standaard standpunt van Amerikaans links en de Amerikaanse milieubeweging anti-nucleair, zowel met betrekking tot wapens als tot kernenergie; of dat werd het standaard standpunt als gevolg van de eerdere strijd die je noemt. Maar je suggereert ook dat we nu iets van dat culturele geheugen zijn kwijtgeraakt en dat we nu een nieuwe generatie linkse of progressieve mensen hebben die dit standpunt aanvechten als een soort achterhaalde orthodoxie, met het argument dat we als vanzelfsprekend hebben aangenomen dat kernenergie slecht is, maar dat we ons nu in een situatie bevinden, nu de klimaatverandering verergert, waarin we snel de CO2-uitstoot moeten verminderen, en dus moeten we dit dogma over de gevaren van kernenergie, dat we geërfd hebben, heroverwegen. En je kunt zien waarom dat voor veel mensen een aantrekkelijk argument kan zijn; het voelt een beetje gewaagd, terwijl het ook een beroep doet op pragmatische politieke principes.

In de afgelopen jaren is een pro-kernenergie standpunt min of meer overheersend geworden onder bepaalde sectoren van socialistisch links. Zo had Bhaskar Sunkara, de hoofddirecteur van Jacobin, nog niet zo lang geleden een pro-kernenergie opiniestuk in The Guardian en Jacobin heeft consequent pro-kernenergie argumenten gepubliceerd van mensen als Matt Huber, Leigh Phillips en recentelijk Oliver Stone. Maar je ziet dat ook in meer radicale accelerationistische kringen, enzovoort. Ik wil graag weten wat je denkt van een paar van de gemeenschappelijke argumenten die je nu herhaaldelijk ziet in die sectoren van links in de VS.

Het eerste, waar ik zojuist op zinspeelde, heeft te maken met de noodzaak van CO2-vermindering. Voorstanders van kernenergie zullen erop wijzen dat het sluiten van kerncentrales over het algemeen heeft geleid tot een toename van het gebruik van fossiele brandstoffen. Ze stellen dat dat komt omdat zelfs als je je sterk richt op hernieuwbare energiebronnen zoals wind en zon, de energie die ze opwekken niet continu is; dus tenzij je kernenergie hebt (of, waar die beschikbaar is, waterkracht), moeten de gaten worden opgevuld ‒ en dat gebeurt ook ‒ met fossiele brandstoffen. Wat is jouw mening over het idee dat we, door kerncentrales te sluiten of de bouw van nieuwe centrales tegen te gaan, onszelf eigenlijk in de weg zitten bij het bestrijden van klimaatverandering, waarbij kernenergie het kleinste kwaad is?

Ik heb vaak het argument gehoord dat de antikernenergie-beweging eigenlijk verantwoordelijk is voor de toename van de steenkoolproductie over de hele wereld, wat totale onzin is. In Duitsland was steenkool er bijvoorbeeld al veel eerder dan nucleaire technologieën. In China en India omarmden ze steenkool niet vanwege de successen van de antikernenergie-beweging, maar omdat het goedkoop en overvloedig was.

Wat betreft het feit dat het uitfaseren van kernenergie leidt tot een grotere afhankelijkheid van fossiele brandstoffen, zijn er een paar dingen die dat beeld ingewikkelder maken. Mark Jacobson heeft een geweldig nieuw boek gepubliceerd, genaamd No Miracles Needed, waarin hij sterk beargumenteert waarom kernenergie geen deel van de energieoplossing hoeft te zijn. Op basis van mijn eigen onderzoek en naar mijn eigen mening is dit een ingewikkelde vraag, omdat het echt grotendeels afhangt van lokale gemeenten en regeringen en hoe zij de overgang willen maken.

Duitsland is een goed voorbeeld waar je die complexiteit kunt zien. Duitsland sluit natuurlijk al zijn kerncentrales. En het argument is: ‘Ze houden steenkool in bedrijf ‒ waarom stoppen ze niet met steenkool voordat ze met kernenergie stoppen?’ Nou, ze zijn ook steenkool aan het uitfaseren, zij het te langzaam en er zijn geen nieuwe steenkoolcentrales gepland of gebouwd sinds 2007 in Duitsland. Dus ze schaffen kernenergie en fossiele brandstoffen tegelijkertijd af. Natuurlijk verbranden ze nog steeds kolen en aardgas, en dat is een probleem, maar ze verminderen ook dat gebruik in de loop van de tijd ‒ ik geloof dat hun laatste doel is om al hun emissies met 80 procent te verminderen in 2030. Het is echt het meest ambitieuze van alle geïndustrialiseerde landen in Europa en zelfs in de wereld, voor zover ik weet. We zullen moeten zien hoe dat uitpakt, maar er zijn voorbeelden van hoe je kunt overstappen van fossiele brandstoffen en ook kunt afkicken van nucleaire technologieën.

Een ander argument dat je vaak tegenkomt is dat moderne kerncentrales veel veiliger zijn dan oudere centrales omdat ze gebruik maken van passieve veiligheidssystemen. Als we ‘kernenergie’ horen, denken we meteen aan Tsjernobyl en hebben we die Koude Oorlog-vrees over kernenergie, die ook te wijten is aan een verwarring tussen kernenergie en kernwapens. Voorstanders van kernenergie willen dus een scherp onderscheid maken tussen het gebruik van nucleaire technologie voor energieopwekking en voor wapens en ze stellen dat, omdat we veel beter zijn geworden in het ontwerpen van centrales, die zorgen over meltdowns of grootschalige rampen nu irrationeel zijn. Wat zijn jouw gedachten hierover?

Ja, ik denk dat de voorgestelde centrales in sommige opzichten veiliger zijn dan Tsjernobyl en Fukushima. Maar dat betekent niet dat ze veilig zijn. De kernprincipes van die technologieën zijn niet veranderd. Het kernsplijtingsproces produceert nog steeds afval. Je moet nog steeds een manier hebben om dat afval koel te houden. Je hebt nog steeds een constante waterstroom nodig om die reactoren te koelen. Je moet constante elektriciteit hebben als ze offline willen gaan. De kernprincipes van de technologie zijn niet veranderd. Het is vergelijkbaar met een mobiele telefoon ‒ ja, de iPhone is heel anders dan 15 jaar geleden, maar de kerntechnologie van een mobiele telefoon is vrijwel hetzelfde. En zo is het ook met de centrales.

De pro-nucleaire menigte zal zeggen dat die nieuwe centrales veiliger zijn, dat ze niet zoveel afval produceren. Nou, ze produceren nog steeds afval. In veel gevallen produceren ze nog steeds plutonium. En veel van die materialen kunnen worden gebruikt voor het maken van kernwapens en nucleaire materialen. Dus proliferatie is ook een probleem, over wat voor soort centrale ze het ook hebben en de scheiding tussen kernenergie en kernwapens is minder absoluut dan men graag toegeeft. We moeten proliferatie ook zien als onderdeel van de veiligheidsvergelijking.

Neem de recente oproep van Oliver Stone om overal duizenden nieuwe kerncentrales te bouwen. Laten we even voorbijgaan aan het feit dat we geen plaats hebben om al dat afval op te slaan. Maar het is een feit dat er afval geproduceerd zal worden en hoe meer centrales we hebben, hoe meer afval er zal zijn. In veel gevallen zit plutonium in de gebruikte brandstof die na het splijtingsproces uit de reactor komt en het kan worden gescheiden van de rest van het uranium en andere chemicaliën. Eenmaal gescheiden kan dat plutonium worden gebruikt in een atoomwapen. De fabriek heeft het meeste werk al gedaan om het bruikbaar te maken. Hetzelfde geldt voor de kleine modulaire reactoren (SMR’s) die de industrie nu promoot.

Proliferatie is absoluut een probleem en ik denk dat iedereen die zich zorgen maakt over de toekomst van de planeet wat betreft het klimaat, zich ook zorgen moet maken over de toekomst van de planeet wat betreft een nucleaire ramp.

Laten we het hebben over de afvalkwestie. Een ander argument dat je ziet is dat het afvalprobleem eigenlijk overdreven is ‒ dat de halfwaardetijd van de meeste bijproducten van de reactie relatief kort is en dat het afvalprobleem dus lang niet zo groot is als het wordt voorgesteld.

In het geval van plutonium, blijft het 250.000 jaar bestaan, wat een vrij lange tijd is! Ja, de afvalstromen voor hoogactief plutonium en voor energieproductie zijn enigszins verschillend, maar ze lijken meer op elkaar dan ze verschillen. En zelfs het afval dat minder duurzaam is, moet toch ergens naartoe en op dit moment hebben we geen permanente opslagplaats voor hoogradioactief afval in dit land. Yucca Mountain staat duidelijk op een lijst van mogelijke locaties; Hanford was dat op een gegeven moment ook, maar men verzette zich ertegen met het argument ‘Hanford is al genoeg vervuild, we hoeven niet nog meer aan de stapel toe te voegen’.

Bestaande centrales produceren al een grote hoeveelheid afval en de SMR’s die ze nu promoten produceren eigenlijk meer afval dan de grote commerciële reactoren per eenheid; individueel produceren ze misschien minder in absolute termen omdat ze kleiner zijn, maar gecombineerd produceren ze nog meer en hun voorstanders hebben nog steeds geen antwoord op wat ze met dat afval moeten doen.

Stroomafwaarts van Hanford is een bedrijf genaamd New Scale van plan om een van deze kleine modulaire reactoren te laten bouwen en hun plan is om dat afval dichter bij de oceaan te plaatsen, in een oude Trojan faciliteit, een ontmantelde kerncentrale in Oregon waar het afval van die centrale nog steeds ligt. De pro-nucleaire mensen zullen zeggen dat het geen probleem is. Nou, voor dit afval is koude opslag nodig en ze moeten het bovengronds opslaan. Want dit gebied ligt in een seismisch actief gebied; voor de kust ligt een subductiezone. Er kan dus elk moment een zeer catastrofale aardbeving plaatsvinden, waardoor de Columbia rivier zou overstromen en deze afvalfaciliteit mogelijk zou worden vernietigd.

Er is gewoon geen permanente oplossing voor dit spul en het is een slepend probleem voor een lange, lange tijd. En dat is een van de redenen waarom ik echt sceptisch ben over een push om meer van dit spul te produceren. Er is gewoon geen antwoord op de vraag waar we het afval veilig kunnen opslaan. Daarom is het zo moeilijk om een gemeenschap te vinden die zegt, ‘We vinden het goed om dat afval in onze gemeenschap te plaatsen.’ Omdat die gemeenschappen dan in de toekomst gevaar lopen; je gokt op de toekomst voor je kinderen en voor je gemeenschap en dat is een risico dat veel gemeenschappen volgens mij niet willen nemen.

Zelfs volgens de meest rooskleurige schattingen zal een deel van het afval er nog honderden jaren liggen en wie kan voorspellen hoe de omstandigheden er zo lang in de toekomst uit zullen zien?

Ja, je had het over de bosbranden die verergerd zijn door de klimaatverandering en in het algemeen zien we een toenemende instabiliteit met betrekking tot het wereldwijde milieu, maar ook politiek.

Ja, zeker. We weten niet hoe de dingen er over 50 of 100 jaar uit zullen zien en dat alles wordt ook benadrukt door de huidige geopolitieke zaken ‒ neem bijvoorbeeld de Zaporizhzhia-centrale in Oekraïne, die op dit moment centraal staat in het nieuws. We weten dat die reactoren en hun afvaltanks en gebieden met verbruikte splijtstof potentiële oorlogsdoelen zijn. En als er zich een ramp voordoet in Zaporizjia ‒ als bijvoorbeeld de dieselgeneratoren uit het Sovjettijdperk het begeven, kan er een meltdown plaatsvinden. Als het water in de komende maanden op de een of andere manier opraakt nadat de dam is vernietigd, kan dat problemen veroorzaken omdat ze dat water nodig hebben om de gebruikte brandstof voortdurend te koelen.

Er zijn gewoon zoveel dingen die mis kunnen gaan. Hoe weten we dat er geen oorlog uitbreekt in Taiwan, dat kerncentrales heeft? Hoe kunnen we zeggen dat die centrales geen oorlogstuig zullen zijn? Misschien zullen de meest onoprechte voorstanders zeggen dat deze centrales veilig zijn in oorlogsgebieden, maar zelfs veel pro-nucleaire experts zijn erg bang voor de kans op een catastrofe in die situaties. En ik denk dat we dat allemaal zouden moeten zijn.

Om nog even bij het onderwerp afval te blijven: laten we zeggen dat er een aangewezen permanente opslagplaats is in de Verenigde Staten; laten we doen alsof het Yucca Mountain is. Laten we ook doen alsof we honderd nieuwe centrales hebben opgezet in het hele land; het plan is dan om het meeste afval ‒ alles wat niet ter plekke kan worden gerecycled ‒ naar dit bergingsgebied te verschepen. Je zult dat afval op treinen en vrachtwagens moeten zetten en door gemeenschappen moeten vervoeren. En zoals we hebben gezien bij de recente treinontsporing in Ohio ‒ of de ontsporing van de olietrein in Montana, de staat waar ik vandaan kom, waarvan de inhoud in de Yellowstone rivier terecht kwam ‒ naarmate er meer en meer van dit afval wordt vervoerd, per spoor of per vrachtwagen, is er steeds meer kans op ongelukken. Er is ook een grotere kans op opzettelijke aanvallen of sabotage en dan heb je in plaats van ‘slechts’ een wolk giftige chemicaliën ook nog radioactiviteit. Er zijn dus veel redenen waarom de afvalstroom problematisch is.

Laten we het hebben over een ander veelgebruikt pro-nucleair argument, namelijk dat de nucleaire industrie sterk vakbondsgebonden is en goede banen biedt in vergelijking met de hernieuwbare energiesector, die tot nu toe niet goed georganiseerd is. Daarom, zo luidt het argument, moet links pro-nucleair zijn om de steun te winnen van groepen zoals de elektriciteitsvakbonden, om een werkbaar klimaatbeleid voor de arbeidersklasse op te bouwen. Hoe zou jij daarop reageren?

Ik denk dat het argument echt gebruikt wordt als dekmantel voor socialisten om kernergie te steunen. Er zijn genoeg industrieën waar vakbonden actief zijn die we niet steunen. Als je kijkt naar industrieën die de Amerikaanse oorlogsmachine ondersteunen ‒ wapenontwikkeling, drones, vliegtuigbouw ‒ dan zijn er in sommige daarvan vakbonden. Dat zijn goede, goedbetaalde banen. Zijn dat industrieën die we moeten steunen alleen omdat ze een vakbond hebben? Ik zou zeggen van niet.

In plaats daarvan laat dit ons zien dat als bepaalde hernieuwbare sectoren niet bij een vakbond zijn aangesloten, we ons daarop moeten richten om ze te helpen zich bij een vakbond aan te sluiten. In Californië werken ongeveer 75.000 mensen in de zonne-energie-industrie; er zijn niet veel meer mensen in het hele land die in de nucleaire industrie werken. De hernieuwbare industrie is landelijk aan het exploderen. Er is een enorm potentieel voor organisatie. Dus je alleen richten op banen in de nucleaire industrie waar vakbonden zijn is niet alleen een stroman-argument, maar het neemt onze aandacht weg van het organiseren van vakbonden in de opkomende beroepsbevolking in de hernieuwbare industrie.

Nu we het toch hebben over kernenergie versus hernieuwbare energiebronnen, wil ik je wat vragen over het niet-hernieuwbare karakter van kernenergie en de afhankelijkheid die het opbouwen van nucleaire capaciteit met zich mee zou brengen. Als we Oliver Stone zouden volgen en gewoon zoveel mogelijk van dat spul zouden bouwen als we kunnen, hoeveel energie zou dat dan opleveren en hoe lang zou het meegaan en zou dat in de toekomst problemen opleveren door ons vast te pinnen op deze technologie in een poging om snel CO2-uitstoot-vrij te worden?

Ten eerste denk ik dat het belangrijk is om op te merken dat nucleaire technologie niet koolstofneutraal is. Mark Jacobson heeft de cijfers op een rijtje gezet en laat zien dat kernenergie over een levensduur van 100 jaar ‒ van het delven van uranium tot de bouw van de centrales en het verwerken van het afval ‒ slechts iets beter is dan aardgas. Het is niet te vergelijken met bijvoorbeeld wind- of zonne-energie, die enorm veel beter zijn.

Uraniumwinning is niet alleen erg koolstofintensief, maar zoals je al zei raken de bekende uraniumvoorraden op, dus moeten ze meer uranium vinden en meer mijnen bouwen. De bouw van nieuwe mijnen kan tientallen jaren duren, net als de bouw van commerciële kerncentrales in het verleden. Dus als we de aanbeveling van het IPCC willen volgen om onze koolstofuitstoot te verminderen met wat het de laatste tijd ook is ‒ laten we zeggen 80 procent tegen 2030 ‒ dan zal het uitrollen van kerncentrales ons niet echt helpen om die doelen te halen, maar het zal wel enorme investeringen vergen.

Ok, dus het bouwen van een heleboel nieuwe kerncentrales heeft misschien niet veel zin als CO2-verminderingsstrategie, maar denk je dat deze argumenten enige waarde hebben? Is er een soort noodzakelijke of legitieme rol voor deze technologie in een ecosocialistische transitie? Denk je bijvoorbeeld dat er gevallen zijn waarin we bestaande centrales niet onmiddellijk moeten ontmantelen, maar moeten blijven gebruiken? Is er een onderdeel van dit linkse pleidooi voor kernenergie dat je überhaupt redelijk vindt?

Ik denk dat het erg onredelijk is. Ik denk dat dingen vaak worden voorgesteld als een valse tegenstelling tussen kernenergie en fossiele brandstoffen. Maar er is een ander pad en dat is om van beide af te stappen en verder te gaan met duurzame energie.

Maar dat moet ook gepaard gaan met het aanpakken van andere dingen die deze ecomodernisten niet willen aanpakken, zoals voortdurende massaconsumptie. Ik denk dat krimp de toekomst heeft, of we dat nou leuk vinden of niet. We zullen onze steden moeten herzien, de manier waarop we ons verplaatsen. We zullen moeten kijken naar het soort voedsel dat we consumeren, de goederen die we consumeren. Dat moet allemaal in rekening worden gebracht en de pro-nucleaire menigte wil daar niet op ingaan. Uiteindelijk zijn ze net zo pro-consumptie als de kapitalistische klasse en ik denk dat dat een echt probleem is. Veel socialisten laten zich misleiden door de gedachte dat we nog steeds kunnen leven in deze consumptieve Jetsons/Star Trek-toekomst.

Je hebt mijn volgende vraag al een beetje aangestipt. Als de feitelijke basis van deze pro-nucleaire argumenten wankel is ‒ als ze, zoals jij stelt, op zijn best een tijdelijke, gedeeltelijke en nodeloos gevaarlijke pseudo-oplossing voor het klimaatprobleem zijn ‒ wat verklaart volgens jou dan de populariteit van die ideeën en wat is de drijvende kracht achter die populariteit? Is het gewoon zo dat dit soort linkse tegendraadsheid clicks krijgt? Is het een oprechte maar misplaatste poging om het socialisme mainstream te krijgen door zogenaamde ‘marginale’ linkse doelen en ‘ lifestyle-milieuactivisme’ te laten varen? Is er een diepere ideologische motivatie?

Ik wil sommige mensen die in dit argument geloven het voordeel van de twijfel geven. Ik denk dat veel mensen zich oprecht zorgen maken over klimaatverandering, zoals ze zouden moeten doen en als ze een gemakkelijk antwoord krijgen, is dat heel aantrekkelijk. Iemand zegt: ‘Hé, kijk, er is een technologie die het klimaat en de wereld kan redden, die bestaat al een tijdje en die is veel veiliger dan ze doen voorkomen. Maak je geen zorgen over Tsjernobyl of Fukushima of Three Mile Island ‒ dat zal niet meer gebeuren.’ Ik denk dat dat voor veel mensen aantrekkelijk is.

Natuurlijk willen de voorstanders, vooral aan de kant van de industrie, niet praten over proliferatie. Ze willen niet praten over die ongelukken. Ze willen niet praten over alle voortdurende problemen van nucleaire technologieën. Ze willen niet praten over hoeveel dat spul kost omdat het winstgevend is voor hen. Hun motivatie is duidelijk.

Maar het is echt ontmoedigend als we linkse mensen dezelfde praatjes zien herhalen die uit de koker van de industrie komen. Ik weet niet of ik met zekerheid kan zeggen wat de drijfveer is, maar ik denk dat ze uiteindelijk een toekomst zien waarin technologie de planeet redt. Uiteindelijk geven ze niet echt om biodiversiteit. Uiteindelijk geven ze niet echt om gemeenschappen in de frontlinie van bijvoorbeeld uraniumontginning. En dat is een probleem; het is een probleem voor het milieu en het is een probleem voor links. Als we niet bezorgd zijn over het holistische welzijn van de planeet in de toekomst ‒ wat betekent dat we de biodiversiteit moeten beschermen, mijnbouw moeten proberen te verminderen, inheemse gemeenschappen die in de frontlinie staan moeten steunen, naar hen moeten luisteren en hen moeten helpen in hun strijd tegen deze industrieën ‒ dan is dat echt een groot probleem voor links.

Geldt deze zorg ook voor hernieuwbare energiebronnen? Je noemde de schade van uraniumwinning, die een lange en verschrikkelijke koloniale geschiedenis heeft. Maar als we windenergie en zonne-energie massaal willen invoeren, samen met batterijopslag om de gaten in de productie op te vullen, dan zal dat ook enorme ontginning vereisen, evenals land- en watergebruik. En we zien dat steeds meer inheemse gemeenschappen hun bezorgdheid uiten over deze technologieën. Zelfs bebossing heeft vaak een koloniale dimensie. Dus ik vraag me af of je het niet oneerlijk vindt om kernenergie er in dat opzicht uit te pikken.

Zolang het kapitalisme de productie ondersteunt, zullen we uitbuiting van grondstoffen blijven zien, over welke technologie we het ook hebben. Dus ja, ik ben het ermee eens dat lithiumwinning of kopermijnbouw net zo slecht en net zo gevaarlijk kunnen zijn als uraniumwinning, vooral voor de biodiversiteit en voor inheemse gemeenschappen. Daarom moeten we strijden voor de democratisering van de mijnbouw en ons best doen om de gevolgen te beperken. Tegelijkertijd moet links meer praten over hoe we ons leven in onze samenleving kunnen herstructureren zodat we onze consumptie in het algemeen verminderen.

Ik woon in Los Angeles, waar miljoenen privévoertuigen rijden. Het simpelweg vervangen van die voertuigen door elektrische voertuigen is geen oplossing, omdat er dan lithium moet worden gewonnen voor de accu’s en al die andere metalen voor de motoronderdelen, enzovoort. Maar stel je voor dat we in plaats daarvan dat geld investeren in massavervoer en het herstructureren van de manier waarop we ons verplaatsen. Ik denk dat dat het soort toekomst is waar we voor moeten vechten en niet simpelweg de ene technologie door de andere vervangen.

Kohei Saito voert een soortgelijk argument aan in Marx in the Anthropocene, waarin hij suggereert dat dit soort ideologische geloof in technologie ons ervan weerhoudt om de moeilijkere taak aan te pakken om ons een overgang naar een rechtvaardigere en duurzamere samenleving voor te stellen. Maar hij wijst er ook op dat dit toekomstbeeld, waarin we elektrische SUV’s vervangen door auto’s die op gas rijden, onmiddellijk aantrekkelijk is voor veel mensen in het Noorden. Ik denk dat dit twee gerelateerde vragen oproept. Ten eerste, hoewel het geen echte oplossingen zijn, lijken dit soort technofixes in veel politieke contexten gemakkelijker te verkopen. En inderdaad, een van de argumenten die je ziet van pro-nucleair links is dat dit deel uitmaakt van een meer ‘realistische’ of pragmatische politieke strategie ‒ we zullen niet onmiddellijk een wereldwijde revolutie hebben, dus moeten we werken met wat we hebben en de mensen ontmoeten waar ze zijn. Om de steun van ‘normale mensen’ te winnen moeten we concreet beleid steunen in plaats van te proberen de manier waarop we leven volledig te veranderen, dus laten we gewoon nog een paar kerncentrales bouwen, enzovoort.

Dus het eerste deel van de vraag is: denk je dat deze claim op politiek realisme plausibel is? Denk je dat een radicalere en echt ecologische vorm van linkse politiek inherent impopulair is? En het tweede deel zou zijn: hoe zou een alternatieve strategie eruitzien? Dat is natuurlijk een grote vraag die je niet volledig kunt beantwoorden, maar als tegenhanger van het soort verhaal dat we zien in bijvoorbeeld Climate Change as Class War ‒ waarin wordt gepleit voor een bepaald soort electoralisme dat is gebaseerd op een nogal beperkte opvatting van de arbeidersklasse ‒ hoe zou een socialistische politieke strategie eruitzien die geen beroep hoeft te doen op kernenergie?

Ik denk dat het altijd makkelijker is als je iets promoot dat gewoon een omschakeling is van de ene technologie naar de andere, waarbij je niet hoeft in te gaan op de bredere implicaties van het kapitalistische consumptiesysteem. Ik ben echter van mening dat we, in plaats van simpelweg over te stappen van de ene afschuwelijke technologie op de andere afschuwelijke technologie, moeten investeren in dingen die een echte impact hebben op het leven van mensen op een heel basaal niveau.

Een van de grootste bronnen van vervuiling in Californië zijn bijvoorbeeld auto’s. Ik woon in een stad die veel heeft geïnvesteerd in het bevorderen van infrastructuur om het veilig te maken om te fietsen. Het klimaat is er ideaal voor. Steeds meer mensen fietsen en steeds meer mensen stappen uit hun auto. Als we dat geld investeren in een sneltram of openbaar vervoer, krijgen we mensen uit hun auto en verminderen we de uitstoot. Dat zijn ook makkelijke dingen om aan het publiek te verkopen die niet alleen hun gezondheid ten goede komen, maar ook het aantal voertuigen op de weg verminderen. Niemand in deze stad zit graag in zijn auto. Dus als we ze andere mogelijkheden bieden, dan zullen ze daar gebruik van maken. Ik denk dat dit ook heel populaire ideeën zijn. Dus ik denk dat er veel alternatieve CO2-verminderingsstrategieën zijn die veel populairder zouden kunnen zijn dan kernenergie en die niet dezelfde risico’s met zich meebrengen.

In Californië hebben we ook de Diablo kerncentrale. Gouverneur Gavin Newsom heeft het leven ervan verlengd, ook al kwamen een aantal jaren geleden vakbonden aan tafel, het elektriciteitsbedrijf kwam aan tafel, de regering kwam aan tafel en zei: ‘We zijn het erover eens dat we dit project moeten uitfaseren. Ze investeerden een hoop geld en deden een enorme studie waaruit bleek dat investeren in duurzame energie over het algemeen veel goedkoper was dan investeren om de centrale open te houden. Maar na druk van de nucleaire industrie krabbelde Newsom terug en in plaats van te investeren in zonne-energie op daken en in efficiëntietechnologieën, houden ze een kerncentrale open die op een breuklijn in de oceaan ligt. Dat is een potentiële ramp die staat te gebeuren. We hebben dus niet alleen te maken met de publieke opinie, maar ook met tegenwerking van de overheid. De industrie heeft veel macht. Het Ministerie van Energie steekt miljarden in kleine modulaire reactoren en deze nieuwe technologieën.

Het realistische is dus dat we als socialisten moeten blijven vechten voor een meer democratische toekomst ‒ een toekomst die vrij is van nucleaire technologieën en fossiele brandstoffen ‒ en als die oproepen belachelijk worden gemaakt door conservatieve krachten ter rechter- of linkerzijde, dan zij dat zo. Ik denk dat het onze plicht is op links om groter te denken en aan te dringen op radicale verandering.

Ik denk dat dit ons terugbrengt bij de kwestie van een rechtvaardige overgang. Als we toegeven dat een wereldwijde revolutie niet aanstaande lijkt te zijn, maar we toch de goede kant op willen gaan, zijn er dan ‘niet-reformistische hervormingen’ die ons daarbij zouden helpen? Sluit het uitbouwen van kernenergie bepaalde mogelijkheden uit? Is de brede toepassing van hernieuwbare energiebronnen noodzakelijkerwijs goed, of kan dat ons in sommige opzichten ook vastzetten in bestaande patronen waaraan we willen ontsnappen? Hangt het af van de context?

Een van de dingen waar we volgens mij in vastzitten, is dat we ons alleen maar richten op klimaatverandering. En dat wordt uiteindelijk een probleem omdat we alle externe effecten negeren die gepaard gaan met die overgang, of het nu gaat om lithiumwinning of uraniumwinning of het bedekken van de Mojave-woestijn met zonnepanelen. Uiteindelijk kijken we alleen naar broeikasgassen en negeren we bewuste wezens en wilde plekken en het milieu in het algemeen. Dus ik denk dat dat de kern van het probleem is en totdat links een echte milieuethiek omarmt, een ethiek die verder gaat dan alleen zorgen maken over het klimaat en rekening houdt met de impact die we hebben op de natuur, zullen we niet komen met een rechtvaardige transitie ‒ een transitie die onze impact op land, water en inheemse volken vermindert. We zien het grotere plaatje over het hoofd, want uiteindelijk gaat het volgens mij echt om de toekomst van de planeet. En als we de planeet vernietigen om het klimaat te behouden, dan is dat in mijn ogen geen oplossing.

Onze beweging moet in de eerste plaats gebaseerd zijn op die toewijding. Van daaruit kunnen we bespreken hoe we verder moeten en wat we als eerste moeten aanpakken. Natuurlijk moeten we afstappen van fossiele brandstoffen. Hoe kunnen we dat zo eerlijk mogelijk doen? En ik denk dat dit gesprekken zijn die we op een soort academisch en beleidsniveau moeten voeren. Maar we moeten ook echt luisteren naar de mensen in het veld. Mensen die beïnvloed worden door deze projecten. En ik denk dat we van daaruit betere, radicalere ideeën kunnen vormen over hoe we de overgang kunnen maken.

Maar we zijn er nog niet en dit debat over nucleaire technologieën vertroebelt het water alleen maar. Want door ons alleen te richten op nucleaire technologieën als onderdeel van dit antwoord, missen we het grotere plaatje, namelijk dat we een industrie bevorderen die misschien geen hoge koolstofuitstoot heeft in het energieproces zelf, maar die onderweg wel koolstofuitstoot heeft en een erfenis van gif achterlaat waar toekomstige generaties mee te maken zullen krijgen. En naar mijn mening is dat helemaal geen oplossing.

Ja, zonnepanelen en batterijen leveren in veel opzichten dezelfde problemen op. Maar ik denk niet dat ze dezelfde risico’s met zich meebrengen als atoomenergie. Geen ervan kan op dezelfde manier als oorlogsmiddel worden gebruikt. Dus ik denk dat we risicoanalyses moeten maken van welke technologieën de minste impact hebben. Maar aan de basis denk ik dat links een echte milieu-ethiek moet omarmen, want zonder dat is het klimaat uiteindelijk toch ten dode opgeschreven.

Daar ben ik het mee eens. Dus om hierop door te gaan, wil ik je nog een laatste vraag stellen. Wat zijn volgens jou de belemmeringen voor links om een meer holistische kijk op een ecologisch duurzame en rechtvaardige toekomst aan te nemen? Afgezien van de manier waarop het kapitalisme zijn haken in ons allemaal heeft, denk je dat er wortels van milieucrisis binnen de socialistische beweging zelf zijn die we moeten proberen omhoog te trekken? Of het nu hard antropocentrisme is, een geloof in technische rationaliteit, of wat dan ook ‒ zijn er aspecten van het linkse denken die niet bevorderlijk zijn voor de taak die voor ons ligt?

Ik denk dat de grootste belemmering waarschijnlijk ons gebrek is aan een echte verbinding met hoe de dingen er op de grond uitzien. Ik denk dat het voor ons makkelijk is om hier intellectueel over te praten. Maar ik denk dat het belangrijker is voor links om te luisteren naar inheemse mensen, bijvoorbeeld in New Mexico, die aan de frontlinie staan van die uraniummijnen. Ik denk dat het belangrijk is dat we luisteren naar de stemmen van de milieubeweging en inheemse mensen die vechten tegen lithiumprojecten in de Sierra Nevada in Californië bij Lake Tahoe. Als we die stemmen negeren, negeren we wat volgens mij de frontlinie van de oorlog is, die uiteindelijk een klassenstrijd is.

Door naar die stemmen te luisteren, denk ik dat links zijn perspectief op wat dat betekent zal moeten verbreden. Ik denk dat ze hun perspectief op wat biodiversiteit betekent zullen verbreden. Ik denk dat ze open land en open ruimte meer zullen gaan waarderen. En ik denk ook dat het belangrijk is voor links om echt te zien wat voor vernietiging dit spul veroorzaakt. Want die gevolgen zijn duidelijk niet alleen gevolgen voor mensen. Er zijn zoveel factoren die invloed hebben op de biodiversiteit van onze planeet en ik denk dat links zich moet losmaken van een historisch verhaal en zich moet richten op een meer holistische wetenschappelijke kijk op de gezondheid van onze planeet.

En nogmaals, ik denk dat de poort naar dit alles is om te luisteren naar deze gemeenschappen in de frontlinie die zonder water komen te zitten, die niet kunnen jagen en vissen vanwege de gevolgen. Ik denk dat deze interacties het soort dingen zijn die de delen van links zullen verlichten die vastzitten in de denkwijze dat technologie ons zal redden.

Een ander argument dat je ziet bij ecomodernistisch links is dat krimp en meer ecologische argumenten in het algemeen op een bepaalde manier elitair zijn, dat ze allemaal uit de ivoren toren of het PMC komen. Maar je suggereert hier dat ze eigenlijk alleen in staat zijn om deze argumenten te gebruiken zodat ze niet onder ogen hoeven te zien wat de gevolgen zijn voor de mensen in het veld.

Ja, en ik denk dat het ook gaat om het promoten van de positieve dingen die in onze eigen gemeenschappen gebeuren en die ons een ander pad laten zien. Er was bijvoorbeeld onlangs een overwinning voor een gemeenschapstuin in Compton ‒ er was een historische zwarte gemeenschapstuin die de landeigenaar wilde verkopen, maar er was een enorme inzamelingsactie en de organisatie van de gemeenschapstuin kon het land kopen en het als gemeenschapstuin behouden. Ik denk dat het belangrijk voor ons is om ook naar dat soort overwinningen te kijken, omdat het ons kan inspireren om ons grotere gevechten voor te stellen voor een andere en betere manier van leven.

Ik denk dat dit een goed punt is om te eindigen. Hartelijk dank voor je tijd!

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Spectre. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.