In de 19de eeuw onderging de wereld een verandering zonder weerga: hij (of zij) werd kapitalistisch. Domineerde tot dan toe de gebruikswaarde van de goederen, van nu af aan was hun ruilwaarde heer en meester. Nagenoeg alle goederen werden waren: “De rijkdom van de maatschappij waarin de kapitalistische productiewijze heerst, verschijnt als een ‘ontzaglijke warenmassa”, zo begint Het Kapitaal. Marx’ studie van 1867 is echter geen geschiedwerk in de eigenlijke zin, maar een theoretische kritiek op de eigentijdse politieke economie en haar denkcategorieën.

Voor een geschiedenis kan men vandaag te rade gaan bij Jürgen Osterhammels De metamorfose van de wereld, de vertaling van zijn oorspronkelijk in 2009 verschenen Die Verwandlung der Welt. Eine geschichte des 19. Jahrhunderts. Zoals alles wat op de markt verschijnt is dit boek een waar en heeft het dus een ruilwaarde, maar het heeft ook een gebruikswaarde: het wil inzicht brengen in een verandering met dramatische gevolgen zowel voor de samenleving als voor de planeet.

Jürgen Kocka, een specialist van de geschiedenis van het kapitalisme en van de bourgeoisie, noemde het werk van Osterhammel “een van de belangrijkste boeken van de voorbije eeuw, een voltreffer”. Op de achterzijde van de omslag van de Duitse uitgave lezen we: “Met de 19de eeuw begint de voorgeschiedenis van de tegenwoordige tijd. Het was een tijdperk van grote politieke ideologieën en van de verwetenschappelijking van ons bestaan, van de spoorwegen en de industrie, van de massa-emigratie tussen de continenten en de eerste golven van globalisatie in de wetenschappen en de communicatie, van nationalisme en de imperiale expansie van Europa in alle delen van de wereld. Tegelijkertijd is de 19de eeuw vanuit ons huidige gezichtspunt ver en vreemd geworden: een fascinerende wereld van gisteren. Dit boek portretteert en analyseert dit tijdperk vanuit mondiaal standpunt: een tijd van dramatische kentering in Europa, Azië, Afrika en Amerika en van de ontluikende globaliteit.”

Eurocentrisch is het werk zeker niet, ook al beschouwt Osterhammel de 19de eeuw als “Europees”. De auteur vergelijkt zijn werk (“een portret van een tijdperk”) met dat van Christopher A. Bayly wiens werk in 2004 het licht zag onder de titel The Birth of the Modern World 1780-1914. Bayly interesseert zich in het bijzonder voor nationalisme, religie en “bodely practices”, Osterhammel voor migratie, economie, milieu, internationale politiek en wetenschap. Beide auteurs gaan “horizontaal” te werk, ze benadrukken het ruimtelijke, dit in tegenstelling tot “verticale” historici als Eric J. Hobsbawn en John M. Roberts die de klemtoon op de tijd leggen en uitgaan van een centraal idee.

Roberts (Twentieth Century. The History of the World 1901 to 2000) beschouwt wereldgeschiedenis als “het algemene wat het geschiedverhaal bindt”. Hobsbawns leidraad is een traditionele marxistische visie. Hierover heeft Osterhammel het volgende te zeggen: “Ik twijfel eraan of het met de kennismiddelen van de historicus mogelijk is, de dynamiek van een tijdperk te vatten in een allesomvattend gericht schema. Wereldsysteemtheorie, het historisch materialisme of het sociologisch evolutionisme, vertrouwen daarop. Omdat het de taak van de geschiedschrijving is veranderingen te beschrijven vooraleer zich aan verklaringen te wagen, botst men vlug op weerspannige resten, op eigenzinnigheid, op wat niet geïntegreerd kan worden”.

De Metamorfose van de Wereld verklaart dus niet welke “drijfkracht” de kapitalistische productiewijze tot ontwikkeling heeft gebracht. Volgens het traditioneel marxisme is de verandering te wijten aan het feit dat de groeiende productiekrachten in conflict komen met de productieverhoudingen. Maar wat als die productiekrachten het leven op aarde bedreigen? Hoe het ook zij, een wereldomvattende beschrijving die gebruikt maakt van de huidige historische kennis is een onmisbare voorwaarde voor elke verklaring. In het voorwoord bij de 2de uitgave van Het Kapitaal lezen we: “Het onderzoek moet zich van de stof in onderdelen meester maken, haar verschillende ontwikkelingsvormen ontleden en hun inwendig verband opsporen. Eerst nadat deze arbeid volbracht is, kan de beweging overeenkomstig de waarheid worden voorgesteld.”

Bayleys werk toont aan dat voor de 19de eeuw het productieniveau in diverse delen van de wereld niet onderdeed voor het Europese. De manufacturen in Azië liepen bovendien voorop. De economische sprong vooruit die daarop in Europa gemaakt en die brak met wat Jan Romein het “algemeen menselijk patroon” noemde, vraagt om verklaring. Waarom sloeg Europa die weg in en de andere continenten niet? Conservatieve, liberale en “idealistische” historici in het algemeen verwijzen naar het “bijzondere karakter” van de westerse cultuur en zijn waarden, zoals vrijheidszin, initiatief, rationalisme of zelfs raskenmerken. Marxistisch ingestelde historici verwijzen naar de ontwikkelingstheorie voorgesteld door Marx in zijn Voorwoord bij Zur Kritik der politischen Ökonomie van 1859.

Maar daarmee is het probleem niet geklaard. Men denke bijvoorbeeld aan de opvattingen van Robert Brenner en Ellen Meiksins Wood die de geboorte van het kapitalisme in Engeland merkwaardigerwijze in de landbouw situeren. De huidige ontwikkelingen ondermijnen eveneens het vooruitgangsdenken eigen aan de liberale en socialistische ideologieën. Etc.

Jürgen Osterhammel: De metamorfose van de Wereld, Atlas Contact, 1184 p., €59,99.