De algemene staking van 22 februari en de grote massademonstraties tegen de militaire staatsgreep in Myanmar staan symbool voor een nieuwe wereldwijde golf van verzet tegen neoliberale corruptie, dictatuur en fascisme. Zoals we hieronder bespreken, vormen vrouwen en jongeren de voorhoede van deze beweging, die het aantreden laat zien van een nieuwe generatie van activisten, die vorig jaar al zichtbaar werd in de Black Lives Matter beweging.

Na de kredietcrisis in 2007-2008 zagen we overal ter wereld massale protestbewegingen, waaronder in veel landen de Occupy-beweging, herhaalde algemene stakingen in Griekenland, de Gezipark-beweging in Turkije en de beweging van de Arabische Lente tegen corrupte regeringen in het Midden-Oosten. Deze golf van strijd werd in de kiem gesmoord door brede repressie, waaronder vele duizenden doden in Syrië en Egypte – en in sommige gevallen doordat de beweging afweek naar politiek doodlopende wegen. Nu is de massabeweging tegen neoliberalisme, dictatuur en corruptie terug – aangevoerd door een nieuwe generatie activisten van Generatie Z (mensen geboren na het midden van de jaren negentig).

Het overzicht van de massale strijd, grotendeels onzichtbaar voor de mainstream media, is opvallend:

– Activisten van generatie Z leiden een nieuwe golf van protesten tegen de regering Erdoğan in Turkije;

– Jongeren hebben het voortouw genomen in een golf van strijd in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied;

– Massabewegingen in Tunesië en Libanon hebben de doelstellingen van de Arabische lente nieuw leven ingeblazen;

– De grote anti-coupbeweging in Myanmar wordt gestimuleerd door een aanwas van jonge arbeidersactivisten;

– Duizenden jongeren hebben in Barcelona en elders in de Spaanse staat de strijd aangebonden met de politie naar aanleiding van de gevangenneming van de antikapitalistische rapper Pablo Hasel;

– Jongeren in India zijn in beweging gekomen om de titanenstrijd van de boeren te steunen;

– Miljoenen vrouwen in Argentinië en Polen zijn in actie gekomen om hun reproductieve rechten te verdedigen;

– Terwijl ze tijdelijk op adem komen, gaan de massabewegingen in Soedan en Wit-Rusland door.

Deze nieuwe golf van strijd vormt een tegenwicht tegen de aanhoudende kracht van rechtse en fascistische bewegingen, vooral in de Verenigde Staten en Europa. Bijna al deze mobilisaties zijn gestuit op repressie door extreem-rechtse, repressieve en/of dictatoriale staten, die elk op hun eigen manier representatief zijn voor de opkomende wereldpolitiestaat, die de vorm aanneemt van een militaire dictatuur in Myanmar, een fascistische regering in India of corrupte en autoritaire regeringen in Latijns-Amerika.

Massaal verzet tegen militairen in Myanmar

Wat er in Myanmar gebeurt, is buitengewoon. De militaire staatsgreep van 1 februari hield rechtstreeks verband met de weigering van Min Aung Hlaing, hoofd van de Tatmadaw (de officiële naam van de strijdkrachten van Myanmar), om de uitslag van de algemene verkiezingen te aanvaarden en af te treden. Hij vreesde het verlies van de controle van de militairen over hun corrupte zakelijke belangen, die een beslissende positie in de regering hun geeft. In het kader van het akkoord over machtsdeling in 2008 met de Nationale Liga voor Democratie (NLD), onder leiding van Aung San Suu Kyi, behielden de hoogste legerleiders belangrijke ministeries en behielden ze hun greep op veel ondernemingen. De overweldigende overwinning van de NLD in de verkiezingen van november 2020 brengt dat alles in gevaar, waardoor een overgang naar een door burgers geleide regering wordt bedreigd.

Het verbazingwekkende aan de algemene staking en de massademonstraties van 22 februari is de omvang ervan – en de weigering van de massabeweging om terug te deinzen voor directe dreigementen om militair geweld tegen de demonstranten te gebruiken. In het weekend van 19/20 februari werden in Mandalay drie demonstranten doodgeschoten.

Jonge vrouwen spelen een hoofdrol

In een onthullend interview vertelde Stephen Campbell, een deskundige op het gebied van de vakbeweging in Azië, over de rol van jonge vrouwen uit de kledingfabrieken aan de rand van de hoofdstad Yangon:

“Werknemers in Myanmar, met name werknemers van kledingfabrieken, meestal jonge vrouwen in hun late tienerjaren en vroege twintigers, hebben zich de afgelopen tien jaar, en zelfs daarvoor al, voortdurend georganiseerd. Dit toegewijde organisatiewerk heeft een sterk netwerk opgeleverd onder industriearbeiders in de verschillende industriezones rond Yangon… Als gevolg daarvan hebben veel arbeiders uitgebreide ervaring opgedaan met organizing op de werkplek en in stakingen. En door deze strijd zijn ze behoorlijk strijdbaar geworden en zeer ervaren in het voeren van collectieve actie. Omdat deze industriegebieden rond Yangon liggen, is het relatief gemakkelijk voor deze arbeiders om in de stad te komen. Sinds de staatsgreep hebben arbeiders van kledingfabrieken in hun protestliederen en in interviews duidelijk gemaakt dat ze verwachten dat het militaire bewind zal leiden tot een inperking van hun wettelijke rechten en een beperking van de ruimte voor vakbonden. Als dat gebeurt, zal dat een nadelige invloed hebben op hun toch al precaire middelen van bestaan…

Een van de meest prominente organizers van de vakbeweging in de anti-coup protesten, Moe Sandar Myint, verklaarde onlangs in een interview: ‘Arbeiders zijn klaar voor deze strijd. We weten dat de situatie onder de militaire dictatuur alleen maar zal verslechteren, dus we zullen gezamenlijk en verenigd vechten tot het einde.’ Voor veel arbeiders gaat deze strijd dus niet alleen over Aung San Suu Kyi en de Nationale Liga voor Democratie (NLD). Het is een strijd die is geworteld in hun onmiddellijke materiële zorgen, en in veel opzichten gaat hij verder dan een simpele strijd om terugkeer van de NLD in de regering, aangezien de situatie voor arbeiders onder de NLD ook heel precair en beperkend was.”

Van de verdediging van democratische rechten naar de strijd van de arbeidersklasse

Dit relaas wijst op een van de meest fundamentele vragen waar de beweging in Myanmar en elders voor staat: de noodzaak dat de beweging voor democratie uitgroeit tot een beweging die strijdt voor de directe belangen van de arbeidersklasse.

In het tijdperk van de massale ontwikkeling van de communicatietechnologieën gaan de lessen op internationaal niveau van de ene strijd snel naar andere. De democratische beweging in Hong Kong heeft activisten in de hele regio enorm geïnspireerd.

Stephen Campbell schrijft daarover:

“De campagne van burgerlijke ongehoorzaamheid in Myanmar heeft de aanzet gegeven tot een heropleving van de prodemocratische protestbeweging in buurland Thailand. En Myanmar is gevraagd zich aan te sluiten bij de Milk Tea Alliance, een losse online coalitie van pro-democratie-activisten in Hongkong, Taiwan, Thailand en Myanmar. Natuurlijk zijn de mensen die bij deze bewegingen betrokken zijn vaak op de een of andere manier arbeider. Maar het is mij nog niet duidelijk of de acties van arbeiders in Myanmar mensen in andere landen in de regio zullen motiveren om een uitgesproken politiek in het belang van de arbeidersklasse te gaan voeren of om de algemene staking te gaan hanteren als een tactiek van strijd voor een democratische politiek ten gunste van de arbeiders.”

Het raakvlak tussen jongeren en de arbeidersklasse komt duidelijk naar voren in de aanhoudende beweging in Tunesië. De gebeurtenissen daar gaven in 2011 de aanzet tot de Arabische Lente. En Tunesië werd beschouwd als het enige ‘succesverhaal’ van de Arabische Lente, omdat het leidde tot democratische politieke veranderingen en omdat de arbeidersbeweging een sleutelrol speelde. Maar het was geen economisch succes, noch bood het veel hoop aan de miljoenen werkloze jongeren en verarmde delen van de arbeidersklasse. Zoals Gilbert Achcar schrijft:

“…Tunesië is eigenlijk het bewijs van het feit dat het niet om ‘bestuur’ gaat: het is niet alleen maar democratisering. Het gaat fundamenteel over diepe sociale en economische problemen die zich onvermijdelijk vertalen in politieke ontevredenheid. Er is geen uitweg uit de crisis zonder radicale sociaal-economische veranderingen, maar die zijn ver te zoeken in de huidige situatie in Tunesië… Nu is er een ernstig probleem met die rol in die zin dat, in plaats van krachtig te strijden voor de sociale eisen van de bevolking, de vakbondsleiding druk bezig is geweest met het sluiten van deals met de bazenorganisatie om een soepele afwisseling van bourgeoisregeringen te garanderen.”

Latijns- en Midden-Amerikaanse opstanden

In november brachten massademonstraties in Peru in één week tijd twee regeringen ten val. In Haïti werd begin februari een tweedaagse algemene staking tegen president Jovel Moise gehouden die draaide om zijn voortdurende bewind per presidentieel decreet. Op 22 februari vertelde Moise de VN-Veiligheidsraad dat de democratie in Haïti ‘in goede vorm’ verkeerde, een lachwekkend idee.

De gebeurtenissen in Peru en Haïti vielen samen met een reeks overwinningen van volksbewegingen in Latijns-Amerika. In Chili heeft het referendum over de vervanging van de grondwet die in de jaren zeventig door de militaire regering was opgelegd, 80% van de stemmen van de bevolking behaald. Een nieuwe grondwet zal worden opgesteld door een volksvergadering.

In oktober kwam de linkse Beweging voor Socialisme (MAS) opnieuw aan de macht in Bolivia, waardoor voormalig president Evo Morales terug kon keren uit ballingschap. In december werd de lange strijd voor de legalisering van abortus in Argentinië eindelijk gewonnen, hoewel rechtse en reactionaire krachten de abortusrechten op lokaal niveau zullen blijven aanvechten.

Lessen uit de strijd wereldwijd

Uit dit mondiale panorama van strijd kunnen veel lessen worden getrokken. De eerste is dat de heersende elite overal zal proberen politie en leger in te zetten om de beweging te onderdrukken. Wanneer de mainstream media het hebben over ‘botsingen’ tijdens protesten, dan betekent dat ‘de oproerpolitie de demonstranten aanviel’. Van Wit-Rusland tot Tunesië en Haïti herhaalt zich hetzelfde patroon. Alleen de kracht van de massabeweging kan deze repressie verslaan.

De tweede les is dat vrouwen, vooral jonge vrouwen, in de meeste van deze gevechten op de voorgrond zijn getreden. In Argentinië en Polen hebben belangrijke gevechten plaatsgevonden over abortusrechten en vrouwen hebben natuurlijk de leiding van deze strijd op zich genomen. Maar dat is slechts een klein deel van het verhaal. In Soedan, Libanon, Hong Kong, Chili en elders zijn jonge vrouwen massaal in actie gekomen en hebben een leidende rol gespeeld. Dit weerspiegelt een wereldwijd toenemend feministisch bewustzijn, dat vooral jonge mensen beïnvloedt.

Maar overal zijn jongeren de belangrijkste stoottroepen, die de energie, de dynamiek en de creativiteit hebben om bewegingen voor revolutie en radicale hervormingen in stand te houden – zoals door de geschiedenis heen steeds het geval is geweest. De wereldwijde kapitalistische klasse is nu verwikkeld  in een strijd om de harten en geesten van Generatie Z (ook al beseft ze dat niet altijd). Opiniepeilingen in de Verenigde Staten, waaruit voortdurend blijkt dat 40-50% van de jongeren de voorkeur geeft aan socialisme boven kapitalisme, zijn een hint van dit zich ontvouwende ideologische conflict.

Maar links moet zich volledig in deze strijd mengen. Het vermogen van de fascisten en extreemrechts in landen als Spanje en Italië om massale steun onder jongeren op te bouwen – vooral in de middenklasse – is een waarschuwing. Maar de strijd is niet alleen ideologisch. De netwerken van zelfgeorganiseerde rebellie in zoveel landen hebben behoefte aan organisatorische consolidatie en nationale en internationale doelstellingen voor sociale verandering. Ze moeten onmiddellijke eisen inzake democratie en ongelijkheid koppelen aan de strijd tegen de klimaatcatastrofe. Een rood-groene revolutie.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Anti Capitalist Resistance. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.