De roep naar vrijheid domineert in deze coronatijden de zogeheten burgerprotesten. De beperkingen die de overheden ons in het dagelijkse leven opleggen worden door sommigen ervaren als een aanslag op hun vrijheid. Maar over welke vrijheden gaat het daarbij? Hoofdzakelijk om ons consumptiegedrag. Waar, wanneer en met wie mag ik consumeren, namelijk dingen, amusement kopen en in welk menselijk verband?

Massaconsumptie speelt vandaag een centrale rol in de realisatie van de winst nodig om het kapitaal in stand te houden en het te vergroten. De accumulatie van het kapitaal kent onder dwang van de concurrentie geen grenzen. Milieu, klimaat en de mensen zijn er het slachtoffer van. Het gaat niet om het voorzien in de behoeften, maar om het aanwakkeren van de begeerte.

Het rijk der noodzakelijkheid heeft plaats gemaakt voor het rijk van de vrijheid en wel van de individualistische, liberale vrijheid. Een behoefte als honger houdt op als men gegeten heeft. Begeerte daarentegen kent geen grens, begeerte stimuleert begeerte, je wilt altijd meer. Daar kan het kapitaal enkel wel bij varen. Het overbodige is nuttig, het helpt het leven in scène te brengen. Koop het!

De Duitse filosoof Gernot Böhme (1937-2022) spreekt in dit verband van “esthetisch kapitalisme”. Esthetisch, kunstzinnig omdat de ondernemer de producten “aankleedt”, ze een aantrekkelijke, begeerlijk uitzicht geeft. Luxus en verspilling in het algemeen was het kenmerk van de barokke adel. Toen kwam de burgerlijke 19de eeuw met zijn moraal van spaarzaamheid: er was schijnbaar niet genoeg. Met de massaconsumptie ontstonden dan weer nieuwe behoeften. Böhme noemt er vier: de behoefte om ons leven te “stofferen”, in scène te brengen; de behoefte om gezien en gehoord te worden; de narcistische behoefte naar roem, erkenning; de behoefte aan mobiliteit. De gevolgen van deze nieuwe mentaliteit veroorzaakt “onbehagen in welstand” gebed in prestatiedrang en getekend door “burn-out”.

Met onbehagen in welstand bedoelt Böhme: “Elke stoffering van het leven met als vooruitzicht een mogelijke uitbreiding en verbetering, zodat men apparaten aanschaft die, gemeten aan de stand van de technologie, al verouderd zijn; dat elke vakantie kan leiden tot nog meer en nog verder afgelegen oorden; dat elke sociale status, elke openbare verschijning nog versterkt kan worden. De kostenbesparende druk op ons gezondheidssysteem remt onze begeerte naar en verwachtingen over optimale verzorging bij ziek zijn en oud worden. We bekijken ons privé- en maatschappelijk leven, dat het stempel draagt van de dwangmatige groei van het kapitaal, doorheen de bril van het prestatieprincipe”. Kortom, we zijn teleurgesteld en ongelukkig. Ons beschavingsmodel is ziek.

Dit verklaart enkele aspecten van het huidige ongenoegen, van de frustratie die we ondervinden nu de covid-epidemie ons consumptie en omgangsgedrag grondig stoort. Böhmes boekje draagt de titel Ästhetischer Kapitalismus en is uitgegeven door Suhrkamp in Frankfurt. Het wil bijdragen aan de uitdieping van de “kritische theorie” over de massacultuur die, aldus de auteur, rekening moet houden met de huidige ontwikkeling van het kapitalisme.