Op 27 mei maakte de Europese Commissie haar voorstel, Next Generation EU bekend teneinde de Unie een zware economische recessie te besparen ten gevolge van de coronacrisis, of die recessie op zijn minst te beperken. In een vorig bericht (1)Ander Europa, 20 mei 2020, Europees fonds voor het herstel … van de neoliberale orde hadden we het al over het duo Merkel-Macron dat de Commissie de loef afstak door op 18 mei een Frans-Duits herstelplan voor te stellen. Het is niet echt onverwacht dat Next Generation EU in grote trekken daarmee overeenkomt, omdat geen enkele Commissie, en zeker de Commissie von der Leyen niet, zich tegen de suggesties van Berlijn zal keren.

Kort samengevat komt het Commissievoorstel erop neer dat ze voor 750 miljard € leningen aangaat op de financiële markten; de waarborg die daarvoor vereist is impliceert dat de lidstaten zich tijdelijk tot hogere bijdragen aan het Europees budget bereid verklaren. Die leningen zouden vanaf 2027 over een periode van 30 jaar terugbetaald worden met middelen die de Commissie o.a. wil halen uit CO2-taksen en een belasting op digitale bedrijven als Google.

Van de 750 miljard geleend geld zouden er 500 als subsidie en 250 als terug te betalen leningen uitgekeerd worden aan landen in moeilijkheden. Deze 500 miljard subsidies is het cijfer dat in de meeste media vermeld wordt, alhoewel de officiële mededeling het expliciet maar heeft over 310 miljard van een bedrag van 500 miljard dat gebruikt zal worden voor de grants (subsidies) en “other key crisis and recovery programmes.” Misschien kan men hier reeds de marge ontwaren voor de onderhandelingen met lidstaten die zich vierkant keren tegen subsidies.

Waar er wel geen twijfel over bestaat is dat subsidies en leningen naar aloude Europese gewoonte slechts zullen toegekend worden aan regeringen die zich akkoord verklaren met door de EU opgelegde ‘economische hervormingen’. Het stramien is maar al te bekend van de ‘memoranda’ die de Griekse regering moest ondertekenen om leningen vast te krijgen van het Europees Stabiliteitsmechanisme ESM.

Voor Next Generation EU wordt wel gewag gemaakt van de vereiste compatibel te zijn met de European Green Deal, maar evenzeer van het feit dat deze ‘steun’ zich zal inpassen in het Europees Semester, het keurslijf van de neoliberale greep op de nationale economieën; ook de andere lidstaten zullen inspraak hebben in de voorwaarden die een subsidietrekker moet aanvaarden.

Het is voorbarig om Next Generation EU in al zijn details uit te spitten. Het is een voorstel dat door de lidstaten zal moeten goedgekeurd worden, en dat kan nog heel wat voeten in de aarde hebben. Zelfs het meerjarenbudget 2021-2027 dat op 1 januari 2021 moet ingaan moet nog goedgekeurd worden door lidstaten en Europees Parlement, een aangelegenheid waar reeds jaren over gebakkeleid wordt.

En over het Commissieplan zelf wordt vanwege de ‘vrekkige vier’ (Nederland, Oostenrijk, Denemarken en Zweden) verwacht dat ze zich zullen verzetten tegen subsidies aan ‘spilzuchtige’ Zuiderse lidstaten. Ze brachten daarover een ‘non-paper’ uit en op 30 mei zei de Oostenrijkse minister van financiën Gernot Blümel dat de plannen een te zware financiële inspanning voor Oostenrijk betekenen.

Daarvoor al had de Nederlandse premier Rutte gesproken over een “feestcommissie op zoek naar een feest, met al dat geld.” Of de Europese top van 19 juni die over de Commissievoorstellen zal handelen een feest wordt is verre van zeker. Er wordt al gesproken over een vervolgtop in juli.

Er circuleren wel al bedragen die naar verschillende lidstaten zouden gaan. In het geval van de subsidies zou het voor Italië over 82 miljard kunnen gaan, voor Spanje over 77 miljard, en merkwaardigerwijs zou ook Duitsland voor 28 miljard uit het vaatje tappen. Dit laatste anticipeert waarschijnlijk op de te verwachten reacties in een land waar generaties politici met de deugden van de spaarzame Beierse huisvrouw werden grootgebracht.

Herman Michiel is actief bij Ander Europa. Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Ander Europa.

Voetnoten