Over de psychische driften die Jurgen C. tot handelen aanzetten, kan ik niet oordelen. Over zijn ideologische motivaties wel. In de afscheidsbrief aan zijn vriendin schrijft hij o.m.: “Wat ik nu doe, is een poging om de toekomst voor jou, X en alle kinderen en kleinkinderen te verbeteren en de mensen in te laten zien dat ze moeten vechten voor hun rechten en niet naïef naar de slachtbank te leiden als schaapjes.”

Jurgen C. vermeldt voor zover ik weet niet over welke rechten het gaat en evenmin door wie dé mensen naar de slachtbank worden geleid. Maar uitgaande van zijn overtuigingen kan men stellen dat het gaat om de rechten van het “eigen volk” die door “omvolking” bedreigd worden, terwijl dé vrijheid gefnuikt wordt door de dwangmaatregelen die de autoriteiten (politici en deskundigen) de burgers opleggen, zogenaamd in het belang van de volksgezondheid. We hebben hier te maken met twee complotten: die van een (islamitische) “omvolking”, en die van de machthebbers (regering, leugenpers, linkse ratten, cultuurmarxisten,…).

De vrijheid waarop Jurgen C. en consorten (uiterst rechts, anti-vaxers, libertarische pretzoekers, populisten en uiteraard complotdenkers) zich in de covid 19-crisis op beroepen, past op het eerste gezicht niet in de uiterst-rechtse wereldbeschouwing, die vooral de nadruk legt op autoriteit, maatschappelijke dwang, een sterke uitvoerende macht.

Dit paradoxale reactionaire beroep op absolute vrijheid dient eerder als argument om zich te laten opmerken, zich kenbaar te maken. In breder verband kan het ook gekoppeld worden aan de individualistische ophemeling eigen aan het neoliberalisme gericht is op het kopen en verkopen van verstrooiing en genot. Als de liberaal-democratische samenleving daar tegelijk beperkingen bij oplegt is er iets fout met die democratie, dan steekt er iets achter, wat weten we niet zo goed: er is ruimte voor complottheorieën.

Het reactionaire complot

De in uiterst-rechtse en door onkundige lieden bedachte complotten hebben steeds kwaad opzet in zin: de loutere heerszucht van de een of andere obscure, geheime elite. Die heerszucht is een doel op zich. Heerschappij, opgevat als het gezag waaronder een samenleving, al dan niet vrijwillig bestuurd wordt, is daarbij een middel en geen doel op zich.

Men kan objectief stellen dat de liberaal-democratische heerschappij een middel is om het particuliere bezit te beschermen zodat de eigenaars van productiemiddelen in vrijheid kunnen concurreren, de winsteconomie aandrijven en daarover ongedwongen kunnen beraadslagen. De vorm van een heerschappij berust op de bepaalde sociaaleconomische structuur van de maatschappij. In een slavenmaatschappij is algemeen stemrecht uiteraard uit den boze.

De liberale staatsvorm is niet het resultaat van de samenzwering beraamd door een geheime antichristelijke elite belust op macht, maar het noodzakelijke gevolg van interne dynamiek: de politieke toestand kwam niet meer tegemoetkwam aan de behoeften van de bevolking. Brede lagen eisten openlijk, en niet in het geheim, een maatschappelijke omwenteling, en de daarmee gepaarde klassenstrijd had voor gevolg dat wat uiteindelijk de “bourgeoisie” zou worden genoemd, die de economische en ideologisch leidende klasse van de “burgerlijke” maatschappij werd. De strijd tegen de aristocratische heerschappij sproot voort uit interne maatschappelijke tegenstellingen, hij werd niet buitenaf opgelegd.

Dat ze zelf de oorzaak waren van hun omverwerping konden contrarevolutionaire adel en kerk die meenden bij de gratie Gods te regeren niet aanvaarden. Geen sociale contradicties maar geheime duivelse machten waren volgens hen aan het werk: een complot van Verlichtingsfilosofen, godloochenaars, Rozenkruisers en andere vrijmetselaars en, hoe kan het anders, de Joden. Het door de samenzweerders bejubelde liberalisme (vrijheid, gelijkheid en broederschap) was een valse ideologie waarmee de obscure satanische krachten de mensheid wilden overheersen.

Het complot zoals de contrarevolutionairen het opvatten, diende niet om de vorm van de (feodale) heerschappij aan te passen aan de fundamenteel gewijzigde maatschappelijke (kapitalistische) structuur van de vrije onderneming, maar om een geheimzinnige groep aan de macht te brengen die enkel zon op sadistische machtswellust. Nu is het wel zo dat sommige individuen dromen van dit soort machtsgenot, maar zonder een concrete basis waardoor die macht een maatschappelijk regulerende, stabiliserende sociale functie heeft, hebben ze weinig kans om het lang vol te houden. Mensen eisen een minimum aan veiligheid en sociaal evenwicht.

Complottheorieën zijn typisch voor reactionaire stromingen en ideologieën die het maatschappelijke gebeuren niet kunnen of niet willen verklaren. Je kan het geschiedgebeuren niet rationeel verklaren aan de hand van complotten. De geschiedenis wordt weliswaar gemaakt door mensen, maar binnen bepaalde en buiten hun persoonlijke wil opgelegde maatschappelijke voorwaarden. Daar kan een complot moeilijk tegenop, maar het kan wel heel wat schade veroorzaken.

Zo verzon de tsaristische aristocratie het complot van Protocollen van de Wijzen van Sion, een fictief verslag van een vergadering in 1897 van Joodse leiders om een joodse heerschappij te vestigen en het christendom te vernietigen. Die valse Protocollen werden opgesteld door de geheime Russische dienst Ochrana en hebben een grote rol gespeeld in de antisemitische leugenpropaganda en de uitroeiing van het Europese Jodendom in de 20ste eeuw. Die Protocollen verspreiden nog steeds hun gif, o.a. in de Arabische wereld.

Het Vlaamse nationalisme werd vanaf zijn ontstaan geïnfecteerd met reactionaire ideeën waarin complotten konden passen. Denken we maar aan de “vreemde” machten die verondersteld werden te heersen over de Nederlandse gewesten: Fransen, Spanjaarden, Oostenrijkers, weer Fransen (de belgicisten voegden daar de Nederlanders aan toe), en tenslotte de Walen. Vanuit feodaal opzicht ging het echter niet om “vreemde heersers” maar om wettige erfopvolgers, maar dat paste niet in de nationalistische ideologie die een nationalistische stroming nodig heeft om zich te legitimeren.

De heersende Franse cultuur in België was evenwel niet het gevolg van een anti-Vlaamse samenzwering (Vlaanderen bestond nauwelijks), maar het resultaat van een liberale revolutie en de plaats van Franstalige cultuur in de Zuidelijke Nederlanden. Dat versterkte mede in Vlaamse nationalistische kringen die indruk dat het liberalisme een vijand is en zijn ideologie een masker waarachter een obscure anti-volkse macht schuilt die de Vlaamse “ziel”, de “eigenheid van ons volk” wil uitroeien. In de jaren 1930-40 werden Joden en socialisten aan die volksvijanden toegevoegd, zoals vandaag moslims een islamiserende “omvolking” zouden complotteren.

Het huidige ‘Vlaams Legioen” (een verwijzing naar de toenmalige Vlaamse Waffen-SS), waarmee Jurgen C. te maken heeft, “strijdt voor het Vlaamse volk en voor Vlaanderen”. Er is dus een vijand en we worden bedreigd. Vandaag schuilen achter het parlementair-democratische masker van het liberalisme naast de “islam”, onze corrupte bestuurders, de farmaceutische industrie, de klimatologen, de deskundigen, de valse wetenschap, Georges Soros, Van Ranst en zijn communisten, de “officiële” geneeskunde, etc.

De echte complotten

Maar hoe verklaar je het ontstaan van dergelijke samenzweringtheorieën? Een van oorzaken is het bestaan van echte complotten, meer bepaald samenzweringen zonder verborgen, boos, duivels opzet, maar die zo onopgemerkt mogelijk, om mogelijk verzet te vermijden, politieke en economische beslissingen willen treffen.  In het late kapitalisme kan de parlementaire democratie, waarin theoretisch de volksvertegenwoordiging met kennis van zaken beslissingen treft, moeilijk werken.

De beslissende taken worden overgenomen door Commissies, lobbyisten, allerlei bureaucratische instellingen, wereldorganisaties zoals de G-zoveel of de Wereldbank. Denk maar aan de zogenaamde particratie waar het partijbestuur bepaalt hoe haar parlementsleden moeten stemmen, hoewel zij grondwettelijk de individuele vertegenwoordigers zijn van hun kiezers.

Een andere oorzaak is de ingewikkelde, moeilijk overzichtelijke wijze waarop de maatschappelijke wereld functioneert. Het ontstaan en de vorming van de democratisch deficitaire Europese Unie is een voorbeeld van die onoverzichtelijkheid en oncontroleerbaarheid. Economische crises, werkloosheid, armoede worden niet begrijpelijk geanalyseerd, maar door ons bestel (de “leugenpers”) voorgesteld als “natuurlijke” randverschijnselen.

Wie heerst over het bestel en verantwoordelijk is voor zijn functionering wil niet als verantwoordelijke van de disfunctionering worden voorgesteld: hij of zij verwijst daarom bijvoorbeeld naar de “onzichtbare hand” van de markt, of beweert dat we “boven onze stand hebben geleefd”, dus dat we zelf schuld dragen.

De meest cynische onder hen leggen de schuld bij “asocialen” en “profiteurs” van allerlei slag en voeden zo de theorie van het boze complot. De markt wordt in die ideologie een handelende persoon die boven de menselijke maatschappij staat. Simplistische ideologie vervangt concrete analyse. De radicale kritiek van de politieke economie blijft achterwege.

Complottheorieën worden daarenboven gestimuleerd door de culturele ontwikkeling in een wereld waarin de fundamentele ideologische tegenstellingen tussen de diverse maatschappelijke groepen en klassen opgelost wordt in het water van het neoliberalisme. Wanneer alle zogenaamde traditionele partijen het eens zijn dat de kapitalistische samenleving de onoverbrugbare horizon is en zich enkel onderscheiden door hun imago op de electorale markt, ondermijnen ze zichzelf.

Duidelijke antagonistische ideologieën tussen de diverse maatschappelijke groepen die hun specifieke belangen tot uiting brengen en die wijzen op echte problemen, maken plaats voor populistische kritiek die overal de hand meent te bespeuren van profiterende volksvijandige elites. Klassenbewustzijn maakt plaats voor volkse, nationalistische, racistische reacties. Maatschappelijk inzicht wijkt voor gevaarlijke en soms misdadige onwetendheid.

Wie meent het gevaar in te dijken door dialoog, democratische opvoeding, luisteren naar “het volk”, of door taalgebruik te zuiveren, koestert een even gevaarlijk illusie. Het gevaar ligt namelijk in de structuur zelf van een fundamenteel onrechtvaardige maatschappij. Aanpassen volstaat niet. De samenleving moet qua inhoud en vorm radicaal veranderen. Onze inzet moet revolutionair zijn.