Geweld is in Rusland altijd het gebruikelijke middel geweest om conflicten op te lossen, en niet alleen in de politiek. Dat geldt ook voor de machtsbeluste Vladimir Poetin. En toch wordt hij hier in Duitsland (en elders, n.v.d.r.), eender wat hij doet, voorgesteld als slachtoffer. Rusland werd immers door het Westen altijd vernederd en in zijn rechtmatige belangen gekwetst. In plaats van het land in een Europees veiligheidssysteem onder te brengen, heeft men, tegen de in 1990 gedane belofte in, de NAVO agressief naar het oosten uitgebreid. Zo luidt het grootste verwijt.

Maar zelfs als dat zo was, had Poetin dan geen andere keus dan Oekraïne aan te vallen? Geeft dit Rusland meer zekerheid? Nauwelijks denk ik, en er moeten nog andere beweegredenen in het spel zijn.

Waarom zou de NAVO Rusland überhaupt aanvallen? Het boze communisme hoeft er niet meer vernietigd te worden, en een regimewissel of de Euraziatische American Primacy waar Brzezinksi het ooit over had zijn helemaal niet meer haalbaar. Als leverancier van grondstoffen, productiestandplaats of afzetmarkt voor Westerse firma’s is een platgebombardeerd land niet geschikt.

We moeten de buitenlandse politiek van Rusland niet zozeer als louter reactie op het Westerse triomfalisme opvatten, maar vooreerst als het resultaat van de impulsen aangedreven door het heersende systeem, door de ideologie van de heersende groep in Moskou die vijandig staat tegenover vrijheid en democratie en imperialistisch-nationalistisch denkt. Die politiek is ook de uitdrukking van een aangevoeld verlies: de Sovjetunie was ooit een wereldmacht.

Tegenover Wit-Rusland en Oekraïne wil Moskou zo machtig te worden als het vroeger was: de eenmaking van de heersende groep en van delen van het Russische volk is de centrale doelstelling. Daarmee was men al vroeg bezig: de aanspraken op de Krim dateren van 1992. Voor een aanpak die agressie met chantage combineert, volstaan Rusland hulpbronnen in voldoende mate.

En precies hiervoor schijnt Poetin de juiste man te zijn, de baas van een groep politieke misdadigers die in de eerste plaats op macht azen. Zij nemen daarbij onzekerheid op de koop toe – wat men steeds in overweging moet nemen wanneer er sprake is van de rechtmatige belangen van Rusland.

Een voorbeeld: in december 1991 hebben Rusland, Wit-Rusland en Oekraïne met het Verdrag van Belowesj hun grenzen wederzijds erkend, en toch heeft Poetin in 2014 de Krim bezet – geen goede basis voor een Europees veiligheidssysteem. Bovendien hadden de Oost-Europese staten aan zo’n veiligheidssysteem moeten deelnemen, maar die wantrouwden Rusland toen al, en nog altijd, zodat ze uitkeken naar de NAVO.

Maar al die argumenten blijken hopeloos: voor bepaalde linksen moet het Westen nu eenmaal de schuld dragen; ze schuldig verklaren is hun eigenlijke opzet en daaraan houden zee zich vast, ook als Poetin op geen enkele manier nog te verdedigen is. De taak die de socialistische linkerzijde vandaag moet opnemen is niet nieuw, ze stelde zich eveneens, maar onder andere omstandigheden en in veel grotere mate, in de jaren 1980: samen met de civiele krachten de verdediging opnemen van de verworven vrijheden en democratische rechten, zonder daarbij de heersende orde te aanvaarden of haar zelfs de hemel in te prijzen. Wat dit concreet betekent is moeilijk te onderschatten.

In ieder geval mag men niet geloven dat Poetin, nadat hij zijn doel in Oekraïne bereikt heeft, eindelijk tot rust komt: wie alles op alles zet, kent geen grenzen.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk in SoZ – Sozialistische Zeitung.