Op woensdag 1 maart publiceerde de krant Efimerida ton Syntakton (Ef Syn) een artikel over een ernstig incident op het station van Palaiopharsale, ten zuiden van de stad Larissa, op 120 km van Thessaloniki: een kabel van 25.000 volt was losgeraakt en hing boven een trein met 450 passagiers, gelukkig zonder de trein te raken. Opnieuw werd een ramp afgewend. Maar toen dit artikel, dat de dag ervoor was geschreven, op woensdagochtend werd gelezen, had de lang gevreesde ramp zich juist de avond ervoor voltrokken.

In de regio Tèmbi, ten noorden van Larissa: een trein met 350 passagiers botste met volle snelheid op een goederentrein, nadat eerstgenoemde per vergissing op hetzelfde spoor was gerangeerd. De tol was verschrikkelijk, nadat de locomotieven en de eerste wagons door de klap explodeerden en in brand vlogen: ten minste 57 doden, onder wie de 7 spoorwegmedewerkers van de twee treinen. Sinds woensdagochtend is er in Griekenland intense emotie en woede ontstaan over de staat van verwaarlozing waarin de verschillende regeringen in de afgelopen tien jaar de spoorwegen in Griekenland hebben gebracht, met als gevolg de tragedie van Tèmbi, ondanks talrijke waarschuwingen.

Een aangekondigde ramp

In de media horen we over de vervallen staat van de Griekse spoorwegen. Dat is echter niet voldoende en dreigt de ernst van de verantwoordelijkheden van de regering te verhullen. Premier Mitsotakis zelf stelt zich tevreden met het betreuren van het fatale onvermogen van de Griekse staat om het netwerk te moderniseren. Erger nog: door enerzijds het aftreden van zijn minister van vervoer aan te bieden ‒ een neef van de voormalige Griekse rechtse leider Karamanlis die daar alleen maar is aangesteld om het rechtse spectrum te ‘verbreden’ ‒ heeft Mitsotakis verklaard dat het ongeval vooral te wijten is aan een menselijke fout, namelijk die van de stationschef van Larissa die die avond dienst had. Hoewel de stationschef toegaf dat hij zich niet had gerealiseerd dat hij twee treinen die in tegengestelde richting reden op hetzelfde spoor had laten rijden, leidde deze nieuwe demonstratie van Mitsotakis van het afschuiven van verantwoordelijkheid als alles fout gaat tot een heftige reactie van de deskundigen en versterkte het de volkswoede.

Inderdaad, je hoeft alleen maar de pers te lezen ‒ niet de pers van de heersende klasse, helaas de meest talrijke ‒ om te weten dat er sinds afgelopen zomer drie ontsporingen zijn geweest, om nog maar te zwijgen van de annuleringen van ritten, allerlei storingen en de terugkoop van oude treinen die Zwitserland niet meer wilde. Het ongeval in Tèmbi belicht een onvoorstelbaar aspect: hoewel Griekenland over het materiaal beschikt om op afstand verkeersleiding en automatische lichtsignalering te installeren ‒ de Europese Unie heeft sinds 2014 700 miljoen betaald voor de Griekse spoorwegen ‒ is deze essentiële uitrusting niet van de plank af gekomen. En op het deel van het netwerk waar het ongeval plaatsvond, had de EU de opdracht gegeven om het vanaf 2020 op te starten.

Bijgevolg gebeurt de verkeerscoördinatie mondeling tussen de stationsbeheerders, van station tot station. Dat is een gevestigde praktijk, maar om de voor de hand liggende risico’s te vermijden, moet aan twee voorwaarden worden voldaan. Ten eerste moet de stationschef het verkeer kunnen volgen. In Larissa waren er tot voor kort ’s avonds twee personeelsleden in deze functie, maar een daarvan is verwijderd. De tweede voorwaarde is dat het personeel competent moet zijn. Het schijnt dat de stationschef van Larissa, die sinds een maand of twee in functie is, niet de nodige opleiding heeft en dat hij door de partij Nieuwe Democratie van Mitsotakis op basis van politieke criteria is aangesteld. Dat is een publieke bewering die nog bewezen moet worden, maar het zou de beschuldiging van de premier aan het adres van de stationschef alleen maar belachelijker maken.

Dat zou echter niet verbazen: bekwaamheid is niet het criterium van deze regering, die zweert bij communicatie. Opnieuw, in een tragisch voorbeeld, merkte de voorzitter van een vereniging van machinisten op dat Mitsotakis, als onderdeel van zijn verkiezingscampagne, op donderdag een feestelijke bijeenkomst had gepland om hulde te brengen aan… het prachtige bestaan van het Verkeersleidingscentrum op afstand in Noord-Griekenland! Het initiatief werd natuurlijk afgelast, maar wat had de premier kunnen zeggen over een centrum dat eigenlijk niet bestaat? Wat wel bestaat, is het ontslag in 2022 van het nationale hoofd van de apparatuur voor signalering en controle op afstand, ontmoedigd door het gebrek aan vooruitgang. En er is ook de toespraak van de vakbond op 7 februari over de dreiging van een ernstig ongeluk als er niet onmiddellijk echte verbeteringen worden doorgevoerd. De reactie van het management op de vakbondswaarschuwingen was het dreigen met juridische stappen of sancties tegen de ‘laster’ die deze waarschuwingen voor een komende ramp inhielden.

Een voorbeeld van een kapitalistische beleidskeuze van een vlucht naar voren

Dit alles maakt deel uit van een patroon dat deskundigen en spoorwegarbeiders dezer dagen in herinnering brengen: de keuze om de spoorwegen op te offeren aan de belangen van de particuliere sector en aan de terugtrekking van de overheid. Giorgos Nathenas, voormalig adviseur van OSE, de Griekse spoorwegmaatschappij, voordat deze werd ontmanteld, geeft een overzicht van enkele etappes (Ef Syn, 3 maart): het uiteenvallen van de publieke onderneming en haar beroepservaring begon in 2010, met het begin van de crisis en de memoranda onder Giorgos Papandreou. Meer dan 60 procent van de werknemers werd gedwongen ontslag te nemen of een andere baan aan te nemen, vaak in andere sectoren (de stationschef in Larissa, die tot dan toe koffers had gesorteerd, schijnt bij het nationale onderwijs te zijn gaan werken).

Het bloedbad gaat verder met de opsplitsing van de OSE in verschillende entiteiten, waaronder Hellenic Train, een particuliere onderneming in Griekenland van de Italiaanse spoorwegmaatschappij, die de treinen beheert en de sporen onderhoudt. Verschillende particuliere bouwbedrijven hebben hun deel van de koek, zoals twee spoorwegvakbondsleden van Aristera Paremvasi (Linkse Interventie) hebben gemeld in Prin (4 maart). Daardoor verloor de OSE, die tot 13.000 werknemers had, destijds duizenden werknemers en nu werkt het netwerk met 750 werknemers in plaats van de 2.100 waarin het huidige kaderplan voorziet! Nathenas wijst op de verantwoordelijkheden van de huidige regering. De directie vroeg onlangs om 300 personeelsleden aan te werven op basis van specifieke technische criteria. De afgetreden minister Karamanlis had er uiteindelijk 70 toegekend en hij vulde de gaten op door interne overplaatsingen van taken of door externe werknemers met een contract van 6 maanden.

We kunnen en moeten dus spreken van een echt beleid van afschaffing van het openbaar vervoer per spoor, terwijl Griekenland erin geslaagd was een netwerk te ontwikkelen tot in de uithoeken van het land (afgezien van de eilanden natuurlijk). Onlangs werd het project van een nieuwe moderne lijn voor het noordwesten van Griekenland opgegeven. De reden: de bijna-exclusiviteit voor auto’s vrachtwagens en touringcars, hoewel Griekenland geen auto-industrie heeft. De bussen zijn gegroepeerd in een machtige particuliere groep, KTEL, die het mogelijk maakt naar een groot aantal plaatsen te reizen. Dit beleid is natuurlijk gepaard gegaan met een geheel op snelwegen gericht beleid dat een zegen is voor de bouw- en tolbedrijven. Het trieste resultaat is dat men tegenwoordig voor een minimumprijs (benzine en tol) van 100 euro over een moderne snelweg naar Thessaloniki kan rijden, terwijl met de trein (en met name met het nieuwste model dat in gebruik is genomen, waarvan wordt gezegd dat het supersnel is maar heel vaak te laat komt) de verslechtering van de reis door iedereen wordt benadrukt.

Dat beleid verwijst naar twee even onaanvaardbare logica’s. De eerste is die van de EU, die nu protesteert tegen de gebrekkige uitvoering van de door haar gefinancierde projecten, maar die achter het uiteenvallen van het overheidsbedrijf en de privatisering ervan zit, waarvan we nu het tragische resultaat kunnen zien. De andere logica is meer specifiek die van het Griekse kapitalisme en de regeringen die het dienen of die nooit iets hebben gedaan om ermee te breken, door de trein in stand te houden die de kapitalisten enige winst kan garanderen ‒ er worden ook vragen gesteld over wat er is gedaan met de Europese subsidies ‒ maar vooral door in te zetten op de winstbron die de veiligste en voordeligste blijft, die van de wegenbouwers en het wegvervoer. Ecologische zorg bestaat voor de regering Mitsotakis alleen als ze particuliere bedrijven winst kan laten maken door overal reusachtige windturbines te bouwen, ondanks het verzet van de plaatselijke bevolking! Het is duidelijk en dringend: wat het vervoer betreft moet er nog een besluit worden genomen over ecologisch, economisch en veilig openbaar vervoer, dat door de bevolking moet worden beslist en afgedwongen, vooral door de jongeren, die een hoge prijs hebben betaald in de tragedie van Tèmbi.

Een storm van woede is opgestoken

In de wrakke trein zaten inderdaad veel jongeren, die terugkeerden naar Thessaloniki na een paar vrije dagen ter gelegenheid van het einde van februari, het carnaval (het meest bezochte vindt plaats in Patras) en de ‘Zuivere Maandag‘-vakantie. En toen er al snel woede tot uiting kwam bij een groot deel van de bevolking ‒ veel mensen hebben de vele spoorwegincidenten van de afgelopen jaren meegemaakt, waartegen de overheid niets ondernam ‒ lieten jongeren een echte kreet van opstand horen: ‘Dit is geen vergissing, dit is een misdaad‘.

De woede bestond uit een emotie die door iedereen werd gevoeld tegenover de wreedheid van de omstandigheden en de pijn van de families: Ze kwam tot uiting in de beelden die de jongeren op straat en op school met hun lichamen vormden om te schrijven ‘Waarschuw me als je er bent’, een bespottelijk bedoelde zin die alle jongeren kennen en waarmee ouders of familieleden hen vragen hen gerust te stellen bij terugkomst van een avondje uit, maar ook aan het einde van hun reis, wat veel zegt over het gevoel van veiligheid op de weg en op het spoor. Woede ook, want de jongeren begrepen heel goed wat de fundamentele reden van dit ongeluk was. De slogan ‘Onze doden, hun winsten’ werd niet alleen geschreven of gezongen door de vakbonden (zoals de UL van Piraeus) of politieke organisaties, maar ook door veel jonge studenten.

Vanaf woensdagavond 1 maart vonden de eerste demonstraties plaats na een oproep van radicaal en antikapitalistisch links, met in Athene het eerste politiegeweld. Hetzelfde gebeurde op donderdag 2 maart, met een grotere vakbondsdeelname en in Athene de omvorming van een door de strijdende kunstenaars geplande manifestatie tot een woedende demonstratie richting het treinstation van Athene. En op vrijdag 3 maart waren er overal in het land bijeenkomsten en demonstraties van schoolgaande jongeren, terwijl schoolbezettingen van start gingen. Het is duidelijk dat Mitostakis ‒ terecht ‒ een echte jongerenopstand lijkt te vrezen en de Griekse bourgeoisie leeft sinds 2008 in angst voor een herhaling van zo’n beweging die haar behoorlijk had gedestabiliseerd.

Op 3 maart, tijdens een stille bijeenkomst ter ere van de slachtoffers, met duizenden deelnemers, heeft de politie dus opnieuw charges uitgevoerd: een bewijs, voor zover dat nog nodig was, dat deze regering enerzijds jongeren niets anders te bieden heeft dan repressie en achteruitgang van rechten, maar ook dat ze weet in hoeverre haar vierjarige regering een permanente agressie tegen jongeren is geweest, met de politie in de hogescholen, de fundamentalistische reactie van de minister van Onderwijs, de jacht op vluchtelingen en in het algemeen racisme en anti-jongerenpolitiek. In deze omstandigheden wordt de tragedie van Tèmbi, met het grote aantal jonge slachtoffers, alom gevoeld als een verschrikkelijk bewijs van de minachting van deze regering en meer in het algemeen van dit economisch systeem voor de jongeren. In de komende dagen zal blijken of de mobilisatie toeneemt, er worden nieuwe bijeenkomsten gehouden en de spoorwegvakbond van zijn kant heeft de staking die hij op donderdag en vrijdag is begonnen met 48 uur verlengd. En op zondag zijn er nieuwe demonstraties gepland, met name naar aanleiding van een oproep van de spoorwegarbeiders.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op l’Anticapitaliste. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.