Men kan het u niet kwalijk nemen als de afkorting FCAS u niets zegt. FCAS staat voor ‘Future Combat Air System’, en is een Frans-Duits-Spaans project om een ‘zesde generatie’ gevechtsvliegtuig te ontwikkelen, ter opvolging van de ‘vijfde generatie’. Onder deze laatste rekent men o.a. de Amerikaanse F35, waarvan Nederland pas de eerste ontving en waarop België nog enkele jaren moet wachten, maar voorzienig als militaire strategen zijn is er nu dus al sprake van de zesde generatie.

Al wat zich een beetje ‘mogendheid’ acht is bezig met de ontwikkeling van een zesde generatie gevechtsvliegtuig: de USA, Rusland, China, Indië, en in Europa zijn er zelfs twee concurrerende initiatieven: het Frans-Duits-Spaanse FCAS, en het Britse Tempest, waaraan ook Zweden en Italië deelnemen.

Zesde generatie gevechtsvliegtuigen

In 2017, kort nadat Macron president van Frankrijk werd, kwam er een akkoord tussen Parijs en Berlijn voor de ontwikkeling van een zesde generatie gevechtsvliegtuig, meestal aangeduid als FCAS. In 2019 sloot ook Madrid zich daarbij aan; dat was onder de socialistische regering Sánchez met Josep Borrell (nu Europese commissaris buitenlandse zaken) als buitenlandminister. De drie landen, met een aanzienlijke militaire industrie, stelden elk een hoofdcontractant aan: Dassault voor Frankrijk, Airbus voor Duitsland en Indra voor Spanje.

Tegen 2025-2027 zou een prototype moeten klaar zijn, en vanaf 2040 zou het tuig op de markt moeten komen. Op de luchtvaartbeurs van Le Bourget in 2019 werd onder de bewonderende blikken van Emmanuel Macron en de toenmalige Duitse minister van defensie Ursula von der Leyen – ondertussen voorzitter van de Europese Commissie – een model getoond van de toekomstdroom van de Duits-Franse as.

Wat met ‘zesde generatie’ bedoeld wordt is onder andere dat een FCAS-jet door een zwerm onbemande bewapende drones begeleid en door satellietcommunicatie en artificiële intelligentie ondersteund wordt, wapens van de toekomst meedraagt (zoals laserkanonnen, hypersonische projectielen), enzovoort. Met een partner als Frankrijk, enige EU-lidstaat die over kernwapens beschikt, is het natuurlijk vanzelfsprekend dat er kernbommen aan boord kunnen genomen worden.

Over het prijskaartje voor de ontwikkeling van FCAS doen er zeer uiteenlopende bedragen de ronde, gaande van een minimum van 100 miljard euro bij meer officiële bronnen, 300 miljard volgens kritischere rapporten, tot zelfs 500 miljard euro volgens een zakenkrant als Handelsblatt. Momenteel krijgen de betrokken militaire ondernemingen al verschillende miljarden belastinggeld om voorstudies uit te voeren. Voor de wapenindustrie ziet de toekomst er niet slecht uit, over de markt voor toekomstige gevechtsvliegtuigen circuleren cijfers van 500 miljard $ terwijl overheden de ontwikkelingskosten op zich nemen.

Ongerustheid

In het voorjaar 2021 kwamen ruzies tussen de industriële FCAS-partners in de openbaarheid, en sommige media maakten zich ongerust dat het project wel eens kon sneuvelen. Er waren conflicten over intellectuele eigendomsrechten, want Dassault en Airbus zijn in feite concurrenten, en ook over de taakverdeling tussen Duitse, Franse en Spaanse bedrijven was er hommeles, tot op het punt zelfs dat Dassault ermee dreigde alleen verder te gaan. Met opluchting kon de Franse Senaat begin april meedelen dat er een akkoord was tussen Dassault en Airbus om samen een demonstratiemodel te construeren.

Een andere bezorgdheid van de wapenlobby is de onzekerheid over de politieke constellatie in Berlijn na de Bondsdagverkiezingen van 26 september a.s. Niet alleen verdwijnt Angela Merkel van het toneel, maar er heerst grote onzekerheid over de mogelijke coalities, en een groene kanselier behoort tot de mogelijkheden. Zouden de mooie plannen die Macron met zijn vrienden in CDU en SPD had gesmeed nog wel overeind blijven als er ook groenen bij gemoeid raken? “Hoe de Groenen in Duitsland het einde kunnen betekenen voor de Frans-Duitse straaljager”, luidde het bij de European Council on Foreign Relations, een vooraanstaande pro-EU denktank met tal van Europese zwaargewichten.

Maar die bezorgdheid is niet veel meer dan een vermanend vingertje van gevestigde Europese machten richting (mogelijke) nieuwkomers, want in de voorbije maanden hebben de Duitse Groenen hun uiterste best gedaan om the powers that be ervan te overtuigen dat ze geen groene avonturen moeten vrezen. Aan hun NATO-trouw moet niemand twijfelen, hun kandidaat-kanselier Annalena Baerbock stelde zich voor met slogans als “meer uitgaven voor onze verdediging”, “meer investeringen opdat geweren zouden schieten en nachtkijkers functioneren”, “meer Europees engagement voor defensie”.

En dan was er voorzitster Ueberschär van de Böll Stiftung, de Duitse groene denktank, die begin dit jaar medeondertekenaar was van een verklaring die stelt dat “deelname aan de nucleaire bewapening een essentieel element is van de strategische band tussen trans-Atlantische partners”.

Natuurlijk vinden niet alle leden of stemmers van Bündnis 90/Die Grünen zich terug in dit militaristisch vertoog. Op de publieke tribune moet dus gedaan worden alsof de Grünen ook nog een beetje alternatief zijn. “Wij stemmen zomaar niet automatisch in”, zei Tobias Lindner over FCAS. Lindner is verkozen in de Bundestag en groene defensiespecialist. Hij wil zekerheid over het aandeel van de Duitse industrie in FCAS, en hoe het zit met de intellectuele eigendomsrechten. Ook drukte hij zijn bezorgdheid uit dat de verkoop van het toestel aan derde landen onder de lossere Franse voorwaarden zou kunnen gebeuren, in plaats van de ‘strenge’ Duitse.(1)Zie hierover Geen wapens meer voor Erdogan?

Misschien een van de betere bekommernissen van Herr Lindner, maar hij schijnt niet door te hebben dat een tuig dat niet geconstrueerd wordt ook niet in verkeerde handen kan vallen. Al bij al is de bezorgdheid van militaristisch Europa dat Duitse Groenen een stok in de wielen zouden kunnen steken een schijnvertoning.

Mélenchon: schande voor Europese links

Voor wie ‘links’ breed definieert en er ook groenen en sociaaldemocraten bij neemt is het alleszins een zware teleurstelling om vast te stellen dat in de grootste lidstaat van de EU er noch van sociaaldemocratische, noch van groene zijde verzet is tegen een geldverslindend, vredebedreigend project. Nog erger is het evenwel dat een partij die zich links daarvan situeert, en aangesloten is bij de linkse fractie in het Europees Parlement (GUE/NGL), een minstens even ergerlijk standpunt inneemt.

We hebben het over La France Insoumise en zijn leider Jean-Luc Mélenchon. Op zijn blog, L’Ère du Peuple (‘Het tijdperk van het volk’ !), schrijft hij onder de titel “Dassault heeft gelijk om ‘nein’ te zeggen” dat FCAS een ‘dwaasheid’ is, niet omdat het een geldverslindend vredebedreigend project is, maar met de volgende ‘argumentatie’:

“Wij zijn het enige land, en we moeten het blijven, dat in staat is om een vliegtuig van dit type te bouwen van begin tot eind. Omwille van redenen die ik niet begrijp heeft Macron beslist dat ook dit project door Frankrijk samen met Duitsland moet uitgevoerd worden. Daar hebben wij geen nood aan. Wij hebben de Rafale [Frans gevechtsvliegtuig van Dassault ] gecreëerd, en we deden dat alleen, en dat is het beste gevechtsvliegtuig ter wereld. Wij beschikken over de technologie, de ingenieurs, de arbeiders om dergelijk vliegtuig te maken. We staan dus een gunst toe aan de Duitsers. Maar deze laatsten willen altijd maar meer. De stafchef van het Duitse leger heeft met name de toegang opgeëist tot alle patenten van Dassault Aviation. Dassault heeft dat geweigerd, en ze hebben over de hele lijn gelijk. Duitsland heeft nooit dergelijke eisen voor de wapens die ze kopen bij de Verenigde Staten.”

Dit is een afschuwelijke verklaring, druipend van nationalisme, chauvinisme en militarisme, met het grootste misprijzen voor zelfs maar de allereerste principes van het internationalisme. Begin 2018 stelde Mélenchon voor om SYRIZA uit te sluiten uit de Europese parlementaire linkse fractie, wegens de rechtse draai die die partij genomen had. Ik vond dit een terechte eis, want een referendum uitschrijven waaruit blijkt dat een meerderheid tegen het aanvaarden is van de Trojka-eisen, om ’s anderendaags die eisen in te willigen, is onaanvaardbaar voor een linkse partij. Maar vandaag is het onaanvaardbaar dat een partij, die zich op links beroept, militaristische projecten gaat steunen, en daarbij nog op een uiterst chauvinistische manier haar eigen militaire industrie gaat verdedigen.

Op dit vlak moet het Duitse Die Linke zich tenminste niet wegstoppen van schaamte, en blijft de partij – op enkele opportunisten na – radicaal gekant tegen de militarisering van Europa.

FCAS, een Europees project?

Strikt genomen is FCAS geen EU-project. Het gaat over een initiatief van (voorlopig) drie lidstaten, buiten de Europese instellingen om. Maar de meeste commentatoren spreken over een ‘Europees gevechtsvliegtuig’, een document van het Europees Parlement spreekt over “the largest and most important defence project in the EU. It would have the potential to enable the Union to compete with Russia in the air and to decrease its military dependence on the US”. Wie een harde lijn trekt tussen “de EU” en “de lidstaten van de EU” ontgaat een essentieel aspect van wat men het Europees project noemt.

Het zijn wel degelijk dezelfde politici (laten we het hier houden bij Merkel en Macron) die de ene keer de “Frans-Duitse as” van de EU vertegenwoordigen en de andere keer bilaterale onderhandelingen voeren tussen twee staten over een militair project. In 2019 bewonderde Ursula von der Leyen de maquette van het toekomstig gevechtsvliegtuig als Duits minister van defensie, vandaag is ze voorzitter van de Europese Commissie. Toen Spanje zich in 2019 bij het Frans-Duitse initiatief aansloot was Josep Borrell Spaans minister van buitenlandse zaken, vandaag heeft hij die functie voor de hele EU…

Dat is op het vlak van het personeel (waarbij men natuurlijk ook het uitgebreid netwerk van diplomatieke samenwerking, contacten tussen administraties enzovoort moet rekenen) En op het vlak van de centen? Officieel vloeit er geen EU-geld naar FCAS. Maar de EU (het Defensieagentschap) subsidieert wel de ontwikkeling van militaire drones, die zoals vermeld deel uitmaken van het FCAS concept. De EU subsidieert ook onderzoek in verband met artificiële intelligentie, een ander expliciet aspect van FCAS.

Kenners zullen natuurlijk nog op veel andere achterpoortjes kunnen wijzen, maar misschien gaat ook wel de voordeur nog open. Die heet PESCO. Samenwerking in Europa op militair vlak vereist in principe unanimiteit, die praktisch niet haalbaar bleek. Dus schiep de EU de mogelijkheid om dit met een beperkt aantal lidstaten te doen, en toch onder de Brusselse paraplu. Zo ontstond PESCO, Permanent Structured Cooperation. (Dergelijke ‘coalition of the willing’ zou in principe ook gekund hebben voor belasting op bedrijven, maar dat was blijkbaar nooit zo dringend als militaire samenwerking…)

Voorlopig valt FCAS buiten PESCO, maar zal dit wel zo blijven? Özlem Demirel, europarlementslid voor Die Linke, denkt dat de PESCO-poort wel eens zou kunnen opengaan voor-FCAS, en dat daarover nog dit jaar zou beslist kunnen worden. Binnen de militaristische lobby ontbreekt het alleszins niet aan dergelijke pleidooien. Zo is er Sven Biscop, professor Internationale betrekkingen aan de Universiteit Gent en bekend NATO-ideoloog. Hij dokterde een mooi plannetje uit:

“Projecten voor het ontwerp van de centrale platforms van de volgende generatie voor Europa’s strijdkrachten moeten ook onder PESCO ondergebracht worden, zoals de volgende gevechtstank, het volgende fregat, de jachtbommenwerper, raketsystemen, enzovoort. De specificaties zouden kunnen opgesteld worden in een kerngroep van een beperkt aantal staten. Bij de volgende stap zou het project kunnen opengesteld worden voor alle PESCO-landen. Die zouden aanvaarden om niet tussen te komen in de specificaties, omdat men daar niet over kan onderhandelen met 25, en omdat dat ook niet nodig is.

Men kan er bijvoorbeeld veilig van uitgaan dat de specificaties voor een gevechtsvliegtuig dat geschikt is voor Frankrijk en Duitsland dat ook zou zijn voor België. In ruil voor hun toezegging om het platform aan te schaffen zouden hun relevante industrieën opgenomen worden in het consortium dat instaat voor design en productie. Als alle grote projecten, zoals FCAS en het Main Ground Combat System [MGCS, een Frans-Duits project voor een nieuwe gevechtstank] buiten PESCO blijven zullen ze nooit een grote impact hebben op de Europese defensie-inspanningen.”

“De trein niet missen”

Met welke lichtzinnigheid door politici over dit soort miljardenprojecten wordt beslist, blijkt ook nog uit de Belgische houding ter zake. In 2018 besliste de Belgische regering, met name de N-VA minister van defensie Steven Vandeput, om geen Frans-Duits toestel maar de Amerikaanse F-35 te kopen als opvolger van de F-16 (een keuze die ook Nederland maakte). De eerste F-35’s zullen pas in 2023 of later geleverd worden, maar er werd verteld dat we daarmee goed zouden zijn tot 2065. Desalniettemin houdt dezelfde N-VA nu een pleidooi om “de trein van de ontwikkeling van de nieuwe gevechtsvliegtuigen niet te missen”.

Wie een partij wil evalueren, kijkt misschien best naar welke trein ze niet wil missen. Die van de nieuwe gevechtsvliegtuigen? Of die van de sluiting van de kerncentrales, de overgang naar hernieuwbare energie, de vaccinatie van alle planeetbewoners en de invoering van een eerlijk belastingsysteem?

Herman Michiel is actief in Ander Europa. Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Ander Europa.

Voetnoten

Voetnoten
1 Zie hierover Geen wapens meer voor Erdogan?