Een Israelische geheime dienst heeft geprobeerd om honderden bewijzen te verbergen van de etnische zuivering in Palestina 1948, gepleegd door zionistische milities. Tijdens die Nakba (Arabisch voor “catastrofe”) werden meer dan 700.000 Palestijnen gedwongen om te vluchten – ongeveer de helft van de bevolking.

Een van de bewijzen is een rapport uit juni 1948. Het beschrijft de wrede misdaden die tijdens de oprichting van de Israëlische staat gepleegd zijn. “De emigratie van Arabieren uit Palestina” heet het document waarvan Israël niet wil dat je het leest. Het is een militair inlichtingenrapport – ooit openbaar, daarna geheim gemaakt, en net pas weer boven water – dat vertelt over de misdaden in Palestina.

Het rapport is geschreven door de geheime dienst Shai, de voorloper van de Shin Bet, en somt de redenen op waarom Palestijnen destijds hun dorpen ontvluchtten. De belangrijkste reden, zo staat er, waren “de vijandige acties tegen de Arabische gemeenschappen” door de gewapende groepen die later het Israëlische leger zouden vormen. “Ongeveer 70 procent van de inwoners liet z’n gemeenschap achter zich en migreerde als gevolg van deze acties.”

Het rapport is zo gênant voor de Israëlische staat dat het ministerie van defensie het jarenlang uit de openbare archieven heeft gehouden. Maar een kopie van het rapport werd onlangs ontdekt door de onderzoekers van de Israëlische mensenrechten-NGO Akevot. Die hebben het nu naar het Engels vertaald en online gepubliceerd.

Geweld

Het rapport beschrijft heel open hoe “zonder enige twijfel de vijandelijkheden de belangrijkste factor waren” achter de Palestijnse vluchtelingenstroom. “In elk district waar we onze [militaire] acties intensiveerden en uitbreidden volgde een migratiegolf.”

Veel van de andere redenen voor de uittocht van Palestijnen vloeiden hieruit voort. Zo schrijft de auteur dat een aanval op één dorp ook de inwoners van naburige dorpen op de vlucht deed slaan: “De acties hadden op buurgemeenschappen niet minder effect dan op de gemeenschap die het directe doelwit van de actie was. De evacuatie van een bepaald dorp dat wij aanvielen sleurde ook de vele omliggende dorpen met zich mee.”

Er staat dat het “niet altijd de intensiteit van de aanval was die daarbij de doorslag gaf. Andere factoren konden van bijzonder belang zijn – voornamelijk psychologische factoren.” “Lang aanhoudende beschietingen met extreem harde ontploffingen en luidsprekers in het Arabisch bleken erg effectieve middelen, als ze op de juiste manier ingezet werden,” zo staat er. En de “ultimatums” aan Arabische dorpen – dreigementen om te vertrekken – speelden ook een rol, samen met “fluisteroperaties [d.w.z. psychologische oorlogsvoering], bedoeld om Arabieren aan te zetten tot vertrek.” “Natuurlijk, deze ultimatums,” zo staat in het rapport, “volgden op vijandelijkheden die in het gebied de toon zetten. Ze waren daarom meer het laatste zetje dan de beslissende factor.”

Kille boekhouding

Het schokkendst is de lange bijlage aan het einde van het document. Een tabel met 219 Palestijnse dorpen en vier steden, met de aantallen inwoners van elk dorp, en of het dorp volledig of slechts gedeeltelijk was ontruimd. Vluchtelingenstromen waren o.a. het gevolg van “onze bedreigingen en fluisteroperaties” zoals in het dorp Qaitiyya. Vaker was het geweld, zoals “onze aanval” in Fir’im, “wij vernietigden het dorp” Ein Zaitun, of de “verovering en verdrijving” in Zarnuga. Naast elke naam staan korte akelige notities over wat er met de bevolking is gebeurd. Bij sommige namen staat eenvoudig “veel doden”.

Een ander achtergehouden document noemt: “Safsaf [voormalig Palestijns dorp in de buurt van Safed] – 52 mannen gevangen genomen, aan elkaar vastgebonden, een kuil gegraven en hen neergeschoten. 10 waren nog aan het stuiptrekken.” “Vrouwen kwamen, smeekten om genade. Lichamen van zes oudere mannen gevonden. Er waren 61 lichamen. Drie gevallen van verkrachting, eentje van Safed, meisje van 14. Vier mannen doodgeschoten. Van één snijden ze zijn vingers af om de ring mee te nemen.”

Het zijn slechts enkele fragmenten uit vele documenten die stilletjes uit de archieven verwijderd werden door de Malmab, de veiligheidsdienst van het Israëlische Ministerie van Defensie.

“Waarom we de waarheid verborgen hielden”

De Israëlische krant Haaretz sprak met Yehiel Horev, het voormalige hoofd van de Malmab, die de censuur in gang zette. “Hij zegt dat het zinvol is om de gebeurtenissen van 1948 te verbergen, omdat een onthulling ervan onrust kan veroorzaken onder de Arabische bevolking,” schrijft Haaretz. “Op de vraag naar wat het nut ervan is want de documenten waren toch al gepubliceerd, antwoordde hij dat het doel is om de geloofwaardigheid te ondermijnen van studies naar de geschiedenis van het vluchtelingenprobleem.” Onder andere de Israëlische historici Benny Morris en Ilan Pappe citeerden uit de stukken die door de Malmab werden verborgen.

Het document noemt de effectiviteit van de acties gepleegd door “dissidenten” — de paramilitaire groepen Irgun en Lehi die onafhankelijk werkten van de Hagana dat het officiële Israëlische leger zou worden. Deze milities waren verantwoordelijk voor de beruchtste slachting, van het Palestijnse dorp Deir Yassin, in april 1948, waarbij meer dan 100 Palestijnen werden vermoord. Verhalen over wat er zich allemaal afspeelde en hoeveel doden er gevallen waren, werden door de milities zelf verspreid. Ze waren bedoeld om Palestijnen bang te maken.

Het rapport vertelt: “De actie in Deir Yassin had een bijzondere impact op de Arabische psyche. Velen die onmiddellijk wegvluchtten zodra we onze aanvallen begonnen waren in paniek als gevolg van deze factor die gezien kan worden als een beslissende katalysator.”

Het wijst ook in de richting van de stilzwijgende goedkeuring door het leger voor de acties van de “dissidenten”. Sommige dorpen, waaronder Deir Yassin, hadden met nabijgelegen Joodse nederzettingen en de Hagana zogenaamde “niet-aanvalsverdragen” ondertekend.

Gedwongen te vertrekken en niet mogen terugkeren

Één bekende leugen die Israël en zijn aanhangers steeds herhalen is dat de Palestijnen nooit gedwongen werden om te vertrekken maar daar zelf voor kozen of daartoe bevolen werden door Arabische autoriteiten. Dit document maakt een einde aan die leugen. Hoewel erin staat dat de Arabische autoriteiten sommige dorpen “om strategische redenen” evacueerden en dat een aantal rijke Palestijnen ervoor koos om al vóór de oorlog te emigreren, staat er ook in dat “in vergelijking met de andere factoren, dit geen doorslaggevend gewicht had.” De “Joodse militaire acties (van de Haganah en de dissidenten) waren doorslaggevend voor de migratie, aangezien ongeveer 70 procent van de inwoners vluchtte en migreerde als gevolg van deze acties”.

Vanaf het begin heeft Israël er hard aan gewerkt dat Palestijnse vluchtelingen niet konden terugkeren naar hun huizen. In het rapport staat hoe de Haganah sommige dorpen tweemaal aanviel, eerst om het te ontruimen en vervolgens om iedereen die terugkwam uit te schakelen: “Er was ook een beweging terug naar de dorpen die geëvacueerd waren, wat ons dwong om de inwoners van een bepaald dorp te verdrijven, zelfs meer dan eens.”

Britse bezetter medeplichtig

Voordat de staat Israël werd opgericht, werd Palestina bezet door het Britse rijk. De aanvallen op de Palestijnen begonnen al voordat het Engelse leger daar vertrokken was, maar het Britse leger deed niets om dat tegen te houden. Daarentegen ging Groot-Brittannië akkoord met de verdeling van Palestina in twee stukken en liet het de Palestijnen vervolgens aan hun lot over. Het rapport zegt dat het vertrek van Groot-Brittannië “natuurlijk heeft geholpen bij de evacuaties. Maar in plaats van een directe invloed op de migratie, lijkt het er meer op dat het Britse vertrek ons de vrije hand gaf om acties te ondernemen.”

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op socialisme.nu.