De journalistieke onderzoeksgroep Investigate Europe ging na waarom de Europese Unie (EU) er niet in slaagt de afhankelijkheid van gas te verminderen, terwijl de rekening voor de verbruiker steeds toeneemt.(1)Maxence Peigné, EU fails to reduce gas dependency amid soaring energy bills, Investigate Europe, 13 oktober 2021. De evolutie is nochtans zorgwekkend genoeg. Sinds het begin van het jaar steeg de gasprijs in Europa met meer dan 300%, en omdat gas ook vaak gebruikt wordt in elektriciteitscentrales stijgt ook de elektriciteitsfactuur navenant. Na aardolie is aardgas de belangrijkste energiebron in de EU, wat neerkomt op ongeveer een vierde van de energieproductie. De productie en consumptie van aardgas gaat gepaard met het vrijkomen van grote hoeveelheden methaan, een gas met een nog veel groter serre-effect dan CO2.

De Europese Commissie erkent dat het gebruik van aardgas, omwille van de methaanemissie, drastisch moet afgebouwd worden, maar het tegenovergestelde is aan het gebeuren in de EU. Op 28 september gaf de commissie van het Europees parlement bevoegd voor energie (ITRE) haar goedkeuring aan een document waarmee onderhandelingen worden gestart met de Raad van ministers. Het gaat over de herziening van de TEN-E verordening (Trans European Networks – Energy) en uit het ITRE document blijkt de bereidheid om gasinfrastructuur Europees te blijven ondersteunen als ‘project of common interest’. Critici vrezen dat zelfs Europese subsidies zullen mogelijk zijn via een slimmigheidje. Aardgasinfrastructuur kan immers ook gebruikt worden voor het transport van waterstof, dat op een twijfelachtige manier voorgesteld wordt als duurzame brandstof.(2)Zie Waterstof: het Trojaanse paard van de fossiele industrie? Het standpunt van de ITRE commissie is weliswaar nog niet door het Europees Parlement goedgekeurd, maar meestal volgt de plenaire vergadering het standpunt van een commissie, dat bereikt wordt als compromis tussen de grote politieke fracties.

Het ITRE-standpunt kwam, zoals zo vaak, tot stand onder zware lobbydruk, waarover de conservatieve Poolse rapporteur Krasnodębski (ECR-groep) niets kwijt wou. Anti-lobby onderzoekers kwamen er wel achter dat hij in contact stond met de International Association of Oil and Gas Producers (IOGP) die leden heeft als Shell, Exxon en Aramco,  en met diverse gasbedrijven.

Een ander, maar verwant dossier is dat van de ‘taxonomie’ (classificatie). Nog dit jaar zal de Europese Commissie beslissen of aardgas en/of kernenergie als duurzame energiebronnen kunnen worden beschouwd, een standpunt dat beslissend zal zijn voor het verder verloop van de Europese Green Deal. Het is helemaal niet onmogelijk dat de Commissie, niettegenstaande de reeds genoemde erkenning van het methaanprobleem, aardgas als duurzaam zal bestempelen. Hetzelfde dreigt te gebeuren met kernenergie.

Zoals het artikel van Investigate Europe ook opmerkt wordt energievoorziening ook de inzet van geopolitieke spanningen. Dat is al duidelijk merkbaar in Europa zelf, waar Frankrijk het gros van haar elektriciteit uit kernenergie betrekt, maar Duitsland tot de kernuitstap besliste. Anderzijds is Duitsland het land van Nordstream 2, het grote gasproject met het Russische Gazprom, dat dan weer botst met het beeld van de Russische dreiging zoals – ook in Duitsland –  gepromoveerd door het Europees buitenlandbeleid, en met de virulente Moskou-haat van o.a. Polen. Op planetaire schaal speelt energie een steeds grotere rol in de trans-Atlantische verhoudingen, waar de USA Gazprom ziet als een concurrent voor haar schalie-olie, maar ook in de verhoudingen met China dat als werkplaats van de wereld haar raderwerk wil draaiende houden.

Dit alles pleit voor een versnelde overgang naar het gebruik van hernieuwbare energie, want die wordt lokaal geproduceerd (zonnepanelen, wind, geothermiek…) en is niet onderhevig aan de grillen van de wereldmarkt. Maar zal die ook niet onderhevig zijn aan de grillen van de politici in Europa?

Herman Michiel is actief in Ander Europa. Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Ander Europa.

Voetnoten