Op vrijdag 16 oktober vermoordde een islamitische extremist een leraar in een buitenwijk ten noordwesten van Parijs. Als reactie daarop heeft de Franse minister van Binnenlandse Zaken opgeroepen tot een verbod op een legale anti-islamofobie vereniging die niets met de gruweldaad te maken heeft. We moeten ons verzetten tegen deze ondemocratische en onrechtvaardige ontwikkeling.

Op vrijdag 16 oktober werd Frankrijk opgeschrikt door de afschuwelijke moord op de middelbare schoolleraar Samuel Paty, die door een jonge Tsjetsjeense islamitische fundamentalist werd onthoofd. De verantwoordelijke voor deze smerige daad had al enkele maanden eerder op sociale media berichten gepost over zijn voornemen om tot gewelddadige actie over te gaan; de leraar die hij vermoordde was onlangs in een controverse terechtgekomen toen een van de ouders van zijn leerlingen hem online van islamofoob gedrag beschuldigde.

Dit volgde op een les waarin Paty cartoons had laten zien waarin de spot werd gedrevem met de profeet Mohammed als onderdeel van een les over ‘vrijheid van meningsuiting’ – hoewel hij had geprobeerd om de gevoeligheden van zijn moslimstudenten niet te kwetsen. Volgens sommige van zijn leerlingen verontschuldigde de geliefde leraar zich tegenover leerlingen die misschien beledigd zouden kunnen worden. Toch ging de controverse op internet een eigen leven leiden; de moordenaar zelf had geen directe relatie met de betrokkenen, woonde zo’n 100 kilometer verderop en koos zijn doelwit op basis van discussies op sociale media.

De dood van Paty heeft een emotionele uitbarsting veroorzaakt, vooral bij leraren op openbare scholen. Maar er was ook een onmiddellijke behoefte om de moordpartij politiek uit te buiten, aangezien de regering en verschillende rechtse en extreemrechtse krachten probeerden hun islamofobe en antidemocratische ‘lessen’ te trekken. De minister van Binnenlandse Zaken, Gérald Darmanin, kondigde een voorstel van de regering aan om verschillende verenigingen te ontbinden, waaronder het Collectief tegen islamofobie in Frankrijk (CCIF), de belangrijkste organisatie in Frankrijk die juridische steun biedt aan slachtoffers van islamofobie.

De CCIF werd vaak aangevallen door verschillende islamofobe figuren en was het doelwit van Darmanin, omdat de ouder die eerder kritiek had geuit op Paty, de hulp van deze vereniging had ingeroepen. Maar de CCIF had niets gezegd over dit onderwerp – en deze zeer juridisch gerichte organisatie had niets te maken met de online intimidatiecampagne. Maar deze afschuwelijke moord – of meer in het bijzonder, de poging om deze politiek uit te buiten – maakt ook deel uit van een breder verhaal over hoe terroristische wreedheden worden gebruikt om moslims in het algemeen aan te vallen.

Het bestrijden van ‘separatisme’?

Al op 1 oktober had president Emmanuel Macron een ‘antiseparatisme‘ wetsvoorstel aangekondigd dat gericht was tegen moslims in Frankrijk. Een paar dagen later veranderde hij zijn formulering enigszins en zei dat de wetgeving in feite gericht was op ‘het versterken van het secularisme en de republikeinse principes’. Maar de beschuldiging van moslim-‘separatisme’ had zich al stevig gevestigd in het publieke debat.

De interventie van de president was niet zo verrassend en kwam nog geen jaar nadat hij een lang interview had gegeven aan het extreemrechtse weekblad Valeurs Actuelles. Terwijl Macron in de internationale media meestal wordt geprezen als een liberaal, schetst dit interview, net als zijn recente commentaar, een complexer beeld, waarin de president de legitimiteit van allerlei obsessieve islamofoben sterk heeft versterkt.

Dat wil niet zeggen dat Macron’s opstelling helemaal nieuw was. Al zo’n twee decennia lang stellen politici uit de heersende klasse het ‘communalisme‘ van Franse minderheden voortdurend aan de kaak, in naam van de verdediging van het ‘secularisme’. Daarmee hebben ze deze term verarmd, waardoor het weinig meer is dan een slogan voor degenen die racisme en, in het bijzonder, islamofobie aandrijven.

Het wetsvoorstel dat Macron op 1 oktober aankondigde, zal onder andere nieuwe controles opleggen aan zowel verenigingen als mensen die voor openbare diensten werken (ongeacht of ze al dan niet in dienst zijn van de staat), dit alles in naam van het waarborgen van hun ‘secularisme’. Maar het belangrijkste is dat dit initiatief een vervelend klimaat van stigmatisering tegen moslims aanwakkert, dat dagelijks wordt gevoed door extreemrechtse krachten die door de meeste Franse media worden toegejuicht.

De manier waarop dit werkt is heel eenvoudig. Extreemrechtse figuren doen absurde, gewelddadige racistische uitspraken en voeren een polemiek tegen elke moslim die toevallig ook maar de minste zichtbaarheid in de media heeft. Hierdoor kunnen politici met dezelfde islamofobe standpunten als ‘redelijk’ overkomen, alleen maar omdat ze zich onthouden van de ergste excessen van extreemrechts. Het effect? Het publieke debat beweegt zich steeds verder op het eigen terrein van dergelijke krachten.

Aanwezigheid van extreem rechtse media

Wie drukt deze uiterst rechtse agenda door? Paradoxaal genoeg is dat niet vooral het Rassemblement National onder leiding van Marine Le Pen – Macron’s rivaal in de tweede ronde van de presidentsverkiezingen van 2017, en een bondgenoot van Steve Bannon. Le Pen en haar partij zetten zeker wel aan tot racistische polemieken. Maar ze kunnen nu meer en meer vertrouwen op ‘deskundigen’, ‘journalisten’ en persagentschappen om islamofobie – en racisme in het algemeen – te stimuleren.

Hieronder vallen persoonlijkheden als columnist Éric Zemmour, die herhaaldelijk is veroordeeld wegens het aanzetten tot rassenhaat; figuren rond reactionaire media zoals Causeur vanElisabeth Lévy; en de allerbelangrijkste, Valeurs Actuelles. De redactie (die ook jonger is dan hun uiterst rechtse voorgangers) heeft grote delen van de media ‘gekoloniseerd’, met name de 24-uurs tv-zenders. Deze omvatten BFM TV en LCI, maar vooral CNews, waar Zemmour kind aan huis is en de anderen overtreft in het promoten van schandelijk racisme.

Andere persoonlijkheden voeden dit ecosysteem, zelfs als ze hun eigen linkse geloofsbrieven uit het verleden aanprijzen. Neem nu de charlatanfilosoof Michel Onfray, een man met antisemitische neigingen voor wie de deuren van de tv-studio’s voortdurend open staan. Of de groep ‘Printemps Républicain’, goed geworteld in bepaalde pro-Macron-kringen en de Parti Socialiste.

Voor een goed begrip van deze kringen hoeven we alleen maar te kijken naar een recente tweet van Laurent Bouvet, de drijvende kracht achter Printemps Républicain. Hij plaatste de tweet ‘Ik heb de maskers’ op Facebook met een foto van plakjes spek in de vorm van een mondkapje, waarmee hij de spot drijft met de afwijzing van varkensvlees door moslims. En dit, door een professor in de politieke wetenschappen die door de minister van onderwijs Jean-Michel Blanquer is benoemd in de ‘Raad van de Ouderen van het Secularisme’ (ja, dit overheidsorgaan bestaat echt in Frankrijk).

Het is de moeite waard om deze mediaplatforms te noemen. Want zonder de hulp van grote kapitalistische bedrijven – die dagelijks een spreekbuis leveren voor extreemrechtse discours en misselijkmakende extreemrechtse polemieken – zouden deze figuren zeker niet hetzelfde effect hebben. Valeurs Actuelles verloor immers tussen 2016 en 2019 een derde van zijn individuele abonnees.

In de voorste gelederen van dit heersende racistische mediaoffensief staat de miljardair Vincent Bolloré, een telg uit de oude katholieke bourgeoisie in Bretagne, een persoonlijke vriend van voormalig president Nicolas Sarkozy, en de eigenaar van kolossale industriële-, transport- en mediabelangen. Hij heeft het CNews-kanaal persoonlijk hervormd om er een uiterst rechts platform van te maken waar racisme de belangrijkste trekpleister is; hij was het die Zemmour’s aanstelling heeft doorgedrukt.

Of neem nu Arnaud Lagardère, de miljardair-playboy wiens belangrijkste wapenfeit de ondergang is geweest van het bedrijfsimperium dat hij heeft geërfd. Hij wilde iemand van Valeurs Actuelles als hoofd van de politieke berichtgeving van het reguliere radiostation Europe 1 opdringen – ondanks de bijna unanieme tegenstand van het personeel.

Conferentie van rechts

Maar welke concrete vorm heeft deze islamofobie? Laten we eens kijken naar een paar voorbeelden. Het eerste was de bijna twee uur durende live-uitzending van de ‘Conferentie van rechts’ op de 24-uurs nieuwszender LCI. Deze bijeenkomst werd in feite geleid door Le Pen’s nicht Marion Maréchal – zelf een voormalig parlementslid, die een klein extreem-rechts instituut heeft geleid sinds haar breuk  met Rassemblement National. Er waren geen centrumrechtse politieke leiders op de conferentie en zeer weinig volksvertegenwoordigers – maar veel van de eerder genoemde racistische ‘deskundigen’.

Niets dwong een nieuwsnetwerk tot dit soort berichtgeving over zo’n bijeenkomst. Toch werden er live en zonder enig weerwoord toespraken uitgezonden, zoals die van Zemmour waarin hij stelde: ‘Al onze problemen verergerd door immigratie, worden verergerd door de Islam. … Zullen jonge Fransen accepteren dat ze als een minderheid in het land van hun voorouders leven? Zo ja, dan verdienen ze het om gekoloniseerd te worden; zo niet, dan moeten ze vechten voor hun bevrijding.’

Zemmour ging bovendien ongehinderd verder toen hij djellaba’s (gewaden in Noord-Afrikaanse stijl) vergeleek met de ‘uniformen van het bezettingsleger’ en zijn bewondering uitsprak voor Renaud Camus, bedenker van de extreemrechtse theorie van de ‘grote vervanging’ van de witte bevolking door migranten. De witte supremacistische Christchurch-terrorist in Nieuw-Zeeland identificeerde zich met ditzelfde begrip.

Een ander opmerkelijk voorbeeld kwam op 11 september, toen BFM TV een korte online video publiceerde waarin het werk van Imane, een jonge vrouw die een pagina met goedkope recepten voor haar medestudenten beheert, werd belicht. Imane draagt een hijab [hoofddoek], en dit veroorzaakte niet alleen beledigingen door een leger van extreemrechtse trollen op sociale media, maar ook het delen van deze video (over koken!) door Judith Waintraub, een columnist van het conservatieve dagblad Le Figaro. Ze plaatste de link met de woorden ’11 september’.

Daarbij vergeleek Waintraub deze jonge vrouw, die uitlegt hoe je met weinig geld maaltijden kan maken… met fundamentalistische massamoord. In de reguliere pers werden de opmerkingen van Waintraub alom ‘polemisch’ genoemd – zonder te vermelden dat het hier om ‘regelrechte islamofobie’ ging. Toen sommige (anonieme) Twitter-accounts bedreigingen tegen haar uitten, haastte heel rechts zich om hun ‘solidariteit’ met haar te betuigen, net als Macron’s minister van Binnenlandse Zaken, Gérald Darmanin. Toch besteedden ze geen woord aan Imane, die stopte met sociale media toen ze geconfronteerd werd met de racistische reacties.

Ook om niet te vergeten was de schandalige afbeelding in Valeurs Actuelles vorige maand van Danièle Obono, parlementslid van France Insoumise. Ze kozen ervoor deze Afro-Franse vrouw af te schilderen als een slaaf in boeien. Toen Valeurs Actuelles zich probeerde te rechtvaardigen door te beweren dat deze tekeningen illustraties waren voor een ‘fictief’ stuk, waren veel racistische en seksistische clichés daarin maar al te reëel. Deze illustratie zorgde echter wel voor commotie in de politieke wereld – de leiders van de pro-Macron partijen, sommigen aan de rechterkant en zelfs bepaalde Rassemblement Nationale figuren verwierpen de afbeelding (hoewel vaak met enige voorbehoud).

Macron belde Obono om zijn medeleven te betuigen – en de hoofdredacteur van het tijdschrift maakte een loze verontschuldiging voor de ‘fouten’ die waren gemaakt. Maar zelfs deze wijdverbreide kritiek hield de golf van islamofobie en het besmeuren van antiracistische publieke figuren niet tegen. Slechts enkele dagen later werd Obono geïnterviewd in een van de populairste politieke praatprogramma’s in de ochtend in Frankrijk: het eerste deel bestond uit een agressief verhoor, waarbij de presentator probeerde te ‘verifiëren’ of ze de moorddadige aanvallen in 2015 op Charlie Hebdo veroordeelde en haar aanspoorde om ‘Vive la France’ te zeggen. Ongeveer een tiende van het interview was gewijd aan het verschrikkelijke racistische misbruik waarmee ze slechts enkele dagen eerder werd geconfronteerd.

Dit laatste voorbeeld illustreert perfect wat de functie van extreemrechtse deskundigen werkelijk is. Voortdurend krijgen ze de microfoon en zetten ze de toon met een of andere schandelijke bewering… en dan kan rechts, maar ook de liberalen, een beetje terugkrabbelen van wat er gezegd is, met behoud van de kern van hun racistische opvatting van de samenleving.

Sommige mediapersoonlijkheden maken het nu tot hun specialiteit om als deurmat te dienen voor dergelijke polemieken – door beleefd aan te geven dat ze het niet met hen eens zijn, maar nooit dezelfde harde opmerkingen maken die ze maken tegen actieve antiracisten. Ook dit draagt bij aan de legitimatie van extreemrechtse verhalen. Dus als Zemmour in zijn CNews-programma zegt dat alleenstaande migrantenkinderen toekomstige verkrachters en moordenaars zijn, heeft zijn gesprekspartner – een voormalig lid van de Conseil Supérieur de l’Audiovisuel [kijk- en luistertoezicht] – niets sterkers te zeggen dan dat ze alleen ‘in potentie’ zo zullen worden en misschien niet allemaal.

Centristisch chauvinisme

Maar deze houding is het meest destructief, niet in het commentaar van de media, maar in de politiek zelf. In de Verenigde Staten is het gebruikelijk om Macron af te schilderen als het Franse equivalent van het Democratisch establishment. Dat is in veel opzichten waar, maar niet als het gaat om raciale kwesties. Franse kapitalisten hebben de liberale identiteitspolitiek niet omarmd, behalve in een zeer verwaterde vorm. Een rechtse Democraat  als Kirsten Gillibrand zou in Frankrijk radicaal lijken, simpelweg omdat ze termen als ‘systemisch racisme’ of ‘wit voorrecht’ gebruikt. In deze context is Macron’s beleid een mix van opportunisme, conservatieve overtuigingen, en illusies over hoe de politieke strijd echt wordt gevoerd.

Het opportunistische deel is te danken aan zijn electorale tactiek. De nationale politiekin Frankrijk wordt bepaald door de strijd om het presidentschap, waarbij om de vijf jaar één ronde met meerdere kandidaten wordt gehouden en vervolgens een eindstrijd tussen de twee best geplaatste kandidaten. Macron rekent erop dat hij het in 2022, net als in 2017, in de tweede ronde tegen Le Pen zal moeten opnemen. Om zo ver te komen – een strijd die hij waarschijnlijk zal winnen – heeft hij eigenlijk geen meerderheidssteun nodig: de opiniepeilingen geven hem tussen de 25 en 35 procent, wat gemakkelijk zal volstaan om hem in de eindronde te brengen.

Bij gebrek aan een sterke en eensgezinde linkse kandidatuur kan hij aan de macht blijven met slechts een kwart van het electoraat achter zich. En aangezien de parlementsverkiezingen die kort na de presidentsverkiezingen worden gehouden, de nieuw gekozen president systematisch het grootste deel van de zetels in het parlement opleveren, met een lage opkomst, kan hij rekenen op het binnenhalen van een tweede termijn, ondanks de afkeuring door de meerderheid.

Met dit in gedachten hebben Macron en zijn regeringen ernaar gestreefd om Le Pen en haar Rassemblement National te positioneren als hun belangrijkste of zelfs enige echte oppositie. De massamedia nemen dit perspectief over – Le Pen wordt nu zelfs afgeschilderd als een nogal ‘verantwoordelijke’ figuur, in tegenstelling tot de linkse oppositie, die slechts als een bende extremisten, min of meer gelieerd aan islamitisch fundamentalisme, wordt afgeschilderd.

Door het publieke debat te richten op vermeend moslim-‘separatisme’ stelt de Macronie zich in staat het Rassemblement National op eigen terrein te treffen – en af te leiden van kwesties als de zwakke reactie van de Franse regering op de pandemie, haar meervoudige U-bochten in haar milieuverplichtingen, en haar beleid om de allerrijksten te dienen.

Maar dit is niet alleen instrumenteel: het tactische aspect ervan past bij de diepere reactionaire overtuigingen die door Macron en zijn ministers worden gedeeld. Dit wordt buiten Frankrijk alom onderschat. Maar de president heeft herhaaldelijk vage toespraken gehouden over Frankrijk als ‘wees’ na het verlies van zijn monarchen, die op de een of andere manier vervangen zouden moeten worden. Dit is een oud cliché in het Franse reactionaire denken, met alle gevolgen van dien voor de koloniale nostalgie.

Macron verbergt zijn sympathie voor pseudo-intellectuelen van reactionair rechts niet, en heeft zelf in oktober 2019 een interview gegeven aan Valeurs Actuelles. Hij zette ook vertegenwoordigers van reactionair rechts op belangrijke overheidsbanen, zoals Blanquer – minister van onderwijs sinds 2017, die kort voor zijn benoeming een interview gaf aan de anti-homohuwelijksorganisatie Sens Commun, die vertegenwoordigers van de islamofobe Printemps Républicain in zijn ministerie ontving, en die er belachelijk genoeg op aandrong dat schoolmeisjes geschikte ‘republikeinse’ kleding moesten dragen.

Maar de soldaat van de stoottroepen van reactionair rechts in de regering is minister van Binnenlandse Zaken Gérald Darmanin – de sterke man in de regering, gezien het feit dat premier Jean Castex zo weinig bekend is. Als oude homofobe militant, beschuldigd van verkrachting – nadat hij had toegegeven een pijpbeurt te hebben gevraagd in ruil voor sociale woningbouw toen hij lokaal vertegenwoordiger was in Tourcoing – heeft deze trouwe discipel van Nicolas Sarkozy vele uitspraken gedaan die uiterst rechts kon onderschrijven, bijvoorbeeld toen hij sprak over ‘een deel van de maatschappij dat barbaars aan het worden is’.

Hij ontving Le Pen in een officiële hoedanigheid op 7 oktober, minder dan een week na de aankondiging van het anti-‘separatisme’ wetsvoorstel, voor een klaarblijkelijk zeer hartelijke bijeenkomst die haar imago alleen maar kon opkrikken. Dit was slechts vierentwintig uur na zijn toespraak in de Nationale Vergadering, waarin hij La France Insoumise ervan beschuldigde ‘gebonden te zijn aan links islamisme dat de Republiek vernietigt’. Net als zijn mentor Sarkozy, is Darmanin geen fan van subtiliteit.

Ten slotte wordt deze mix van oprechte overtuiging en berekening ondersteund door de illusie, die blijkbaar wijdverbreid is in pro-Macron kringen, dat ze ‘niet het spel van Le Pen moeten spelen’ – dat wil zeggen, haar niets geven om te bekritiseren. Opnieuw betekent dit het verlenen van geloofwaardigheid aan de logica van de claims van de Rassemblement National, waarvan het effect alleen maar kan zijn dat deze partij versterkt wordt. Dat gezegd hebbende, is zo’n illusie in zekere zin ‘noodzakelijk’ voor Macron en zijn bondgenoten, gezien het feit dat ze weinig te zeggen hebben over sociale, democratische of ecologische kwesties, afgezien van totale onderwerping aan multinationals en neoliberale dogma’s die allang als mislukkingen zijn ontmaskerd.

Separatisme?

Het wetsvoorstel tegen ‘separatisme’ is dus Macron’s laatste bijdrage aan het islamofobe moeras waar Frankrijk in gezonken is. Hij heeft aangekondigd dat het wetsvoorstel het volgende zal bevatten:

– De verplichting van ‘neutraliteit’ van ambtenaren van de openbare dienst zal worden uitgebreid tot werknemers van particuliere bedrijven waaraan openbare diensten worden uitbesteed, vooral het openbaar vervoer. Het gaat om verhalen die door de media breed uitgemeten worden, waarin chauffeurs en kaartjescontroleurs zogenaamd weigeren om vrouwen in een bus toe te laten vanwege hun ‘onfatsoenlijke’ kleding – aantoonbaar nepnieuws. Het was in eerste instantie niet duidelijk of dit ook zou gelden voor particuliere scholen, waarvan de overgrote meerderheid katholiek is, hoewel de minister van Binnenlandse Zaken een paar dagen later, niet verrassend, duidelijk maakte dat katholieken er niet mee te maken zouden krijgen;

– Verenigingen die overheidssubsidie aanvragen, zullen ‘contracten voor secularisme’ moeten ondertekenen. De redenen waarom contracten kunnen worden verbroken zullen worden ‘uitgebreid’ met ‘aanvallen op de waardigheid van de menselijke persoon’, een vage en dus volledig willekeurige formulering;

– Strikte beperkingen op het thuisonderwijs (dat slechts 0,5 procent van alle leerlingen in Frankrijk betreft);

– Een zeer vage constructie, die verwijst naar een ‘verlichtingsislam’. Dit lijkt vooral een poging tot overheidscontrole en coöptatie. Deze formulering volgt op het voorstel dat twee jaar geleden werd gelanceerd om ‘legitieme’ moslimvertegenwoordigers aan te wijzen die gesprekspartners zouden kunnen zijn voor prefecten (door de regering in elk departement benoemde functionarissen, onder het ministerie van Binnenlandse Zaken).

Dit wetsvoorstel maakt volledig deel uit van het hierboven beschreven islamofobe mechanisme. Terwijl extreemrechtse deskundigen moslims karakteriseren als ‘kolonisten’ waartegen je je moet verdedigen en die verdreven moeten worden, kan Macron zich van hen onderscheiden terwijl hij ook een islamofobe greppel graaft. In zijn discours zijn Franse moslims niet noodzakelijkerwijs een buitenlands lichaam dat verdreven moet worden of automatisch potentiële terroristen – maar ze moeten wel hun verdediging laten vallen, stoppen met zich organiseren en stoppen met het bekritiseren van de Franse samenleving, of dit nu individueel of collectief is. In één woord: hou op met politiek te bestaan.

Terwijl de niet-witte bevolking van Frankrijk lijdt onder meerdere vormen van systemisch racisme, vaak in de vorm van islamofobie, en aangezien de openbare diensten de wijken waar ze geconcentreerd zijn verlaten, wordt elke vraag of poging tot organisatie (onder minderheden alleen of in alliantie met de bredere sociaal-politieke linkerzijde) uitgesloten als een vertoning van ‘separatisme’. Dit alles in een land – vergeet dat niet – waar het maken van een kookvideo terwijl je een hijab draagt, genoeg is om je te laten behandelen als een terrorist en gedwongen te lijden onder een massale haatcampagne, zonder gevolgen voor de daders.

Geconfronteerd met deze herziening van islamofobie als een ‘strijd tegen het separatisme’, kwam de eerste grote reactie van de linkervleugel van de vakbonden (CGT, FSU, Solidaires, en de studentenorganisatie UNEF, evenals van de vakbond van middelbare scholieren UNL). Zij gaven een sterke verklaring af waarin zij stellen:

Onze organisaties spreken zich gezamenlijk uit en willen duidelijk maken dat we niet zullen toestaan dat de Franse samenleving en meer in het bijzonder de volksklassen worden verdeeld door nog een islamofobe campagne die moslim- of als moslim geïdentificeerde bevolkingsgroepen, die systematisch het doelwit zijn van de beweringen van de ministers en de hoogste ambten in de staat, stigmatiseert.

Ze beloven het wetsvoorstel nauwkeurig te analyseren en te bestrijden en roepen de bevolking op zich te verzetten tegen alle vormen van racisme en gezamenlijk een concreet antwoord te geven op de huidige sociale noodtoestand.

Dit welkome standpunt komt bijna een jaar na de eerste grote demonstratie tegen islamofobie in Frankrijk – en een gezamenlijke campagne tegen zowel het wetsvoorstel als het voorgestelde verbod op CCIF is nu in de maak. Een dergelijke mobilisatie is absoluut noodzakelijk om het giftige politieke klimaat in Frankrijk te veranderen – en het eindelijk een beetje meer mogelijk te maken om te ademen.

Emre Öngün is lid van Ensemble en van de administratieve raad van ATTAC.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Jacobin. Nederlandse vertaling redactie Grenzeloos.