Taras Bilous is Oekraïens historicus, redacteur van Commons: Journal of Social Criticism en een activist in Sotsialnyi Rukh (Sociale Beweging). Hij dient momenteel in het Oekraïense leger. Hij werd geïnterviewd door Stephen R. Shalom, lid van de redactie van New Politics. Denys Pilash hielp met de vertaling.

Hoe beoordeelt u de invloed van extreemrechtse krachten in Oekraïne? We hebben beweringen gezien die, aan de ene kant, suggereren dat Oekraïne een nazistaat is, of, aan de andere kant, dat extreemrechts een onbeduidende factor is in het Oekraïense leven. Wat is uw oordeel?

In principe is hun electorale invloed abominabel, die is klein, maar ze gebruiken hun sterke punten op andere terreinen, zoals op straat, om te proberen het beleid te beïnvloeden. Hun buitenparlementaire invloed mag niet worden onderschat noch overdreven.

Is het zo dat extreemrechts de mogelijkheid heeft om beleid dat het niet aanstaat te blokkeren door te dreigen met geweld?

Het belangrijkste voorbeeld hiervan was het zogenaamde ‘protest tegen capitulatie’, het protest tegen vredesinitiatieven eind 2019 nadat Zelensky tot president was gekozen. Dat was een poging van nationalistisch rechts om de start van het vredesproces tegen te houden. Er was afgesproken dat de troepen zich zouden terugtrekken op drie punten van wat toen de lijn was tussen Oekraïense troepen en Russische/separatistische troepen in Donbas. Vervolgens voerden mensen van de Azov-beweging en van de Nationale Korpspartij, daar, op een van die punten, een campagne, waarbij de terugtrekking werd voorgesteld alsof het een soort winst betekende voor het Kremlin, alsof alleen de Oekraïense troepen werden opgeroepen zich terug te trekken en hun posities te verlaten. Maar dat was niet wat de terugtrekking vereiste; het vereiste dat beide partijen zich terugtrokken.

Maar zelfs in dat geval, dat zo cruciaal was voor rechts, waar ze probeerden hun maximale mobilisatie voor deze activiteit te bereiken, slaagden ze er niet in hun standpunt door te drukken omdat Zelensky persoonlijk ingreep. Hij reisde naar die linie van strijdkrachten en voerde verhitte discussies met enkele Azov-leden en uiteindelijk voerde Oekraïne deze terugtrekking wel uit, hetgeen een voorwaarde was voor hervatting van de bijeenkomst van de ‘Normandië-groep’ met Frankrijk en Duitsland als bemiddelaars tussen Oekraïne en Rusland. Dus zelfs in dat geval was rechts niet in staat het regeringsbeleid te blokkeren.

Het is niet alleen een kwestie van hoeveel energie extreemrechts in zijn campagnes steekt, die bepaalt of het lukt. Het gaat er vooral om hoe hun standpunten aansluiten bij het bredere standpunt van de Oekraïense samenleving als geheel, want als hun eisen in strijd zijn met het standpunt van de meerderheid van de samenleving, is het veel moeilijker voor hen om ze door te drukken.Als ze daarentegen het standpunt van de bredere bevolking steunen, hebben ze meer kans om regeringsbeslissingen te beïnvloeden.

Een deel van de westerse linkse pers deed het voorkomen alsof Zelensky onder druk van extreemrechts op zijn beleid terugtkwam. Maar ze slaagden er niet in zijn vredesinitiatieven te dwarsbomen, die door de meerderheid van de Oekraïense bevolking werden gesteund en waarvoor Zelensky meende een volksmandaat te hebben. Anderzijds bleek uit de peilingen dat de meerderheid van de Oekraïners het vredesproces weliswaar steunde, maar bepaalde specifieke politieke eisen van Russische zijde afwees. En hier moest Zelensky een stap terug doen.

Op die beleidsterreinen waar de standpunten van extreemrechts niet samenvielen met de standpunten van liberalen en liberale nationalisten, slaagde extreemrechts er niet in hun druk op de regering uit te oefenen. Bijvoorbeeld op het gebied van genderbeleid of LHBTQ-kwesties, waar rechts in de minderheid was, was het niet in staat regeringsbeslissingen te beïnvloeden.

Kunt u iets meer zeggen over het gedrag van extreemrechts tegenover feministen en LHBTQ-mensen? En wat is de rol van de Oekraïense politie en veiligheidsdiensten in de omgang hiermee?

Extreemrechtse groepen probeerden voor de oorlog actief verschillende evenementen ter bevordering van vrouwen- en LHBTQ-rechten te verstoren. Hierbij konden we zien dat de reactie van de staat en de politie sterk afhankelijk was van de vraag of het evenement veel internationale aandacht kreeg, zoals bijvoorbeeld de Pride-parade in Kyiv of de vrouwendemonstraties van 8 maart. In dat geval probeerden de autoriteiten en de politie deze extreemrechtse aanvallen te voorkomen. Bij minder bekende evenementen in de provincies, in sommige kleinere steden en dorpen, werden ze echter ook actief aangevallen door extreemrechts en dan was de politie meestal vrij inactief, stond erbij en deed niets. In die gevallen was extreemrechts dus succesvoller in het aanvallen en verstoren van deze evenementen.

Er was een algemeen verschijnsel van infiltratie van extreemrechts in de veiligheidsdiensten en de rechtshandhaving, maar het is moeilijk te meten in welke mate dat gebeurde. We kennen enkele belangrijke voorbeelden: het plaatselijke hoofd van de politie van Kyiv had bijvoorbeeld een Azov-achtergrond. Bij confrontaties tussen linkse en extreemrechtse activisten zagen we vaak dat de politie extreemrechtse activisten begroette, waaruit bleek dat ze elkaar kenden. Dit impliceerde weer dat er connecties waren. Maar het lijkt erop dat dat niet zo algemeen was.

Zelfs in die gevallen waarin de politie niets doet om aanslagen op feministische en andere progressieve evenementen te voorkomen, betekent dat niet automatisch dat ze dat doen omdat ze affiniteit voelen met de aanvallers of dat ze enige connecties met hen hebben. De politie doet haar primaire taak, namelijk het beschermen van vreedzame bijeenkomsten niet, niet zozeer omdat ze aan de kant van de aanvallers staat, maar omdat ze door zich te onthouden en niets te doen minder problemen krijgen. Het verdedigen van (bijvoorbeeld) een LHBT-evenement kan leiden tot extreemrechtse aanvallen op de politie, waardoor de politie gewond kan raken. Om een gevecht met extreemrechts te vermijden is het voor hen dus makkelijker om gewoon niets te doen. De arrestatie van extreemrechts zal ertoe leiden dat ander extreemrechts mobiliseert, een picketline buiten het politiebureau organiseert en in het algemeen de politie onder druk zet. De politie wil minder problemen, dus is het vaak makkelijker voor hen om erop aan te dringen dat de organisatoren hun evenement annuleren, dan om extreemrechts te bestrijden. Dat is natuurlijk het falen van de politie in haar taak om de vrijheid van vergadering te beschermen. Ze gedragen zich op dezelfde manier bij conflicten met hoge ambtenaren of andere personen die voor problemen kunnen zorgen.

De situatie verbeterde echter na het afzetten van minister van Binnenlandse Zaken Arsen Avakov, die alom werd gezien als beschermheer van het Nationaal Korps en andere extreemrechtse groeperingen. Na zijn aftreden in 2021 vond een reeks arrestaties van extreemrechtse activisten plaats en we konden een algemene verbetering van de situatie waarnemen en er waren trends die erop wezen dat de extreemrechtse invloed in de veiligheidsdiensten afnam.

Maar de situatie zou anders kunnen zijn in het geval van de zogenaamde stadswachten. Dat zijn paramilitaire structuren die in sommige steden werden opgericht als assistenten van de politie, in veel gevallen met een nogal dubieuze juridische status. Extreemrechts probeerde dat te presenteren als een manier om oorlogsveteranen in dienst te nemen.

Extreemrechts infiltreerde in de stadswacht in Kyiv en enkele andere plaatsen en speelde in feite een belangrijke rol. Ze waren verantwoording verschuldigd aan de lokale autoriteiten, aan de gemeentelijke leiding, aan de burgemeesters, maar tegelijkertijd hadden ze een zeer twijfelachtige juridische status. Dat was dus een kans voor extreemrechts om meer invloed te krijgen. In andere steden was extreemrechts niet aanwezig bij de oprichting van de stadswachten. In plaats daarvan bestonden die meestal uit allerlei atleten en waren ze slechts trouwe dienaren van de plaatselijke elites, bijna op een feodale manier.

Wat was de relatie tussen Oekraïens links en Oekraïens extreemrechts vóór de oorlog?

Uiteraard stond onze opstelling lijnrecht tegenover die van hen en waren we voortdurend met hen in conflict. Maar we kunnen zeggen dat de oorlog in Donbas, toen die begon in 2014, heeft bijgedragen aan de afname van de kracht van linkse bewegingen en op straat werd extreemrechts machtiger, terwijl links achteruitging. Eigenlijk was de beste uitkomst in deze confrontaties met extreemrechts meestal een gelijkspel. Maar de laatste jaren was er enige omkering van deze trends, en was er een opleving van de antifa-beweging op straat en enkele antifascistische overwinningen aan de kant van links. Er waren dus enkele tekenen dat de situatie aan het omkeren was.

Heeft de grootschalige oorlog in februari 2022 de invloed van extreemrechts veranderd?

Het is niet eenvoudig om deze vraag te beantwoorden, want met de oorlog is het politieke leven in Oekraïne op pauze gezet. Het is vrij ingewikkeld om te voorspellen hoe de situatie na de oorlog zal zijn, aangezien die zo afhankelijk is van de uitkomst van de oorlog.

Wat is er veranderd door de oorlog? Veel extreemrechtse mensen, de meerderheid, gingen het leger in. Sommigen bleven en soms deden ze controversiële dingen achter de linies ‒ maar meestal werden ze daarvoor bekritiseerd door de algemene publieke opinie. Toen extreemrechts bijvoorbeeld zijn gebruikelijke dingen deed en probeerde een feministisch protest tegen huiselijk geweld in Lviv aan te vallen en in diskrediet te brengen, had dat eigenlijk een averechts effect, want ze vonden geen enorme steun onder de bevolking voor die activiteit. Integendeel, de berichtgeving was gunstig voor de feministische activisten en voor ondersteunende organisaties, waaronder de onze, en ook van een populaire YouTube-blogger en in sommige mainstream media. We kunnen dus zeggen dat dit soort extreemrechtse activiteiten achter de linies niet erg worden getolereerd.

Dat is eigenlijk heel belangrijk, want juist de zwakte van de weerstand tegen extreemrechts, de kritiekloze houding tegenover hen in de mainstream media en van een aanzienlijk deel van het gematigde publiek, was een van de belangrijkste voordelen van Oekraïens extreemrechts. Ze maakten handig gebruik van het aureool van ‘helden’ dat ze in 2014 op ‘Maidan’ en in de oorlog in Donbas hadden gewonnen om zich tegen kritiek te beschermen.

In feite, als je de macht van extreemrechts in Oekraïne in absolute termen evalueert, heeft het nooit een record gevestigd. Iedereen weet van hun electorale zwakte, maar zelfs als we het hebben over straatmobilisaties, is Pools extreemrechts in dit opzicht absoluut sterker dan hun Oekraïense ‘collega’s’. Het volstaat om elk jaar de grootste straatmarsen te vergelijken ‒ 14 oktober in Oekraïne en 11 november in Polen ‒ om dit te zien. Qua omvang van het geweld verbleekt extreemrechts in Oekraïne ook bij wat extreemrechts in Rusland in de jaren 2000 deed, vaak onder dekking van de Russische speciale diensten. In feite handelden de Oekraïense neonazi’s vóór ‘Maidan’ in de schaduw en onder grote invloed van Russische neonazi’s. Het belangrijkste verschil in de Oekraïense situatie na ‘Maidan’ ligt niet in de absolute macht van extreemrechts, maar in zijn relatieve macht in vergelijking met andere politieke actoren en in de kritiekloze houding van het gematigde publiek tegenover extreemrechts.

Maar de laatste jaren is de publieke opinie over hen veranderd en dat was een van de redenen waarom de antiracistische en antifascistische antifa-groep Arsenal (Kyiv) uit het diepe ondergrondse durfde te komen en extreemrechts opnieuw uitdaagde. In 2014-2018 stond de publieke opinie bij botsingen tussen links en rechts niet aan onze kant. Maar tijdens de strijd in de zomer van 2021 werd extreemrechts de ‘slechteriken’ in de media. En het lijkt erop dat deze trend zich na de oorlog zal voortzetten omdat extreemrechts zich niet meer zal kunnen verdedigen tegen kritiek zoals voorheen.

Maar waarom zal hun heldhaftigheid in oorlogstijd, bijvoorbeeld in Marioepol, hen niet in staat stellen kritiek af te wenden?

Het beschermt hen. Maar alleen als militaire eenheid. Dat geldt niet voor extreemrechts als politieke actor.

In de afgelopen jaren heeft de Oekraïense samenleving een lange weg afgelegd om het standpunt in te nemen dat heldenmoed aan het front geen vrijbrief mag zijn voor degenen die in het achterland misdaden en schendingen van de mensenrechten begaan. En hoewel de situatie tijdens de volledige oorlog op sommige andere punten is verslechterd, zie ik op dit punt geen achteruitgang.

Ook zullen er na deze oorlog veteranen zijn uit alle sectoren van de bevolking en aan beide zijden van de politieke conflicten. Nu zijn er zelfs militaire vrijwilligers onder de Roma, de meest gediscrimineerde groep in de Oekraïense samenleving ‒ ondanks het feit dat deelname aan de oorlog indruist tegen hun eigen tradities. Als extreemrechts er in 2018 in slaagde een reeks pogroms tegen Roma te organiseren zonder ernstige gevolgen voor henzelf, zal dat nu niet meer het geval zijn.

Maar er is één categorie mensen die zich niet op deze manier zal kunnen beschermen ‒ de pro-Russische inwoners van Donbas en de Krim. Daarom is het noodzakelijk dat internationale organisaties actief deelnemen aan de bescherming van de mensenrechten in deze gebieden.

Laten we het hebben over het Azov regiment. Hoe belangrijk zijn ze? Zijn ze een onafhankelijke militaire macht? Hebben ze hun eigen extreemrechtse symbolen? En, om een vraag te stellen over een kwestie die ter linkerzijde in de VS aan de orde is gesteld, bewapent de Amerikaanse militaire hulp aan Oekraïne in feite neonazistische eenheden?

Het Azov regiment werd geïntegreerd binnen de Nationale Garde en binnen de officiële structuren, maar het behield nog steeds een zekere mate van autonomie. Er waren enkele stappen om het te controleren door Oekraïense functionarissen, zoals het veranderen van de leiding, maar het behield nog steeds zijn banden met zijn oprichters zoals Andriy Biletsky en het had zelfs zijn eigen sergeantenschool.

De meerderheid van het oorspronkelijke Azov-regiment was in Marioepol en veel van hen werden gevangen genomen. Sommigen werden uitgewisseld bij gevangenenruil, maar de meerderheid is nog steeds in Russische gevangenschap en de commandanten zijn geïnterneerd in Turkije. Niettemin is het regiment aangevuld met nieuwe mensen en blijft het rekruteren. Ik weet niet in hoeverre ze erin geslaagd zijn de structuur te herstellen.

Belangrijker is dat na de volledige invasie de met de Azov-beweging verbonden personen ook een aantal andere eenheden hebben opgericht, zoals bijvoorbeeld territoriale verdedigingseenheden, die verbonden waren met de Azov-beweging, onder het merk Azov. De grootste daarvan, de Kyiv Azov Special Operations Forces eenheid, werd eind januari omgevormd tot een aanvalsbrigade. Dus in het algemeen, vergeleken met 2014 of 2021, zijn in absolute aantallen nu veel meer extreemrechtse personen in het leger gegaan en dienen veel meer mensen in de door hen opgerichte eenheden. Maar tegelijkertijd spelen ze relatief gezien een kleinere rol in de oorlog dan in 2014, omdat het leger in het algemeen veel meer is gegroeid en gemoderniseerd.

Maar het is belangrijk om te begrijpen dat niet alleen extreemrechtse individuen dienen in de eenheden die door extreemrechts zijn gecreëerd. (Aan de andere kant vind je extreemrechts ook in ‘reguliere’ eenheden). Het is moeilijk om de percentages te bepalen, maar apolitieke of centristische mensen dienen vaak in extreemrechtse eenheden, gemotiveerd door het hoge niveau van training en discipline in deze eenheden. Als je bij een gevechtsleger gaat, denk je eerst aan je overlevingskansen, de dienstvoorwaarden, de bekwaamheid van de officieren en de betrouwbaarheid van je medesoldaten. Politieke opvattingen verdwijnen naar de achtergrond. Wat er na de oorlog zal gebeuren met deze eenheden en de mensen die erin dienen, hangt af van de resultaten van de oorlog en de algemene politieke situatie in Oekraïne.

Wat ik met eigen ogen zie, is dat de situatie nu niet te vergelijken is met die van 2014. Toen was de mate van staatscontrole over de opgerichte militaire eenheden minimaal. Alles was heel chaotisch. Ik ken zelfs het verhaal van hoe een vrijwilliger in 2014 een pantserwagen stal en meenam van Donbas naar West-Oekraïne. Tegenwoordig is er echter strenge controle op de distributie van wapens, meer controle op de afzonderlijke eenheden en voor zover ik weet heeft geen van de recent opgerichte kleinere eenheden een mate van autonomie die vergelijkbaar is met Azov in voorgaande jaren. Dus eigenlijk is de situatie kwalitatief heel anders dan acht of negen jaar geleden.

Om deze strengere staatscontrole op militaire eenheden en op de wapendistributie te illustreren, verwijs ik naar mijn eigen ervaring. Mijn vorige bataljon werd ontbonden en ik werd overgeplaatst naar een ander bataljon van onze brigade. Toen het bataljon werd ontbonden, werd ontdekt dat er een aantal kalasjnikovs ontbraken. Dat veroorzaakte een onmiddellijke reactie van de wetshandhaving. Het militair parket stelde een onderzoek in en opende strafzaken tegen de officieren die verantwoordelijk waren voor de wapencontrole in het bataljon. Hieruit blijkt dat de staat heel streng probeert te controleren waar alle wapens en uitrusting naartoe gaan en dat ze niet naar onbevoegde personen gaan. Dat is een van de aspecten van de strengere staatscontrole op de verschillende gewapende eenheden.

Wat betreft het idee dat het Westen nazi’s bewapent en dergelijke, de wapens zijn min of meer gelijk verdeeld over verschillende eenheden. Er kunnen dus extreemrechtse mensen zijn, mensen met extreemrechtse overtuigingen, in sommige eenheden, maar die krijgen niet specifiek dat wapentuig. Bovendien betekent dat, gezien de strengere controle die ik heb beschreven, dat de wapens na de oorlog in beslag worden genomen, teruggenomen door de staat.

Dus min of meer alle mensen die zich bij de strijdkrachten hebben aangesloten hebben min of meer gelijke toegang tot verschillende wapens. En het is natuurlijk niet zo dat zware wapens uit het Westen naar extreemrechtse eenheden gaan. Het is dat gewone eenheden de wapens krijgen, en misschien hebben ze enkele mensen met extreemrechtse opvattingen, evenals mensen met alle andere overtuigingen, in hun gelederen. Dus er is geen specifieke bewapening van rechts.

Wat de rechtse symbolen betreft, heeft Azov in 2015, onder druk van de autoriteiten, de Zwarte Zon van zijn insignes verwijderd en het embleem schuin geplaatst om zich te distantiëren van de extreemrechtse symbolen. Vorig jaar werd het afscheid van extreemrechtse symbolen voortgezet ‒ de nieuw opgerichte Azov-eenheden gebruiken drie zwaarden in plaats van het symbool van het Azov-regiment. De nieuwe brigade gebruikt een symbool dat is gemaakt op basis van het vorige embleem, maar het heeft bijna geen gelijkenis met de Wolfsangel.

Aan de andere kant dragen veel soldaten en zelfs lagere officieren in het leger nu verschillende niet-wettelijke militaire insignes. Het is een populair soort handel die mensen kopen in de legerwinkels, het wordt op geen enkele manier gecontroleerd. Ze zijn vaak grappig, of hebben opschriften als ‘Russisch oorlogsschip, rot op‘. Maar soms staan er extreemrechtse symbolen op, zoals de Wolfsangel of de Totenkopf. Ik ben gevallen tegengekomen waarin mensen insignes droegen met extreemrechtse symbolen, maar absoluut geen begrip hadden van de oorsprong en de betekenis ervan. Eén man verwijderde het Zwarte Zon symbool toen een anarchist uit mijn voormalige eenheid hem uitlegde wat het betekende en hem het Wikipedia artikel liet zien. Natuurlijk begrepen degenen die deze symbolen in Oekraïne gingen gebruiken goed wat ze betekenden. Maar als je nu iemand ziet met een Totenkopf, denkt hij misschien dat het gewoon een schedel met botten is. Dus het feit dat mensen dergelijke symbolen gebruiken, betekent niet dat mensen de extreemrechtse betekenis ervan ondersteunen.

Volodymyr Ishchenko heeft in een recent artikel in New Left Review betoogd dat Oekraïne in oorlogstijd, in tegenstelling tot andere antikoloniale strijd, steeds neoliberaler is geworden, niet democratischer, niet meer staatsinterventie en niet minder corrupt. Denkt u dat hij gelijk heeft en zijn dit aanwijzingen voor de toenemende kracht van extreemrechts?

Om met de laatste vraag te beginnen, ik zie geen relevantie van extreemrechts voor deze vraag. Maar wat de eerste vraag betreft, zijn er twee afzonderlijke aspecten: het ene gaat over antidemocratische en autoritaire tendensen en het andere over sociaal- en economisch beleid. Wat antidemocratische tendensen betreft, kunnen we eigenlijk niet zeggen dat alle vorige nationale bevrijdingsbewegingen daar immuun voor waren. Integendeel, oorlog roept gewoonlijk meer autoritaire en minder democratische tendensen op, en dat gold voor veel van de bevrijdingsbewegingen in Azië en Afrika, gewoon afhankelijk van de omstandigheden. Dus ja, natuurlijk schept de oorlog mogelijkheden voor autoritaire tendensen en kan hij worden gebruikt door de overheid, door de regering. Maar of dat zal leiden tot meer autoritarisme zal sterk afhangen van het verloop en de uitkomst van de oorlog. En het is onduidelijk hoe extreemrechts hierop zal reageren, of ze in zekere zin zullen proberen zich hieraan aan te passen, het te steunen, of dat ze juist ten prooi zullen vallen aan confrontaties met de regering. Dus eigenlijk is er veel onduidelijk, vanwege de onduidelijke uitkomst van de oorlog.

Wat het sociaal en economisch beleid betreft, kunnen we niet zeggen dat we een duidelijk beeld hebben, want aan de ene kant heb je neoliberale mantra’s en de liberalisering van arbeidsverhoudingen en arbeidsmarkten. Maar aan de andere kant zijn er objectieve redenen die de Oekraïense regering ertoe aanzetten ‒ ook al spreekt ze over privatisering ‒ een aantal nationalisaties in strategische sectoren uit te voeren, een aantal grote ondernemingen te nationaliseren, fabrieken die verband houden met het leger, de energiesector, enzovoort. Bovendien zullen in de loop van de naoorlogse wederopbouw fondsen via de Staat worden verdeeld. Het percentage van het bbp dat in handen is van de Staat zal dus duidelijk stijgen, zowel door deze nationalisaties als door de controle op de wederopbouwfondsen. We kunnen dus niet zeggen dat er een heel duidelijke en eenzijdige tendens is.

Ik heb een draadje op twitter over het klassekarakter van de regering Zelensky en ik betoog dat ze vooral de belangen van de middenklasse, of de klassieke bourgeoisie vertegenwoordigt tegenover zowel de arbeidersklasse als het oligarchische kapitaal. Dus aan de ene kant zijn ze heel gretig en heel actief in het doordrukken van neoliberale anti-arbeidswetgeving. Maar tegelijkertijd zijn ze ook geïnteresseerd in het onderwerpen van de macht van de oligarchen. Eigenlijk heeft de oorlog het niveau van de oligarchische invloed al verstoord. Dus nogmaals, de uitkomst van de oorlog zal zowel de politiek als de economie sterk beïnvloeden. En ondanks hun neoliberale ideologie zijn ze gedwongen enkele stappen te zetten die in strijd zijn met hun ideologische standpunten om een oorlogseconomie te creëren.

Tot slot wil ik u het volgende vragen. Er is brede steun in Oekraïne voor het verzet tegen de Russische invasie, van links tot rechts. Maar in welk opzicht verschilt het linkse standpunt over de oorlog van dat van rechts in termen van doelen en strategie?

Er zijn enkele vrij duidelijke verschillen in onze en hun visies op de toekomst van het naoorlogse Oekraïne. Het is duidelijk dat links een socialer, pluralistischer, democratischer en meer solidair land wil, terwijl uiterst rechts, libertairen en conservatieven een aantal tegenovergestelde standpunten innemen.

En dan hebben we de kwestie van zelfbeschikking, dan wordt het wat ingewikkelder. Als we verder gaan met de kwesties van de Krim en Donbas, is er in het linkse kamp niet één standpunt, maar een spectrum van visies. Ook over de Europese Unie en de NAVO bestaat geen consensus.

De grootschalige Russische invasie heeft de vroegere conflicten tussen de verschillende linkse partijen in Oekraïne gedeeltelijk gladgestreken, omdat de absolute meerderheid van links in Oekraïne over de belangrijkste kwestie hetzelfde standpunt innam ‒ steun voor en deelname aan het verzet. Maar de kwesties die Oekraïens links in het verleden verdeelden zijn nog steeds niet verdwenen.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op New Politics. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.