Zoveelste voorbeeld hoe EVP met uiterst-rechts flirt

Giorgia Meloni maakt zeer veel kans na de verkiezingen van 25 september premier van Italië te worden. Ze veroordeelt in duidelijke termen fascisme en dictatuur, ze stelt Brussel en Washington gerust over het beleid dat ze zal voeren, o.m. inzake Oekraïne en EU-fonds. Haar kansen op succes zijn zo hoog, omdat de Europese Volkspartij (EVP), met de CD&V erbij, haar daarbij helpt. Het is met de percenten van Forza Italia, Silvio Berlusconi, dat de meerderheid ongenaakbaar lijkt. Forza Italia heeft in zijn logo de EVP uitdrukkelijk opgenomen, ze moeten daar niet ontkennen. Hallo EVP?

Forza

Berlusconi (85) is zelf, na 9 jaar afwezigheid uit het parlement, weer kandidaat, voor de Senaat. Hij heeft zijn droom niet opgegeven om president te worden. Hij hoopt dat de coalitie van Meloni’s Fratelli d’Italia, Matteo Salvini’s Lega, wat minuscule centrumgroepjes en Forza Italia, zelfs twee derde van de zetels haalt. En, daarmee kan dan de grondwet worden gewijzigd.

Italië moet een presidentieel regime krijgen, aldus Berlusconi, en dan moet de huidige president, Sergio Matteralla, opstappen. Vorig jaar werd diens mandaat tegen zijn zin verlengd omdat toenmalig premier Mario Draghi door uiterst-rechts en rechts werd afgewezen. Berlusconi had toen ook de ambitie om zijn intrek te nemen in het Qurinaal, het presidentieel paleis. Tenslotte zijn er al oudere presidenten dan hij geweest, dus waarom hij niet.

Met het etiket EVP wil Berlusconi de uiterst-rechtse alliantie aanvaardbaarder maken voor de Italianen en de bondgenoten. De EVP-steun geeft Meloni een fikse voorsprong op geestesgenote Marine Le Pen. Deze laatste is al meer dan tien jaar bezig met haar uiterst-rechtse partij – het Front werd een Rassemblement National – “respectabel” te maken. Meloni krijgt die respectabiliteit cadeau van de EVP.

1994

Het is voor Italië bovendien verre van nieuw, die respectabiliteit van uiterst-rechts. Dat proces is al in 1994, zelfs wat eerder, begonnen. Ook met Berlusconi en de EVP in de hoofdrol. Berlusconi maakte met zijn kersverse partij Forza Italia stembusafspraken met enerzijds de Lega Nord, toen nog een gewone regionalistische partij, en de Nationale Alliantie – opvolgster van de neofascistische MSI waarvan partijleider Gianfranco Fini een genormaliseerde conservatieve partij wou maken.

Ondanks die alliantie haalde Wilfried Martens, toen aan het hoofd van de EVP, Forza Italia binnen. De coalitie won en die drie partijen gingen samen regeren. Berlusconi was lang, tot 2011, de grote chef van die alliantie. De verhoudingen daarbinnen schommelden nogal, zowel politiek als mathematisch. De Lega Nord werd Salvini’s Lega die zich in gans Italië ontplooide als een uiterst-rechtse racistische stormram, terwijl de Nationale Alliantie een tijd opging in Berlusconi’s Polo delle Libertà, om dan te herrijzen als Fratelli d’Italia, lang het kleintje van de alliantie.

Op en neer

Salvini raasde van succes naar succes. Bij de parlementsverkiezingen van 2018 zette hij Forza Italia, en de EVP, een neus door groter te worden dan Forza: 17 tegen 14 %. Berlusconi had de EVP nochtans verzekerd dat hij Salvini wel zou bedwingen. Maar het liep anders, in de Euroverkiezingen van 2019 haalde de Lega een derde van de stemmen. Salvini was de baas van het blok en koesterde ambities om een grote rol te spelen als federator van de uiterst-rechtse “soevereinisten” van Europa. Met de Hongaarse premier Viktor Orban als bondgenoot.

Salvini was na de verkiezingen van 2018 scheepgegaan met M5S, de Vijfsterrenbeweging die toen 33 % had gehaald. Die veranderde het jaar daarop het geweer van schouder en ging regeren met de centrum-‘linkse’ Democratische Partij (PD). Het kleine Fratelli en Forza bleven de ganse tijd buiten. Tot Draghi begin vorig jaar de door Matteo Renzi, ex-premier en ex-partijleider van de PD, Rome kwam “redden” met een bonte regering waar Fratelli bleef buiten staan.

Salvini’s ster is sinds 2019 flink tanende, zijn Lega zat in twee regeringen, terwijl Meloni’s Fratelli koeltjes oppositie voerden. Onder meer daardoor is Meloni nu de verwachte blik- en stemmenvanger. De voorbije acht jaar heeft Italië nogal wat ups en downs meegemaakt.

Wonderboys

In 2014 was Matteo Renzi de grote vedette. Hij had partijgenoot Gianni Letta (PD) weggewerkt om diens plaats als premier in te nemen. Bij de Euroverkiezingen dat jaar kon het niet meer stuk, Renzi’s lijst haalde 40,8 %. Wonderboy Renzi werd steeds arroganter, organiseerde het jaar daarop een referendum over hervorming van de instellingen, en verloor. Renzi scheurde zich intussen af van de PD, richtte Italia viva op en lokte vorig jaar nogmaals een crisis uit. Peilingen geven hem steevast onder 3 %.

In 2018 was het de beurt aan de Vijfsterrenbeweging om triomf te oogsten: een derde van de stemmen bij de parlementsverkiezingen. Sindsdien sukkelt die partij van scheuring naar crisis, lokte zelf deze zomer een regeringscrisis uit en zit nu die in de put. Ex-premier Giuseppe Conte, partijleider, zal al blij mogen zijn met 10 %.

Salvini was dus de volgende wonderboy, 33 % bij de Euroverkiezingen van 2019. Nu volgens peilers tussen 13 en 14, minder dus dan bij de parlementsverkiezingen van 2018. Maar toch iets beter dan de wonderboy van vorige en begin deze eeuw, Berlusconi, wiens Forza mikt op 20 %, maar blij zal mogen zijn met 8%.

Nu is het dus blijkbaar de beurt aan wondergirl Giorgia Meloni die rond een kwart van de stemmen zou halen. Maar intussen daagt een geduchte concurrent op, de thuisblijver/-ster. Bij elke verkiezing daalt de opkomst, wat toch wel een schaduw werpt over al die tijdelijke triomfatoren.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op de FB-pagina van Freddy De Pauw.