Hieronder kan je een artikel van de hand van onze Nederlandse vriend Rob Lubbersen lezen evenals een reactie van Frank Slegers op het stuk. Wil je ook deelnemen aan het debat? Reageer gerust.

Het einde van het tijdperk van de Oktoberrevolutie?

De afgelopen weken is vaak teruggekeken op de Oktoberrevolutie in Rusland honderd jaar geleden. Er gaan stemmen op om het tijdperk van deze revolutie uit 1917 definitief af te sluiten. In Sint Petersburg is de klok in het Winterpaleis die bij de machtsovername door de Bolsjewieken is stilgezet, weer in gang gebracht. Van het oorspronkelijke communisme is daar en in de rest van de wereld maar weinig overgebleven. Klopt dat beeld? Is wellicht een nieuw tijdperk aangebroken?

Symboliek

Bij zijn inleiding op de film Tsar to Lenin vertelde de Leidse historicus Henk Kern over een recente ervaring. Hij bezocht in de week van de honderdste verjaardag van de Oktoberrevolutie de Hermitage in Sint Petersburg. In 1917 was dit gebouw nog het Winterpaleis, dat op 26 oktober in de vroege ochtend werd bestormd door een afdeling bolsjewistische Rode Gardisten. In de eetzaal van de in februari afgezette tsaar Nicolaas II werden de op dat moment aanwezige leden van de Voorlopige Regering gearresteerd.

Dat was ‘s morgens om tien voor twee. Teneinde dit historische moment, de daadwerkelijke machtsovername door de Bolsjewieken, vast te houden werd de in deze zaal aanwezige klok stilgezet. Deze klok, in een gouden ‘huis’ op een zwart marmeren neushoorntje, zou in deze zaal tentoongesteld, ook na de omdoping van Winterpaleis in Hermitage, honderd jaar lang niet tikken. Tot onlangs dus, toen museum directeur Mikhail Piotrovsky  vond dat het mooi was geweest. Het tijdperk van de Oktoberrevolutie was voorbij, de klok werd opgewonden en slaat nu weer zijn uren. Hoe symbolisch kan een eenvoudige handeling zijn!

Tsar to Lenin

Toch bleek de afgelopen weken dat er nog aardig wat belangstelling is voor die revolutie in 1917.

Op een presentatie over Honderd Jaar Oktoberrevolutie in het Museon in Den Haag kwamen meer dan 250 mensen af. Twee terugblikken op de Universiteit van Leiden met Henk Kern trokken elk tegen de 400 belangstellenden. Vertoningen in Londen en Manchester van de film over de Russische Revolutie, Tsar to Lenin, konden bogen op uitverkochte bioscopen. Ook zijn het afgelopen jaar tal van boeken, tijdschriften en artikelen in kranten gewijd aan dit “fenomeen van wereldbelang” zoals de Amerikaanse journalist en ooggetuige John Reed ooit schreef.

Vanzelfsprekend bij zoveel belangstelling zijn nogal wat beschouwingen niet verschoond gebleven van de (on) nodige onzin . Maar eerst iets meer over Tsar to Lenin.

De film Tsar to Lenin, ook vertoond voor een volle zaal in de Leidse Universiteit, is een uniek document. Een uur lang volkomen authentieke beelden uit het Rusland van 1914 tot 1920. Met tsaar Nicolaas II bij een zwempartijtje in zijn blote kont. Met demonstranten die in zijn opdracht van straat geschoten worden. Met opstandige vrouwen, arbeiders, boeren en soldaten in actie. Met Lenin en Trotski tijdens hun toespraken. Maar ook met beelden van de slachtingen in de burgeroorlog na de revolutie.

De film is in 1937 samen gesteld door de revolutionaire regisseur Herman Axelbank en voorzien van een voice-over door de Amerikaanse trotskist Max Eastman. Openbare voorstellingen waren heel lang niet mogelijk. Stalin en zijn handlangers in de Amerikaanse Communistische Partij hielden vertoning tegen: de film toonde Trotski, toen doodsvijand van Stalin, als kameraad van Lenin en als begenadigd organisator van het Rode Leger.

Maar sinds 2012 is een opgekalefaterd exemplaar op dvd verkrijgbaar. Voor $14,95 plus verzendkosten bij www.tsartolenin.com. Een uniek document! Begeesterend zelfs! En ondanks een wat doorgeschoten verering van Lenin aan het slot – “wellicht het grootste genie van de 20e eeuw” – geeft Tsar to Lenin een heel wat zuiverder beeld van de revolutie, de aanleiding en de gevolgen, dan menige hedendaagse herdenking. (1)

Beoordelingen

Het afgelopen jaar gaf pogingen te zien om de Oktoberrevolutie maar totaal te vergeten, zoals we in het Rusland van Poetin hebben kunnen zien. Zo weinig mogelijk, liefst helemaal geen aandacht voor die honderdste verjaardag was daar het officiële devies. En de directeur van de Hermitage deed daarbij zijn duit in het zakje.

Verder zijn er flink wat publicaties geweest die de Oktoberrevolutie in een verkeerd, meestal kwaad daglicht stellen, zonder de historische nuance recht te doen. Het gaat dan om stellingen als:

– Oktober 1917 was geen revolutie maar een staatsgreep door een kleine minderheid

– De machtsovername door de Bolsjewieken was door de meerderheid makkelijk te voorkomen

– Lenin was een monster en een massamoordenaar. (2)

In een boek van Sean McMeekin wordt zelfs als hypothese opgeworpen dat als het niet zulk mooi weer was geweest in het voorjaar van 1917, dat dan de revolutie misschien wel geheel niet op gang was gekomen. Dit soort benaderingen miskent een aantal zaken:

– De massale ellende door de Eerste Wereldoorlog, met 2 miljoen gesneuvelde Russische soldaten en honger in het achterland én de woede daarover.

– Het onvermogen van de Voorlopige Regering van Kerensky om die oorlog en honger te stoppen

– Er was géén meerderheid tegenover de Bolsjewieken, slechts bittere verdeeldheid tussen monarchisten, liberalen, fascistische Zwarte Honderd, gematigde socialisten en anarchisten

– De wreedheden en moordpartijen tijdens de burgeroorlog na de revolutie waren bepaald geen monopolie van de Roden; de Witten en de legers uit 14 kapitalistische landen die hen te hulp schoten, lieten zich zeker niet onbetuigd.

De Oktoberrevolutie kan ook heel goed gezien worden als een moedig experiment. Een moedige poging om de wereld te bevrijden van kapitalisme, uitbuiting, oorlog en onderdrukking. Een poging die uiteindelijk goeddeels mislukt is: de oorspronkelijke idealen werden gesmoord in een wanhopige strijd om te overleven.

Gelukkig zijn er inmiddels ook de nodige studies die tegenover de gemakzuchtige verwerpers en dwepers een genuanceerder beeld schetsen en de Oktoberrevolutie meer recht doen. Dan kan o.a. gedacht worden aan het werk van Orlando Figes die veel oog heeft voor de psychologische en culturele processen tijdens en onder de revolutie. (3) Meer literair en dramatisch is het werk van Isaac Babel, die vooral onthutsende verslagen schreef over de burgeroorlog. (4)

Wellicht de belangrijkste recente studie is verricht door David Mandel, een Canadese historicus die nauwgezet de stemming in en de stellingname van de fabriekscomités in Petrograd tijdens het revolutiejaar 1917 in kaart heeft gebracht. Waaruit o.a. blijkt dat de Bolsjewieken de beste surfers waren op een woest kolkende Russische zee. En dat het ging om een echte revolutie met massale steun.(5)

Voor een meeslepend ooggetuigenverslag van de Oktoberrevolutie is de heruitgave van John Reed’s Tien dagen die de wereld deden wankelen een uitstekende zet van de Walburg Pers.(6)En dan is er natuurlijk nog Tsar to Lenin. Authentiek…

Afbreuk

Voor het afbreuk doen aan een reëel beeld van de Oktoberrevolutie of het volkomen wegzetten ervan zijn twee, misschien drie, redenen te bedenken:

– In de eerste plaats zijn er nu net als toen de anti-revolutionairen. De elite, al degenen die belang hebben bij de status quo, de kapitalisten, de  wapenhandelaren, de rijken, de machthebbers en onderdrukkers, voor hén is elke revolutie slecht nieuws. Zij en hun paladijnen en spreekbuizen zullen zich altijd beijveren revoluties een kwade reuk te bezorgen.

– In de tweede plaats wordt op de Oktoberrevolutie vaak teruggekeken vanuit het perspectief van de latere verloedering. Het uitblijven van de wereldrevolutie, de uitputting door de oorlog, het isolement, de steun van de kapitalistische wereld aan de Witten, het droeg allemaal bij aan een meedogenloze verharding in de burgeroorlog, aan draconische maatregelen en terreur óók aan de kant van de Roden, waardoor een moraal ontstond waarin Stalin en een  stalinistische dictatuur konden gedijen.

Het “communisme” dat volgde op de Oktoberrevolutie is voor velen over de hele wereld een gesel geweest die niet voor die van het imperialisme onderdoet. Geen reden voor een vrolijke terugblik.

De Digitale Revolutie

Mogelijk is er nog een derde motief voor het ‘opbergen’ van de Oktoberrevolutie. Dat motief vinden we o.a. bij de Belgische econoom en filosoof Rogier De Langhe.(7) Hij heeft een andere invalshoek om die revolutie ‘achter ons te laten’ dan louter bestempeling tot ongewenste en/of verloederde gebeurtenis.

Rogier zet de Oktoberrevolutie neer als een rechtstreeks gevolg van de Industriële Revolutie. De sociale revolutie van 1917 in Rusland is ondenkbaar zonder de omwenteling in de techniek – met stoommachines, treinen, fabrieken, rokende schoorstenen – zonder de daarmee samenhangende ontwikkelingen in de economie – met concurrentie en massale warenproductuie voor de markt – zonder het ontstaan van de daarbij behorende klassen – kapitalisten en arbeiders – en hun onderlinge klassenstrijd.

Volgens Rogier de Langhe is het tijdperk van de Industriële Revolutie en zijn gevolgen zo goed als voorbij. Hij staat daarin niet alleen. Talloos zijn inmiddels de publicaties over een nieuw tijdperk, dat gedomineerd zal worden door robots, kunstmatige intelligentie, informatica en digitale systemen. Vaak worden daar apocalyptische verhalen aan gekoppeld. Met massa-werkloosheid, staten en multi-nationals die het privé-leven controleren en dirigeren, een enorme toename van de verdeeldheid tussen een hoogopgeleide, rijke elite en het gewone volk. De natuurkundige Stephen Hawkings knoopt daar dan nog het schrikbeeld aan vast van intelligente robots en computernetwerken die voor ieders bestwil een einde zullen maken aan de menselijke heerschappij en voor alle zekerheid dan maar gelijk aan het menselijk bestaan.

Rogier de Langhe is minder pessimistisch. De Digitale Revolutie schept na de Industriële Revolutie nieuwe kansen. Kansen op een beter leven en een beter bestuur met minder dwang. Zijn visie roept voor revolutionairen van ná Oktober nogal wat vragen op. Is die Digitale Revolutie werkelijk de Industriële aan het voorbijstreven?

De razendsnelle technologische ontwikkeling is onmiskenbaar gaande, maar leidt dit tot een wezenlijk andere productiewijze? Verschuift de balans van geconcentreerde naar decentrale productie? Is de beweging van natie-staten naar grotere internationale verbanden wel zo nieuw? Wat gebeurt er met de bezitsverhoudingen? Ontstaan er nieuwe klassen? Welke invloeden worden straks uitgeoefend op het bewustzijn van individuen? Met andere woorden: wat zijn de technische, economische, sociale, psychologische en politieke mogelijkheden om eindelijk die betere wereld te realiseren? Vragen die honderd jaar na de Oktoberrevolutie een nieuwe uitdaging vormen! (8)

Noten:

1) Op de Belgische tv-zender Canvas is een documentaire uitgezonden op 13 november 2017 met eveneens veel authentieke materiaal, deels ingekleurd. Het betreft een film van Bernard George met als titel 1917.

2) Zie o.a. het Historisch Nieuwsblad nr.1 van 2017; Lenin in de Trein van Catherine Merridale; De Russische Revolutie van Sean McMeekin.

3) Zie o.a. Interpreting the Russian Revolution – The language and Symbols of 1917; geschreven samen met Boris Kolonitskii.

4) Zie Babel – Verhalen 1913 – 1938.

5) Zie: October 1917 – workers in power. Met bijdragen van David Mandel, Ernest Mandel, Paul le Blanc, Rosa Luxemburg, Lenin en Trotski.

6) Naar het oorspronkelijke werk Ten days that shook the world is in 1981 de film Reds gemaakt, met Warren Beatty, Diane Keaton en Jack Nicolson. Nu op dvd.

7) Zie o.a.: NRC 11 november 2017 – Laat de robot het werk van de minister doen.

 

In reactie op Rob Lubbersen over Oktober

Door Frank Slegers

Het artikel van Rob eindigt met een reeks vragen over de actualiteit van de Oktoberrevolutie. Het debat is zo oud als de revolutie zelf, maar wordt nu inderdaad gevoed door beschouwingen over nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen (“het digitale tijdperk”, zoals Rob schrijft).

Het valt me daarbij op dat deze nieuwe ontwikkelingen impliciet vergeleken worden met een ‘vroeger’, waarbij je je kan afvragen of dit ‘vroeger’ ooit heeft bestaan, en zo ja wanneer: een samenleving gedomineerd door grote industriële bedrijven en openbare diensten, met diep ingewortelde vakbonden en sociaaldemocratische of communistische massapartijen. Als dit al ooit bestaan heeft, dan toch niet in de periode van de Oktober, maar eerder in de decennia na de tweede wereldoorlog (in België bekend als ‘the golden sixties’, in Frankrijk ‘les trente glorieuses’).

Voor de tweede wereldoorlog kende België ook grote industriële bedrijven, maar met een zwak ingewortelde arbeidersbeweging, een keiharde naakte uitbuiting, en een grote sociale explosiviteit, die in de aanloop naar de tweede wereldoorlog leidde tot een totale ineenstorting van de sociaaldemocratie. Het interbellum doet meer denken aan de arbeidersklasse in de enorme industriële concentraties in Petrograd in 1917. Pas in het zog van de tweede wereldoorlog zou de arbeidersbeweging de vorm aannemen waaraan nu wordt teruggedacht als ‘de goede oude tijd’.

Ernest Mandel zei ooit dat twee ontwikkelingen het einde hebben ingeluid van de klassieke sociaaldemocratie: de auto, en de televisie. Dankzij de auto waren de arbeiders niet meer gebonden aan hun wijk of cité, en dank zij de televisie waren ze voor vermaak niet meer aangewezen op het Volkshuis.

Ik heb die ontwikkelingen in de jaren 1950 als kind nog meegemaakt. Ik herinner me onze eerste auto: mijn moeder eiste dat mijn vader zich zou houden aan de maximumsnelheid van 60 km per uur, terwijl mijn vader volhield dat de kilometerteller stuk was. Dat leidde tijdens de zondagse uitstapjes naar mijn grootouders tot de nodige bitsigheid op de voorbank. In het dorp van mijn grootouders had een enkel gezin toen al een zwart-wit televisie: de buren verzamelden zich daar om samen te kijken naar de legendarische televisieserie Schipper naast Mathilde.

Toen ik later zelf op een kantoor werkte waren de afleveringen van De Collega’s, een andere populaire serie, op maandag het gesprek van de dag. Iedereen keek in de eigen woonkamer, maar omdat iedereen naar hetzelfde keek was het nog verbindend. Dat is wel veranderd.

Toch hebben deze individualiserende ontwikkelingen niet belet dat in de winter van 1969-1970 de Limburgse steenkoolmijnen zes weken plat gingen in een wilde staking die ganse het land beroerde (mijn politieke vuurdoop), wat gevolgd zou worden door een jarenlange opflakkering van stakingen en bedrijfsbezettingen.

Ik zeg wel eens badinerend dat in de meer dan 50 jaren van mijn volwassen leven er al bij al niet veel is veranderd. Als kind moest ik nog wel naar een WC buiten in de tuin, en werd ik gewassen in een teil met water verwarmd op de kolenkachel. Het is allemaal inderdaad wat comfortabeler geworden, maar waar gaat het eigenlijk over? Vroeger kocht ik LP’s in de winkel, nu luister ik op Spotify, maar zo anders is de muziek niet. Vroeger kocht ik een tweedehands encyclopedie bij De Slegte om informatie te verzamelen voor voetnoten bij artikels, nu denk ik dat de lezer het zelf maar moet googelen. Hoe fundamenteel zijn dergelijke ontwikkelingen?

Eén van de problemen is dat het debat makkelijk ondergesneeuwd raakt door hypes (“het einde van de arbeid”, “de robots nemen het over”), in een wedren om toch maar de eerste te zijn die cashed op nieuwe trends.

Nieuwe technologieën worden kritiekloos geïdentificeerd met maatschappelijke ontwikkelingen, alsof de pakjes van Amazon daadwerkelijk draadloos in je brievenbus belanden. De internet-giganten lijken toch vooral bezig met het verzamelen van informatie over consumenten en het bedenken van nieuwe vormen van reclame, een activiteit in wezen zo oud als de straat (misschien wijst de groei van deze activiteit wel op het groeiend probleem van de ‘realisatie’, de afzet van koopwaar, in het hedendaags kapitalisme).

Er komen steeds meer vernuftiger apparaatjes om steeds weer hetzelfde te doen (spelletjes, muziek en film). Leidt dit op zich tot een sterkere binding van de mensen met de ‘vrije markt’? Worden mensen volledig in beslag genomen door het streven naar het bezit van de nieuwste smartphone? Of hebben deze apparaatjes simpelweg de rol overgenomen van koelkasten, wasmachines en stofzuigers?

Met nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen doelt men ook op nieuwe vormen van arbeid: flexibilisering, verzelfstandiging van bedrijfsonderdelen naar filialen, afbouw van hiërarchische lagen,… allerlei nieuwe vormen waarmee het kapitaal het oude streven voortzet grip te krijgen op de geest van de werknemer. Technologische innovaties (de informatica) hebben deze ontwikkelingen vergemakkelijkt, maar ligt daar ook de oorzaak? Moeten we die niet eerder zoeken in de omslag in de sociale krachtsverhoudingen in de jaren 1970-1980, toen de arbeidersbeweging niet in staat bleek eigen maatschappelijke alternatieven te ontwikkelen en door te duwen?

‘Moderne’ vormen van arbeid duiden als het onvermijdelijke gevolg van nieuwe technologieën is niet alleen onjuist, maar het werkt ook demoraliserend en verlammend.

In deze onmacht van de arbeidersbeweging speelt ongetwijfeld de erfenis van Oktober, of meer bepaald haar mislukking. Op het einde van de negentiende eeuw geloofde de arbeidersbeweging rotsvast in de opmars naar een nieuwe wereld, het socialisme. Het leek enkel een kwestie van tijd.

De twintigste eeuw is de eeuw van de mislukking van deze hoop. In de plaats van het socialisme kwamen er bureaucratische gedrochten, de sociaaldemocratie en het stalinisme. Tegen deze traumatiserende mislukking zijn argumenten geen oplossing, enkel nieuwe ervaringen kunnen dit trauma overwinnen, wanneer socialisme een verdieping van de democratie blijkt. Maar argumenten helpen wel. In die zin is de balans van Oktober, wat het was en waarom het mis ging, vandaag paradoxaal actueler dan ooit. Het is de fameuze olifant in de kamer van de oude en nieuwe sociale bewegingen.

Op de keper beschouwd zijn sommige aspecten van het hedendaagse kapitalisme overigens een terugkeer naar de situatie waarmee de revolutionairen van Oktober werden geconfronteerd: ook toen was er geen ‘socialistisch blok’, ook toen overheerste de kapitalistische markt wereldwijd en quasi ongeremd. Zo krijgen debatten van toen een nieuwe actualiteit (alternatieven in één land, de keten en de schakels,….).

Beide artikels verschenen oorspronkelijk op Grenzeloos.