Het zou niet onlogisch zijn te verwachten dat de coronacrisis een gepaste gelegenheid was om de belastingen op een eerlijker manier te heffen. Enerzijds hebben overheden grote extra-onkosten ter ondersteuning van het gezondheidssysteem en een economisch apparaat onder anesthesie, anderzijds treft deze crisis die mensen het hardst die de minste reserves hebben. Een gepaste gelegenheid dus om de sterkste schouders aan te spreken op hun draagkracht. Dat zal eens temeer niet gebeuren, vreest Vicky Cann van het Europees lobby-observatorium Corporate Europe Observatory (CEO) in German presidency’s broken promises on ‘fair tax’.

De omstandigheden waren nochtans gunstig. In een crisis als de huidige is het voor de sterkste schouders wat gênanter om vol te houden dat het beter is dat de zwakste schouders de sterkste ondersteunen. Bovendien is het voorzitterschap van de Europese Unie in de tweede jaarhelft van 2020 in handen van Duitsland, de lidstaat bij uitstek om haar volle gewicht in de schaal te werpen en zo de koers te beïnvloeden.

Duitsland had bij het begin van het voorzitterschap ook aangekondigd iets te zullen doen voor een eerlijker belastingsysteem. Het Duits voorzitterschap is echter bijna afgelopen, en het ziet er niet naar uit dat van de beloften iets in huis komt. En als Duitsland het niet deed in 2020, is er weinig kans dat Portugal of Slovenië het doen in 2021, als zij het voorzitterschap overnemen.

Op de Europese tafel liggen twee voorstellen, zeer bescheiden van draagwijdte en maar een mini-stapje in de richting van eerlijke belastingen. Het eerste zou grote bedrijven verplichten om publiek te maken waar ze hun winsten boeken en hoeveel belastingen ze erop betalen. Dit zou dus nog geen cent meer belastingen opbrengen, maar de oneerlijkheid van het huidige systeem iets meer aan het licht brengen. Het voorstel is bekend onder de naam pCBCR, wat staat voor ‘public Country by Country Reporting’, en er tekent zich nu toch een kleine meerderheid  af in de Raad van ministers van de EU om zoiets te steunen.

Maar, schrijft Vicky Cann, de Duitse minister van economie Peter Altmaier (CDU) volgt blijkbaar de lijn van de bedrijfslobby’s die een dergelijke maatregel bestempelen als ‘een aanval op de Duitse economie’. Vergaderingen waar het voorstel zou bediscussieerd worden werden afgelast, en een petitie met nu al meer dan 220.000 Europese handtekeningen wordt door het Duitse voorzitterschap straal genegeerd.

Het tweede voorstel is bijna zo oud als de straat: een financiële transactietaks, vroeger ook bekend als Tobintaks. Een minieme heffing op (bepaalde) financiële transacties zou niet alleen speculatie een beetje terugdringen, maar ook wat geld in de publieke beurs brengen. Ook dat stond op het programma van het Duits voorzitterschap, maar dat is binnen zes weken afgelopen.

En zo vergaat het met ongeveer elk voorstel voor eerlijker belastingen. Politici zeggen niet dat ze tegen zijn, maar dat het verder moet bestudeerd worden, of dat het op het juiste niveau moet ingevoerd worden. Zo verging het ook met het voorstel van de Europese Commissie om een belasting te heffen op tech giants als Facebook en Google. De Duitse minister van financiën Scholz (SPD) zou  dat nu liefst in de schoot van de OESO zien gebeuren. Het doel is weer bereikt: de sterkste schouders worden gespaard.

Nog een toevoeging

In een interessant artikel wijst de Noors-Franse groene Eva Joly op de totale mislukking van de OESO om het schandaal van de fiscale paradijzen aan te pakken. Daarmee wordt de stelling van CEO bekrachtigd dat de Duitse verwijzing naar de OESO een zoveelste manoeuvre is. Maar het is wel van de EU en het Duits voorzitterschap ervan dat Joly hoopt dat die het wél zullen doen…

Herman Michiel is actief bij Ander Europa. Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Ander Europa