De goedkeuring door de regering Macron van de pensioenhervormingswet in Frankrijk heeft een van de grootste golven van protesten sinds mensenheugenis op gang gebracht.

Op 7 april won Dominik Moll de César van de studenten voor zijn film La nuit du 12. Bij de uitreiking van de prijzen in aanwezigheid van de minister van Onderwijs Pap Ndiaye nam de filmmaker geen blad voor de mond. Dit waren zijn woorden, die met een staande ovatie van het publiek werden ontvangen: [hij erkende de moed van de minister om samen te werken] ‘met een regering en een president wier woorden en daden haaks staan op de waarden die op school moeten worden overgedragen. Een regering en een president die liever iets opleggen dan de dialoog voeren, die liever de les lezen dan onderwijzen, die soms de voorkeur geven aan minachting boven respect en luisteren, die liever verdeeldheid zaaien dan verenigen, die particuliere belangen verkiezen boven het algemeen belang en wier enige criterium voor succes lijkt te zijn om vooraan in de rij te staan’.

Met zijn toespraak symboliseerde Dominik Moll het sentiment van de meerderheid van de Franse samenleving tegenover de minachting die Macron en zijn regering tonen voor de overgrote meerderheid van de samenleving die zowel in opiniepeilingen als op straat demonstreert tegen het opleggen van een pensioenhervorming die als oneerlijk en ongerechtvaardigd wordt beschouwd. Een maatschappelijk protest dat nog niet zijn laatste woord heeft gesproken en dat ons plaatst voor een situatie die ongekend is in de Franse politiek. Josu Egireun sprak met Olivier Besancenot, activist en woordvoerder van de Nieuwe Anti-Kapitalistische Partij (NPA), over de politieke kans die de nieuwe protestgolf biedt.

Sinds midden januari is Frankrijk getuige van een sociale mobilisatie zonder weerga sinds tientallen jaren: een maatschappelijke meerderheid verwerpt de pensioenhervorming, het gezamenlijke front van alle vakbondsorganisaties en de massamobilisatie, de integratie van jongeren in de sociale mobilisatie… hoewel het waar is dat de beweging niet dezelfde kracht heeft verworven wat betreft de uitbreiding van de mobilisatie naar de werkplekken, waar de uitbreiding van de staking op echte moeilijkheden is gestuit. Welke elementen zou u benadrukken in deze mobilisatiecyclus, hoewel je op dit moment niet kan zeggen dat die voorbij is?

Het is nog te vroeg om te zeggen, maar dit zal waarschijnlijk de geschiedenis van de klassenstrijd in Frankrijk ingaan als een van de meest massale stukken strijd in decennia, misschien wel sinds mei 1968. De demonstraties, in de loop van de twaalf dagen van acties waartoe de vakbonden hadden opgeroepen, brachten miljoenen mensen bijeen. Voor veel mensen was het de eerste keer dat ze aan een demonstratie deelnamen. Je kan stellen dat er een nieuwe politieke generatie is opgestaan. Er waren ook veel blokkadeacties, sporadische bezettingen, spontane [zogenaamde wilde] demonstraties ’s avonds of ’s nachts, enzovoort. Dat de beelden van de groeiende vuilnishopen de wereld zijn rondgegaan, komt omdat de vuilnismannen zich een van de meest strijdbare en zichtbare sectoren in de staking hebben getoond. Behalve hen zijn ook andere sectoren al enkele weken in staking, zoals de spoorwegen, de raffinaderijen, de metro…; we kunnen echter zeggen dat de algemene staking niet is doorgegaan. Dat blijft de zwakte van de beweging, evenals de schaarse deelname van de bevolking aan de algemene vergaderingen.

De sterke punten van de beweging zijn enerzijds haar verspreiding over heel Frankrijk: van grote en middelgrote steden tot kleine plaatsen waar tot nu toe nooit een demonstratie heeft plaatsgevonden; anderzijds de betrokkenheid van een deel van de jongeren bij een onderwerp ‒ pensioenen ‒ dat voor hen ver weg lijkt en het feit dat er in de particuliere sector enkele stakingen zijn geweest in verband met looneisen.

Deze mobilisatie laat een massale afwijzing zien van een project dat, afgezien van het verhogen van de pensioenleeftijd, gericht is op liberalisering van de sociale zekerheid. En we hebben zowel de strijd om de publieke opinie gewonnen, met een sociale meerderheid die de strijd vanaf het begin en historisch heeft gesteund, als de strijd om de legitimiteit. Macron heeft al verloren, maar voorlopig heeft de beweging nog niet gewonnen: Macron heeft het wetsontwerp ondertekend [dat vanaf september zal worden toegepast], maar de strijd gaat door.(1) Op maandag 17 april werd Macron in een groot aantal plaatsen met een lawaaidemonstratie begroet; het vakbondsfront [dat elk sociaal overleg met de regering weigert zolang die de wet niet intrekt] roept op tot een krachtmeting op 1 mei om de massale afwijzing van de wet te tonen, de vakbonden in de SNCF roepen intussen op tot nieuwe protestacties…

Zonder enige sociale steun en geconfronteerd met de onmogelijkheid om een gegarandeerde parlementaire meerderheid te krijgen ‒ omdat de sociale druk het akkoord van Renaissance met het traditionele recht op goedkeuring (en legitimering) van de wet door de Nationale Vergadering in tweeën brak ‒ legde Macron de hervorming met geweld op, waardoor het democratische systeem op losse schroeven kwam te staan zowel door de zeer grote sociale meerderheid die al maanden demonstreert (op straat en in de peilingen) te ondermijnen, als door haar parlementaire vertegenwoordiging te ondermijnen, door het parlement te dwingen voor de wet te stemmen. Dit brengt de regering in een duidelijke politieke crisis: ze heeft geen parlementaire meerderheid en benadrukt het autoritaire karakter van de Vijfde Republiek, die de regering in staat stelt het parlement te omzeilen wanneer ze dat wil. Al zijn instellingen staan tegenwoordig tegenover de meerderheid van de burgers… Plaatst het feit dat de Constitutionele Raad na deze democratische verontwaardiging de wet en de door Macron opgelegde procedure geldig heeft verklaard, ons niet voor een grotere crisis van het regime?

De Vijfde Franse Republiek ontstond in 1958 uit een poging tot staatsgreep, georganiseerd door de parachutisten midden in de koloniale oorlog in Algerije. De Gaulle kwam aan de macht zonder gekozen te zijn en paste deze grondwet [waaruit de Vijfde Republiek ontstond] aan zijn autoritaire ambities aan. Links sprak destijds over deze republiek als een ‘permanente staatsgreep’ [de formulering is van Mitterrand]. Macron heeft allerlei institutionele trucs gebruikt om zijn project legaal door te drukken, ook al is de bevolking ertegen en is hij in het parlement in de minderheid. Deze illegitimiteit is in het hele land gevoeld als een absolute minachting.

Voorlopig kunnen we zeggen dat Macron er institutioneel mee wegkomt, maar politiek gezien is hij ten dode opgeschreven. De Vijfde Republiek past niet meer bij de coördinaten van deze crisisperiode, noch voor de grote meerderheid, de basis van de samenleving, die haar afwijst, noch voor de top van de samenleving, voor wie ze niet meer dient om de situatie te stabiliseren. Het gebruik van een controversieel artikel als 49.3, dat het mogelijk maakt om wetten aan te nemen zonder stemming in het parlement, in de hoop dat de wet, zodra die is aangenomen, een natuurlijke status krijgt en een einde maakt aan de mobilisaties, heeft de situatie niet tot rust gebracht, maar integendeel de demonstraties geradicaliseerd.

Op dit moment is het institutionele kader van de Vijfde Republiek dus een deel van het probleem en niet van de oplossing, zelfs niet in de ogen van de heersende klassen. Vandaar de crisis van het regime. Het probleem is dat institutioneel politiek links blijft steken in het raamwerk van deze Vijfde Republiek en kibbelt over de presidentsverkiezingen die over vier jaar zullen plaatsvinden, in plaats van te proberen een definitieve sociale overwinning af te dwingen die de basis zou vormen voor de toekomst en de mogelijkheid om de antikapitalistische sociale en politieke krachten eindelijk te hergroeperen.

Ten slotte dacht Macron dat de gemoederen zouden kalmeren na de beslissing van de Constitutionele Raad (zoals hij al had gedacht met de toepassing van artikel 49.3), maar alles lijkt erop te wijzen dat die beslissing het vuur van de volkswoede alleen maar wat meer heeft aangewakkerd. Hoewel het te vroeg is om voorspellingen te doen, hoe denkt u dat de beweging zich zal ontwikkelen?

Dat is onmogelijk te zeggen. De golf van protesten is niet vastgelopen want de staking gaat door, de acties en demonstraties gaan door, ondanks de repressie en het politiegeweld. De beweging is ongekend en verschilt van alle voorgaande: enerzijds is ze geïnspireerd door de vakbondsstrijd met een vakbondseenheid die sterk blijft en anderzijds door de Gele Hesjes, vooral als we kijken naar wat er in de regio’s gebeurt.

Anderzijds bevindt Macron zich in een ongekende politieke crisis en niemand ziet hoe zijn mandaat zal eindigen. Voor ons moet eenheid samengaan met radicaliteit. De politieke situatie van de komende jaren in Frankrijk krijgt momenteel vorm. Dit is een historische en onverwachte kans voor de arbeidersbeweging om de situatie weer onder controle te krijgen en eindelijk een andere mogelijke bestemming te bieden dan de onverbiddelijke opmars van Le Pen naar de macht. Onze kameraad Daniel Bensaïd heeft vaak gewezen op de mogelijke scharnierpunten in de geschiedenis. We bevinden ons op zo’n moment. Het is aan ons om niet te falen!

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Catarsimagazin. Nederlandse vertaling:redactie Grenzeloos.

Voetnoten

Voetnoten
1 Op maandag 17 april werd Macron in een groot aantal plaatsen met een lawaaidemonstratie begroet; het vakbondsfront [dat elk sociaal overleg met de regering weigert zolang die de wet niet intrekt] roept op tot een krachtmeting op 1 mei om de massale afwijzing van de wet te tonen, de vakbonden in de SNCF roepen intussen op tot nieuwe protestacties…