We publiceren hieronder de verklaring van het Uitvoerend Bureau van de Vierde Internationale over de massabeweging in Polen voor het recht op abortus en tegen de PiS-regering.

Vrouwen en jongeren hebben in Polen een culturele revolutie op gang gebracht

1. Massale opstand na een nieuwe aanval op vrouwen

Het ‘zwarte protest’ van vrouwen in meer dan 100 steden en de vrouwenstaking op ‘zwarte maandag’ 3 oktober 2016 dwongen het fundamentalistische rechtse katholieke regime onder leiding van de partij Recht en Rechtvaardigheid (PiS) om terug te komen op een wetsvoorstel om abortus volledig te verbieden en vrouwen die aborteren te bestraffen. In een catastrofale gezondheidssituatie en terwijl de lockdown bijeenkomsten van meer dan 5 personen verbiedt, probeerde de PiS het opnieuw, in de hoop zowel de opkomst van nog extremer rechts in de peilingen te verminderen, haar regeringsalliantie Verenigd Rechts op te lappen en ook de katholieke fundamentalisten tevreden te stellen door het pedofilie-schandaal, dat de kerkelijke hiërarchie verzwakt, naar de achtergrond te drukken. Dit alles, terwijl ze opnieuw bevestigt dat vrouwen in de derde Poolse Republiek ondergeschikt zijn aan mannen. Zo kondigde de door PiS benoemde voorzitter van het Constitutionele Hof op 22 oktober 2020 aan dat abortus ‘wanneer prenatale onderzoeken of andere medische redenen wijzen op een grote kans op een ernstige en onomkeerbare aantasting van de foetus of een ongeneeslijke levensbedreigende ziekte’ ongrondwettelijk is.

Vanaf de avond van 22 oktober begon de mobilisatie op een sinds 1989 ongekende schaal. Vrouwen en de jongere generatie – middelbare school- en universiteitsstudenten tussen 14 en 25 jaar – gingen de straat op, onderbraken op 25 oktober de zondagsmissen met het roepen van slogans en blokkeerden het verkeer gedurende twee weken. De massale demonstraties gingen in de weken daarna in meer dan 410 steden en dorpen door. Op 28 oktober was er een vrouwenstaking, op 30 oktober waren er meer dan een miljoen demonstranten, ondanks een exponentiële toename van het aantal ziekenhuisopnames en sterfgevallen door covid-19. Dit alles met een centrale eis, gericht aan de politieke, kerkelijke en intellectuele elites die weigeren vrouwen te laten profiteren van de mensenrechten: ‘Rot op ergens anders naar toe’.

Volgens alle peilingen heeft deze massabeweging de steun van tweederde tot driekwart van de bevolking.

De regeringscoalitie van Verenigd Rechts durfde het vonnis van het Grondwettelijk Hof niet te publiceren in de Staatscourant, waardoor het juridisch niet afdwingbaar is. Ze hoopt dat een strakkere lockdown en het harde optreden tegen de demonstranten de omvang van de beweging zal verminderen. Maar zelfs als de huidige mobilisaties afnemen, zullen de vrouwen van Polen deze opstand niet vergeten. De meesten van hen zijn zich ervan bewust geworden dat ze zelf moeten vechten voor hun waardigheid, voor een andere wereld, hun wereld. Er is een culturele revolutie begonnen.

2. Drie decennia van onderdrukking van vrouwen om het kapitalisme weer op te bouwen

Sinds 1993 heeft de Poolse regering een ‘compromis’ gesloten met de katholieke kerk over deze kwestie om de steun van deze machtige instelling te verkrijgen tegenover de mobilisaties tegen de sociale gevolgen van het huidige kapitalistische herstel en de toetreding tot de Europese Unie.

De katholieke kerk heeft altijd geoordeeld dat de vrouw geen volwaardig mens is. In de uitspraak van het Constitutioneel Hof van 22 oktober heeft de Poolse staat dit bevestigd: de vrouw moet zich beperken tot een soort broedmachine, met als extra dat ze moet schoonmaken, koken en voor de kinderen zorgen. De marteling van vrouwen die dode of ongeneesbare gebrekkige foetussen dragen is gelegaliseerd.

‘In dit land voel ik me als een slaaf’, ‘Mijn lichaam is mijn zaak’, ‘Ik zal geen doodskist zijn’, ‘Mijn baarmoeder is geen kapel’, ‘Je wilt geen abortus, heb er gewoon geen’, ‘Laten we bidden voor het recht op abortus’, ‘Abortus is geen zonde’, ‘De revolutie is een vrouw’ – met zulke borden (en vele andere) demonstreren honderdduizenden vrouwen op straat en in kerken in Polen tegen dit patriarchale systeem dat hen onderdrukt, van hun vrijheid berooft en hun waardigheid ontkent. ‘Het is oorlog’, verkondigen ze terwijl ze strijden, opdat niemand ooit nog voor hen durft te beslissen, opdat ze eindelijk erkend worden als volwaardige mensen, opdat ze de grenzen van wat sociaal aanvaardbaar is, voor een beter leven in hun wereld, kunnen verleggen.

3. Opstand van de jongeren

Voor het eerst in vele jaren waren het vooral jonge mannen en vrouwen die zich in zeer groten getale lieten zien. Zij waren het die deze ‘dziaders’ – mannen met een archaïsche visie op de rol van de vrouw, die hen niet laten spreken, overtuigd van hun eigen superioriteit en absolute onfeilbaarheid, over het algemeen ouderen, die leidende functies uitoefenen – met andere woorden politici, deskundigen, kerkelijke leiders – aanvielen en hen suggereerden om ‘ergens anders naartoe op te rotten’.

De jongeren schreeuwden in grimmige bewoordingen wat Greta Thunberg in 2019 bij de Verenigde Naties zei: ‘hoe durft u’. Deze jongeren, aan wie het regime het godsdienstonderwijs op school oplegde, verwerpen de culturele hegemonie van de katholieke kerk. Ze zeggen nee tegen een samenleving die angst, klimaatverandering, werkloosheid, het ontbreken van een veelbelovende toekomst, de herhaaldelijke leugens van de regering, de toewijding aan autoriteiten, waarden en nationaal-katholieke symbolen oplegt. Ze verwerpen de ‘angst voor seks’ – een van de slogans die in veel demonstraties aanwezig is. Ze tolereren niet langer de schoolhervormingen die haar worden opgelegd. Ze willen niet onderhandelen over ‘compromissen’, ze kiezen een taal die degenen die hun land domineren niet begrijpen, ze willen hun lot zelf bepalen en niet laten opleggen door degenen die beweren het ‘beter te weten’.

Tegen de minister van Onderwijs en Wetenschap, die eiste dat leraren hun leerlingen ‘leren’ om niet te demonstreren, antwoordden ze met één stem: ‘loop naar de hel’. Hun opstand betrof niet alleen de strijd voor het recht op abortus, maar nog veel meer: het recht van ieder individu om te beslissen over haar  of zijn lichaam, haar of zijn identiteit, de toekomst van de maatschappij, haar of zijn recht om solidair, waardig en vrij te zijn.

Vandaag de dag hebben vrouwen en jongeren de strijdlustige en spontane maar bescheiden klimaatstakingen en demonstraties ter verdediging van LHBT+ van de vorige jaren uitgebouwd tot honderdduizenden demonstranten.

4. Politieke crisis en crisis van de kerkelijke hegemonie, crisis van de Derde Republiek

Geconfronteerd met de ontwikkeling van de covid-19 pandemie gaf de PiS-regering prioriteit aan het vieren van de overwinning bij de presidentsverkiezingen (die eerst op 10 mei tijdens de lockdown zouden zijn, daarna uitgesteld tot 28 juni 2020) en niet aan de bescherming van de gezondheid van de bevolking. In plaats van het schoolsysteem aan te passen aan de pandemie, richtte de regering zich op het onderwijzen van homofobie. Ze beschuldigde het gezondheidspersoneel ervan te weinig te werken, terwijl ze beademingsapparatuur – die niet werkt – bestelde bij een wapenhandelaar. Uiteindelijk koos de regering ervoor om vrouwen aan te vallen. Dit laatste was de druppel die de emmer deed overlopen en een diepe politieke crisis op gang bracht.

De crisis heeft zelfs het hart van de instellingen bereikt. De regeringspartij en de premier hebben de steun van het publiek verloren. Er ontstonden meningsverschillen binnen de regering over hoe de crisis te boven te komen, waarbij president Duda de eisen leek te hebben ‘begrepen’, terwijl de leider van de PiS repressie wilde.

De politiecommandant vroeg zijn troepen echter om ‘op een evenwichtige en voorzichtige manier’ te handelen. Bovendien vreesden meer dan 200 gepensioneerde generaals en admiraals voor ‘een situatie waarin het gebruik van geweld in de straten van Poolse steden opnieuw tot onnodige slachtoffers zou kunnen leiden’, en ze riepen op tot ‘respect voor de wil van de meerderheid van de samenleving en de verandering van onaanvaardbare oplossingen’.

Het systeemcompromis tussen alle regerende politieke partijen en de kerk dat aan de basis lag van de Derde Poolse Republiek wordt in twijfel getrokken. Deze laatste zou het bastion van het christendom in een geseculariseerd Europa moeten zijn. Maar er is geen sprake meer van een status quo, de Kerk, haar straffeloosheid, haar culturele hegemonie zijn niet langer taboe.

5. Democratische eisen

De volksopstand ter verdediging van de rechten van de vrouw – maar ook van LHBT+ en meer in het algemeen van de vrijheden – was in wezen spontaan. Kleine (en anders verdeelde) feministische verenigingen en hun activisten traden in de media op als woordvoerders, er zijn nieuwe netwerken ontstaan, maar vooral zonder dat de jongere generatie ook maar symbolisch wordt vertegenwoordigd, maar in tegenstelling tot de traditie van de Poolse arbeidersrevoluties van 1956 of 1980-1981 was er geen sprake van massale zelforganisatie. De politieke partijen die tegen de PiS zijn, die meer electorale structuren hebben dan militante, hebben geen rol gespeeld, ook al zijn sommige van hun gekozen vertegenwoordigers zichtbaar in de beweging. Hetzelfde geldt voor de vakbonden die, in de minderheid, hun steun aan de beweging hebben uitgesproken. Er gaapt dus een grote kloof tussen het traditionele Poolse politieke landschap en deze massale opstand.

De vereniging ‘Algemene Vrouwen Staking’ presenteerde de eisen ‘die op posters te lezen zijn’: ‘We willen een echt constitutioneel hof, een volledig eerlijk hooggerechtshof, een echte verdediger van de burgerrechten; We willen een nieuwe begroting – een gezondheidsfonds, hulp voor werknemers, cultuur en echte steun voor gehandicapten; We willen volledige rechten voor vrouwen, legale abortus, seksuele voorlichting, anticonceptie; We willen alle mensenrechten; We willen een seculiere staat, zonder financiering van de kerk uit de staatskas en geen religie meer in scholen; We willen het ontslag van de regering.’

Op de persconferentie van de Raad van Advies werden extra eisen gesteld: ‘10% van de staatsbegroting voor gezondheid; ontslag van de minister van Onderwijs en Wetenschap; onmiddellijke stopzetting van de staatsfinanciering van de kerk en hun echte scheiding; recht voor kinderen vanaf 13 jaar om te beslissen of ze willen deelnemen aan godsdienstlessen; het schrappen van de gewetensclausule; einde van het concordaat; terugdringen van fascistoide elementen in het openbare leven; afschaffing van nutteloze arbeidscontracten, strijd tegen pesten en uitbuiting; strijd tegen de klimaatcrisis; een beter Polen voor LHBT+ mensen; publieke media die een echte bron van kennis en informatie zijn.’

Dit is een lijst van eisen die niet verder gaan dan de formele seculiere democratie. Ze gaan niet verder dan de ‘culturele revolutie’ die in oktober en november 2020 de straten van Polen is binnengedrongen, maar die (nog?) niet de weg heeft vrijgemaakt voor een duurzame sociale zelforganisatie of voor de opbouw van een nieuwe politieke vertegenwoordiging van degenen die in opstand zijn gekomen.

6. Een internationale strijd

Op 22 oktober 2020, dezelfde dag als de uitspraak van het Poolse Constitutionele Hof, organiseerden de regeringen van Brazilië, Egypte, Hongarije, Indonesië, Oeganda en de Verenigde Staten een internationale online ceremonie, uitgezonden vanuit Washington, om samen met 27 andere landen – waaronder Polen – virtueel een verklaring te ondertekenen tegen het recht op abortus ‘om het recht van een vrouw om moeder te zijn te beschermen’, in de woorden van de Hongaarse minister van Gezinszaken.(1)Dit is de lijst van landen die deze zogenaamde ‘Consensus van Genève’ verklaring hebben ondertekend (deze zou plaatsvinden voor de Wereldgezondheidsvergadering, die werd uitgesteld vanwege de gezondheidscrisis): Bahrein, Wit-Rusland, Benin, Brazilië, Burkina Faso, Kameroen, Democratische Republiek Congo, Republiek Congo, Djibouti, Egypte, Eswatini (Swaziland), Gambia, Georgië, Haïti, Hongarije, Indonesië, Irak, Kenia, Koeweit, Libië, Nauru, Niger, Oman, Pakistan, Polen, Saoedi-Arabië, Senegal, Soedan, Oeganda, Verenigde Arabische Emiraten, Verenigde Staten van Amerika, Zambia. Deze alliantie van landen die geregeerd worden door fundamentalisten van verschillende religies is een bevestiging van het staatspatriarchaat tegen de mensenrechten en een verklaring dat menselijke lichamen – vrouwen, kinderen, homoseksuelen, transseksuelen en niet-binaire lichamen – door de staat gedomineerd worden.

Tegen het recht op abortus en meer in het algemeen tegen alle vrouwenrechten, tegen die van LHBT+, bestaat een internationaal ultraconservatief netwerk, gesteund door staatsautoriteiten, dat campagne voert in het kader van de transformatie van het autoritaire neoliberalisme in crisis. Het is dit netwerk dat de activiteiten tegen het recht op abortus van extreemrechts in Polen, zoals ‘Ordo Iuris’ of de ‘Life and Family Foundation’, grotendeels heeft gefinancierd. Het is hetzelfde internationale netwerk dat de benoeming door D. Trump van de openlijk pro-life rechter, Amy Coney Barrett, in het Amerikaanse Hooggerechtshof heeft toegejuicht. Het is deze stroming die abortussen aan jonge meisjes, slachtoffers van verkrachting en incest, in Brazilië of Argentinië weigert.

In het licht van dit offensief is het de verantwoordelijkheid van organisaties van de arbeidersbeweging en feministen in alle landen om zich solidair te tonen met de vrouwenopstand in Polen. De machtige feministenbewegingen die sinds 2017 met name in Latijns-Amerika en Europa zijn ontstaan rond de slogan van de vrouwenstaking, zijn van steeds groter belang om de reeds gewonnen vrouwenrechten te winnen en te behouden en deze uit te breiden naar de hele planeet.

Deze verklaring verscheen oorspronkelijk op Fourth International. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.

Voetnoten

Voetnoten
1 Dit is de lijst van landen die deze zogenaamde ‘Consensus van Genève’ verklaring hebben ondertekend (deze zou plaatsvinden voor de Wereldgezondheidsvergadering, die werd uitgesteld vanwege de gezondheidscrisis): Bahrein, Wit-Rusland, Benin, Brazilië, Burkina Faso, Kameroen, Democratische Republiek Congo, Republiek Congo, Djibouti, Egypte, Eswatini (Swaziland), Gambia, Georgië, Haïti, Hongarije, Indonesië, Irak, Kenia, Koeweit, Libië, Nauru, Niger, Oman, Pakistan, Polen, Saoedi-Arabië, Senegal, Soedan, Oeganda, Verenigde Arabische Emiraten, Verenigde Staten van Amerika, Zambia.