Volgens de marxistische theorie is de staat niet neutraal, maar een apparaat ten dienste van de heersende klasse. Friedrich Engels, daarin gevolgd door Lenin, zei zelfs dat de staat “in laatste instantie een bende gewapende mannen” is. Recente gebeurtenissen bieden een goede illustratie van de geldigheid van deze analyse. Natuurlijk is de staat vandaag de dag niet gereduceerd tot de politie en het leger, zover zijn we nog niet. Maar we zien heel duidelijk, veel beter dan in “normale tijden”, dat democratische instellingen slechts een masker zijn, dat de staat een instrument is ten dienste van de bezitters. De emancipatie van de uitgebuitenen en de onderdrukten veronderstelt de vernietiging van deze oorlogsmachine.

In het Westen heeft de heersende klasse in eerste instantie het gevaar van de pandemie volledig onderschat. Veel verantwoordelijken, zoals Maggie De Block, spraken over een “simpel griepje”. In die tijd waren alle ogen van deze mensen gericht op de afnemende gezondheid van de wereldwijde kapitalistische economie. In deze context was er geen sprake van om tijd te verspillen aan het zich zorgen maken over een banale seizoensgebonden epidemie.

In België begon de wind pas echt te draaien toen COVID-19 midden maart in Noord-Italië onbetwistbaar toonde hoe gevaarlijk het wel is. Denk aan de context: de onderhandelingen over de vorming van een regering sleepten zich al maanden voort, de patstelling leek totaal, Bart De Wever lanceerde routineus brandbommen tegen de regering, de PVDA zei dat “het beter zou gaan met minder ministers” en het land leek op de rand van een explosie te staan.

Het einde van de speeltijd

Hoe ver weg lijkt dit allemaal! Toch zijn er nog geen vier weken verstreken. Wat is er gebeurd? Het is simpel: op een gegeven moment beseften de leiders van de heersende klasse dat nietsdoen in het licht van de pandemie bedrijven veel meer zou kosten dan actie. Het zou het politieke systeem ook veel meer kosten, want alle partijen en instellingen zouden zichzelf in diskrediet brengen als ze bleven kibbelen zonder iets aan het gevaar te doen. Vanaf dat moment werd het einde van het spel gefloten en alle partijen die het kapitalisme beheren hergroepeerden zich rond de staat.

In alle landen is hetzelfde gebeurd en in Europa is het belangrijk om dit belangrijke feit op te merken: de nationale heersende klassen hergroeperen zich rond hun nationale staat, om nationale maatregelen te nemen in overeenstemming met de nationale context. De grenzen zijn gesloten en de Europese Unie verschijnt als wat ze werkelijk is: een gemeenschappelijke markt die wordt bestuurd doorheen een poging tot fragiele supranationale structuur, die in wezen gebaseerd is op de lidstaten.

Kapitaal, klassenstrijd en de staat

Waarom deze groepering rond de natiestaten? Omdat de staat het fundamentele instrument is van de macht van de bezitters, het ultieme middel om de onderdrukten onder het juk te houden als ze in opstand komen of dreigen te komen. Maar de staat is niet uit het niets ontstaan. De staat bestaat in verschillende vormen sinds de samenleving in maatschappelijke klassen is verdeeld. Historisch gezien werd de kapitalistische klasse gevormd binnen de nationale staten van het Ancien Regime, waarin zij de macht greep en die transformeerde in functie van haar belangen. Deze belangen waren in alle landen gelijk en tegelijkertijd verschillend, omdat ze werden gekenmerkt door de plaatselijke context, geschiedenis, enz. Daarom wordt het kapitalisme gekenmerkt door een enorme tegenstrijdigheid die het niet kan oplossen: het kapitaal is mondiaal, maar de macht van de kapitalisten blijft in laatste instantie afhankelijk van de nationale staten.

In normale tijden lijkt het er niet op dat de kapitalistische macht in de eerste plaats afhankelijk is van de staat. Vooral in het neoliberale regime van het kapitalisme lijkt de samenleving grotendeels automatisch te functioneren, via de markt. We staan ’s morgens niet op om te gaan werken omdat de staat ons daartoe verplicht en we hebben geen toestemming van de staat nodig om ons te verplaatsen, naar de bioscoop te gaan, enz. Deze indruk van vrijheid is echter slechts verbeelding, omdat de markt afhankelijk is van de algemene productievoorwaarden en van de munt.

Echter, de algemene productievoorwaarden (het handelsrecht, het arbeidsrecht, de fiscale wetgeving, het onderwijs, enz.) worden bepaald door de Staat. Historisch is het ook de Staat die munten slaat. De waarde van de munten wordt bepaald door de gezondheidstoestand van het Kapitaal. Daarom komt de staat, wanneer een arbeidersopstand of een ander “ongeluk” kapitalistische zaken schaadt, uit de schaduw en staat zij centraal met haar politie, leger, noodwetten, rechtbanken, enz. De staat is de enige die vrij is om te handelen.

Het feit dat de staat zowel het eerste als het ultieme instrument is van de klassenmacht, het instrument waarmee de kapitalisten de arbeidersklasse confronteren, helpt te verklaren waarom de natiestaat doorslaggevend blijft terwijl het kapitaal transnationaal is. De klassenstrijd tussen kapitalisten en arbeiders is in principe overal hetzelfde, maar heeft in verschillende landen ook specifieke vormen aangenomen, afhankelijk van de context, de geschiedenis, de religie, enz.

Dit heeft geleid tot specifieke sociale formaties, met bijvoorbeeld verschillende sociale zekerheidsstelsels in verschillende landen (door kapitalisatie of door herverdeling). In tijden van crisis, wanneer het de bourgeoisie erom gaat een sociale explosie te voorkomen, kan een gedetailleerde kennis van deze specifieke kenmerken – en die van de arbeidersbeweging – echter van doorslaggevend belang zijn. Daarom hergroepeert de heersende klasse zich in zulke tijden altijd rond haar nationale staat: ze zit daar als het ware in haar eigen salon en weet uit ervaring dat het haar beste instrument is.

Waarom niet de Europese Unie?

De huidige crisis legt onmiddellijk het contradictorische karakter van de Europese Unie bloot. Waarom speelt die EU geen grotere rol in het kapitalistisch beheer van de pandemie? Omdat de EU geen staat is, maar een “proto-staat”, een poging van de heersende klasse om gedeeltelijk de tegenstelling tussen de internationalisering van het kapitaal en het nationale karakter van de burgerlijke macht te overstijgen, met als doel beter de gezamenlijke belangen van de Europese kapitalisten te verdedigen tegenover hun Amerikaanse en Aziatische concurrenten.

De meerderheid van de lidstaten hebben hun macht om munten te slaan overgeheveld naar de EU (de Euro), maar dit is onvoldoende om aan dit soort crisis weerwerk te bieden. Zo heeft de EU bijvoorbeeld geen enkele bevoegdheid op het vlak van gezondheidszorg en kan ze fiscale maatregelen enkel met unanimiteit tussen de lidstaten nemen. Vandaar het terugplooien op de nationale staten. Echter, in de mate dat deze terugplooi en de impact van de pandemie de verschillen in de gezondheidsstaat van de verschillende economieën verder versterken, zullen ook de spanningen rond de gemeenschappelijke munt vergroten, en zal bijgevolg de crisis van de EU verder verdiepen.

Waarom niet de Regio’s?

De algemene regel dat de heersende klasse zich in crisistijden groepeert rond haar staat, heeft een bijzonder gevolg in België: het verklaart waarom deze burgerlijke politici, die in de hele wereld bekend staan om hun communautaire verdeeldheid, deze verdeeldheid van de ene op de andere dag hebben opgegeven om zich te hergroeperen rond de federale staat. Bart De Wever mag dan terughoudend zijn geweest, het duurde maar een paar dagen. Uiteindelijk vond er een komisch spektakel plaats: rivaliserende leiders van alle regionale entiteiten stonden wijselijk achter de vertegenwoordiger van de federale staat waarvan de meesten onder hen het hoofd liefst op een piek zouden zien – de liberale premier van een rechtse ultra-minderheidsregering die ontslag heeft genomen en zich midden in lopende zaken bevindt – alsof het de meest natuurlijke zaak van de wereld was!

Waarom? Omdat het erom gaat een gezondheidscrisis te beheersen in het belang van het kapitalisme en tegelijkertijd een sociale explosie te vermijden. Daartoe moet de hand op de belangrijkste hefbomen gelegd worden: de sociale zekerheid, binnenlandse zaken, justitie en de Nationale Bank. Tegelijk moeten deze hefbomen op zulke manier gehanteerd worden dat de illusie van het overleg met de arbeidersbeweging en het feit dat verder rekening wordt gehouden met de klimaatcrisis, in stand wordt gehouden. Met andere woorden, de traditionele rechterzijde, de nieuwe rechterzijde (N-VA), de sociaaldemocratie en de Groenen moeten betrokken worden om een sfeer van nationale eenheid tot stand te brengen.

Oorlog, gezondheidsoorlog en nationale eenheid

In het burgerlijke kamp wordt de strijd tegen de epidemie vaak vergeleken met een “oorlog”. De vergelijking is idioot, want het virus, de vleermuizen en de schubdieren zijn geen vijanden. Toch is ze ook nuttig om te begrijpen wat er gebeurt. De grote theoreticus van de oorlog, Clausewitz, zei dat “oorlog de voortzetting van politiek met andere middelen is”. Op dezelfde manier kan van het huidige gezondheidsbeleid worden gezegd dat dit het voortzetten van politiek met andere middelen is.

Het voortzetten van een burgerlijke politiek die probeert de steeds meer met elkaar verstrengelde tegenstellingen van het kapitalisme te overwinnen door de openbare voorzieningen te privatiseren, de uitbuiting van de arbeidersklasse te vergroten, de onderdrukking van de vrouwen en de uitgeslotenen op basis van huidskleur, taal, geloof, enz. in stand te houden, de plundering van het Zuiden en van de vernietiging van de natuurlijke hulpbronnen verder te zetten. Dit wordt bereikt met steeds brutaler middelen, steeds meer wrede onderdrukking en door de versnelde inperking van de democratische rechten.

Wat er in ons land – en in andere landen – gebeurt, is de voortzetting van dit beleid met andere middelen. Gezondheidsmanagement is nu een klassenbeleid met als essentiële doelstellingen: 1) het zoveel mogelijk beperken van de impact op de productiesector van de meerwaarde (het hart van het kapitalisme), zelfs als dit betekent dat de werknemers in gevaar worden gebracht; 2) het zoveel mogelijk voorkomen dat de bezuinigingsplannen, die aan de gezondheidssector worden opgelegd, ter discussie worden gesteld, ook als dit betekent dat de gezondheidswerk in gevaar worden gebracht; 3) de epidemiecurve afvlakken door alle sociale, culturele en gezinsactiviteiten te staken, ook al betekent dit dat miljoenen mensen, vooral vrouwen en kinderen, het leven onmogelijk wordt gemaakt; 4) de objectieve noodtoestand aangrijpen om autoritaire mechanismen in te stellen, van een sterke macht; 5) de landen in het Zuiden, die geen verantwoordelijkheid dragen voor de pandemie, maar er wel het zwaarst onder te lijden hebben, aan hun lot overlaten.

De maskers af!

De coördinatie van een dergelijk complex beleid kan niet spontaan uit de markt voortkomen. Daarom komt de staat, net als in tijden van sociale oorlog, of van oorlog überhaupt, uit de schaduw tevoorschijn om het op te leggen (ook aan de kapitalisten, want die zetten hun belang als privé-kapitalist altijd boven dat van hun klasse!). De staat stelt het parlement buiten werking en stelt niet-verkozen ad hoc instrumenten in werking (zoals de “GEES” en de “Risk Management Group”) die haar beter in staat stellen haar politiek te verfijnen door er direct de grote patroons, de voorzitter van de Nationale Bank en te naïeve wetenschappers bij te betrekken.

De staat beslist wie er ondanks het gevaar gaat werken, wie er thuis werkt, wie er niet meer werkt. De staat beslist dat niemand meer naar buiten kan en overschouwt de publieke ruimte met haar met drones uitgeruste politie. De staat verdeelt aalmoezen om de sociaaleconomische schok van de crisis te verzachten voor degenen die niet door de sociale zekerheid worden beschermd.

In ruil voor een bevriezing van de degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen (het minste wat men kan doen!), legt de staat aan de werkende klasse de eisen van de werkgevers op die door de vakbonden tijdens de vergadering van de “Groep van 10” werden verworpen: een verhoging van het aantal toegestane overuren, de “flexibele” tewerkstelling van tijdelijke werklozen (een miljoen!) in de tuinbouw en de bosbouw, het tewerkstellen van asielzoekers (die desondanks nog steeds geen enkele garantie hebben dat hun asielaanvraag zal worden goed gekeurd), detachering van werknemers van de ene sector naar de andere, een toename van de beschikbare voorraad studentenarbeid en, niet in de laatste plaats, de mogelijke opvordering van gezondheidszorgpersoneel! Wat we voorzien hadden, wordt bevestigd: de volmachten die aan deze regering zijn toegekend, laten zelfs een stakingsverbod toe…

Kortom, in deze tijden van de staat werpt haar masker af en toont zich voor wat zij is: een zuiver instrument ten dienste van de heersende klasse. Hierdoor verschijnen partijen en andere organisaties ook zonder masker. Net zoals de houding ten opzichte van kapitalistische oorlogen duidelijk maakt wie aan de kant van de kapitalistische orde staat, zo is het ook met de zogenaamde “oorlog tegen het virus”: degenen die eraan meewerken staan aan de kant van de kapitalistische orde, punt uit. Voor de rechtse partijen is dit vanzelfsprekend. Vanwege de PS, sp.a, Groen en Ecolo, die voor de speciale bevoegdheden (volmachten) hebben gestemd en meewerken aan de uitvoering ervan door elke zaterdag deel te nemen aan de crisisvergadering met de “Superkern”, is dit geen verrassing, maar slechts een bevestiging van wat we al wisten. Nogmaals.

De vakbonden staan meer dan ooit voor een strategische keuze: staatssyndicalisme of strijdsyndicalisme? Het vervolg zullen we binnenkort zien en hangt mee van ons allen af…