Dat ook in ons land de beweging voor een onmiddellijk staakt het vuren in Gaza en in solidariteit met het Palestijnse volk een heuse massabeweging is geworden, hoeven we jullie niet meer te vertellen. Met verschillende zeer goed bijgewoonde nationale manifestaties, tientallen lokale acties en betogingen, en heel wat benefietactiviteiten voor humanitaire steun aan de bevolking van Gaza, blijft België zeker niet achter in de mobilisaties.

De druk op de regeringen en lokale besturen om afstand te nemen van de Israëlische politiek, wordt steeds groter, en levert ook al enige resultaten op, toch in de verklaringen. Echter, zoals steeds geldt dat daden belangrijker zijn dan woorden!

Hoe staat het elders in de wereld met de solidariteit? In onderstaand artikel gaan Antoine Larrache en Terry Conway er dieper op in.

De internationale solidariteit met de Palestijnen

Het Israëlische offensief tegen Gaza heeft een wereldwijde opstand ontketend die zijn weerga niet kent. Na een periode van verlamming na de gebeurtenissen van 7 oktober zijn er in veel landen demonstraties georganiseerd, afhankelijk van de specifieke context in elk land. Die demonstraties werden vaak gekenmerkt door het grote aantal jonge deelnemers, waaronder veel jonge vrouwen die een leidende rol op zich namen. In sommige landen, met name de VS en Groot-Brittannië, waren er aanzienlijke Joodse groepen met spandoeken als ‘Nooit meer ‒ voor niemand’. En er is ook een groeiende zichtbaarheid van LGTB+ mensen in veel landen.

Tussen de afwijzing van de oorlogsactie van 7 oktober door een groot deel van de publieke opinie en het politieke offensief dat in het kielzog daarvan werd uitgevoerd door de belangrijkste heersende klassen, duurde het enkele dagen, zelfs weken, om een mobilisatie op te bouwen, terwijl de bommen op de bevolking vielen. Verbazing veranderde geleidelijk in strijdbare verontwaardiging in veel landen, zij het in heel verschillend tempo en op heel verschillende manieren.

Mobilisatie in het hart van het imperialisme

In Israël zijn de mobilisaties heel beperkt gebleven. Hoewel enkele honderden mensen aan enkele demonstraties hebben kunnen deelnemen, overheerst de angst vanwege de aanzienlijke politieke druk die op activisten wordt uitgeoefend: politieke demonstraties zijn over het algemeen verboden zolang Israël in oorlog is. Op 18 oktober werden in Haifa vijf demonstranten gearresteerd nog voor het begin van een ‘solidariteitswake’ voor Gaza, terwijl er 12 mensen werden gearresteerd tijdens een soortgelijke demonstratie in de noordelijke Arabische stad Umm Al-Fahm’. Honderden Palestijnse burgers van Israël zijn gearresteerd en linkse activisten hebben doodsbedreigingen ontvangen en zijn het slachtoffer van pesterijen, vooral op sociale netwerken.

De meeste demonstraties waren gericht op de eis tot vrijlating van de gijzelaars, een slogan die, ook al is hij niet automatisch progressief, aanzet tot onderhandelingen in plaats van lukrake slachtpartijen en die, in de context van Israël, druk in de goede richting uitoefent. De andere eisen, die door progressievere randfiguren werden gesteld, maar in een hele kleine minderheid, betreffen de oproep tot een staakt-het-vuren en de veroordeling van alle oorlogsmisdaden, inclusief die gepleegd door Israël. Een dringende oproep aan de internationale gemeenschap om ‘de gedwongen verplaatsing naar de Westelijke Jordaanoever te stoppen’ werd gepubliceerd door B’Teslem en ondertekend door een dertigtal organisaties.

In de Verenigde Staten is er aanzienlijke druk uitgeoefend om Israëls ‘recht om op zelfverdedigen’ te verdedigen. Half oktober vond slechts 18 procent van de bevolking de aanval van Israël buitensporig. Maar beetje bij beetje, met de beelden van dode kinderen, ziekenhuizen en vluchtelingen, begon men solidariteit te tonen. Half november steunde de meerderheid een staakt-het-vuren. Temeer daar Joe Biden van zijn kant Netanyahu van fondsen voorzag en niet aflatende politieke steun verleende. Belangrijke symbolische mobilisaties door organisaties als Jewish Voices for Peace, bijvoorbeeld een bezetting van het Congres en een aantal bezettingen van Grand Central station in New York gaven moed en illustreerden dat noch de Israëlische staat noch Biden kunnen rekenen op unanieme steun van Joden in de VS.

Een toenemend aantal vakbonden in de VS heeft oproepen tot een staakt-het-vuren ondertekend, waaronder de United Electrical Radio and Machine Workers of America (UE), de Coalition of Labor Union Women (CLUW) en de American Postal Workers Union (APWU) en ook de United Auto Workers. Sommige vakbonden ondertekenden oproepen tot een staakt-het-vuren en tienduizenden mensen demonstreerden, met name op 4 november in Washington.

In Canada waren de demonstraties verhoudingsgewijs groter, met een demonstratie in Ottawa op 26 november waaraan ongeveer 25.000 mensen deelnamen, terwijl honderden mensen op 16 november de Jacques Cartier-brug in Montreal blokkeerden.

In Groot-Brittannië demonstreerden honderdduizenden mensen. Ondanks het standpunt van de autoriteiten ‒ en ook de leiding van de Labour Party, die het ‘recht’ van Israël steunt om Gaza en de Gazastrook van elektriciteit te beroven, die gekozen vertegenwoordigers verbiedt om deel te nemen aan demonstraties en die lokale afdelingen van de partij verbiedt om spandoeken te dragen ‒ steunt 76 procent van de bevolking een onmiddellijk staakt-het-vuren. In veel steden worden demonstraties georganiseerd, studenten en scholieren verlaten de lessen om te protesteren.

De afgelopen drie jaar is er een campagne van directe actie tegen wapenverkopen aan Israël gegroeid, met name gericht tegen Elbit systems, Israëls grootste wapenproducent, die minstens 85 procent van de drones levert die door het Israëlische leger worden gebruikt, en zijn dochteronderneming Instro Precision Ltd. Het huidige bloedbad in Gaza heeft geleid tot een toename van deze acties, sommige onder de vlag van Workers for a Free Palestine, evenals oproepen aan werknemers van sommige wapenbedrijven die naar Israël exporteren om solidariteitsacties te voeren.

Een oproep tot een boycot van 50 bedrijven werd openbaar gemaakt, evenals een oproep van 150 vakbondsleden om de fabriek Instro Precision Ltd, die onderdelen voor Israëlische oorlogsdrones produceert, te blokkeren, en de fabriek werd effectief zes uur lang geblokkeerd. Andere acties worden gevoerd tegen de verkoop van wapens, waarvoor de regering de afgelopen acht jaar export ter waarde van tenminste 472 miljoen pond heeft goedgekeurd.

Verbanden met de strijd tegen racisme

In een aantal landen, hoewel niet zo massaal als in Groot-Brittannië, zijn de mobilisaties belangrijk en leggen geracialiseerde mensen een verband met antiracistische mobilisaties. Dat is bijvoorbeeld het geval in Italië, waar mobilisaties enkele duizenden mensen bij elkaar hebben gebracht en jongeren de link hebben kunnen leggen met eisen voor volwaardig burgerschap. Dat was ook het geval in Chili, dat een grote Palestijnse gemeenschap van 700.000 mensen heeft, die verband houdt met de immigratiegeschiedenis van het land. De reacties van de organisaties van de arbeidersbeweging waren over het algemeen ondersteunend voor het Palestijnse volk, met een demonstratie van 20.000 mensen op 4 november in Santiago, terwijl de regering Israël volledig blijft steunen.

In Frankrijk was de mobilisatie weliswaar vrij laag, maar de deelname van geracialiseerde mensen was heel sterk en de politieke banden tussen de beweging en de antiracistische strijd zijn belangrijk. Dat is des te meer het geval omdat de regering een repressief beleid voert dat in de lijn ligt van het racistische offensief dat ze heeft ingezet tegen de opstand in volkswijken met politie- en racistisch geweld, gevolgd door de campagne tegen de hoofddoek en de asiel-immigratiewet van Darmanin. Tegenover Macrons solidariteitsbeleid met Israël en de criminalisering van de arbeidersklasse is de identificatie met de strijd van het Palestijnse volk overduidelijk.

In Duitsland is de politieke druk tegen de solidariteitsbeweging heel sterk, met steun voor Israël gemaskeerd achter een discours dat elke kritiek heel snel gelijkstelt aan antisemitisme. Onze kamaraden van ISO stelden de aanvallen van de machthebbers aan de kaak en legden de ideologische nabijheid uit tussen het racisme van Israël en het Duitse beleid van uitzetting van buitenlanders, repressie op de werkplek en tegen demonstraties en verenigingen, en islamofobie. 1.500 mensen demonstreerden in Berlijn en 7.500 in Düsseldorf.

Wereldwijde mobilisatie

In Japan waren er grote mobilisaties. Op 11 oktober demonstreerden 4.000 mensen in Shibuya (district Tokio). Een week later, op 18 oktober, namen 350 mensen deel aan een actie voor de Amerikaanse ambassade en op 20 oktober demonstreerden 2.000 mensen voor de Israëlische ambassade. De kameraden waren heel enthousiast over deze acties, die ‘veel gezinnen, waaronder jonge kinderen’ bijeenbrachten. ‘Het was een actie vol enthousiasme en woede’.

In Puerto Rico demonstreerden enkele duizenden mensen op 19 november en werd een netwerk van solidariteit met Palestina opgericht. De demonstranten voerden de slogan ‘Van de rivier tot de zee, Palestina zal vrij zijn’, opgevat als een ‘oproep tot gelijkheid en bevrijding’.

Op Cyprus vinden elke week demonstraties plaats in de hoofdstad Nicosia en in Limassol. De volgende demonstratie zal breder worden opgezet, door linkse politieke organisaties, vakbonden, antiracistische en feministische verenigingen en vredesorganisaties. Er vinden bijeenkomsten plaats, vooral met Palestijnse vrouwen. We moeten niet vergeten dat Gaza minder dan 300 km van Cyprus ligt, wat betekent dat er, ondanks de steun van de regering aan Israël, veel solidariteit is.

In Pakistan zijn er in alle grote steden grote mobilisaties geweest uit solidariteit met Palestina: IslamabadLahore, Karachi en daarbuiten.

Laten we deze mobilisatie verder uitbouwen

De meest opvallende uitzondering op dit beeld is de relatieve afwezigheid van massamobilisatie in de Arabische landen. Er zijn protesten georganiseerd door oppositiepartijen in Jordanië , in Libanon door pro-Hamas krachten en Egypte , in Tunesië , in Algerije en in Marokko. Maar die protesten zijn beperkt gebleven. Dat komt door een combinatie van factoren.

De eerste, en belangrijkste reden, is de ‘normalisering’ van de betrekkingen tussen de landen van het Midden-Oosten, met name Egypte, en Israël, als onderdeel van een overeenkomst met de westerse imperialistische mogendheden, met name de Verenigde Staten, waarbij deze ‘normalisering’ ten koste gaat van de Palestijnen. De tweede reden is de systematische onderdrukking van de protesten in die landen, die vrezen dat de opkomst van de arbeidersklasse de regimes die aan de macht zijn zal destabiliseren door de Arabische Lente nieuw leven in te blazen. En de derde reden, die de eerste twee met elkaar verbindt, is de angst voor een algemene brand in de regio, die de imperialistische aanwezigheid op de proef stelt, het mondiale machtsevenwicht verstoort… en echte vooruitzichten opent voor een socialistische oplossing van de strijd in Palestina.

De strijd van het Palestijnse volk is er een van lange adem. De tijdelijke wapenstilstand lost de situatie op geen enkele manier op, aangezien het Palestijnse volk zich nog steeds in een kritieke situatie bevindt, met de vernietiging van de infrastructuur en de economie, om nog maar te zwijgen van mensenlevens, terwijl de Israëlische regering beweert Hamas te willen uitroeien, wat alleen kan worden bereikt door etnische zuivering waarbij honderdduizenden mensen worden verdreven of vermoord. De strijd zal daarom doorgaan, ook al kan de vorm ervan veranderen.

Het is de rol van revolutionairen om het massaverzet te helpen opbouwen, natuurlijk in de Arabische landen, maar net zo goed, omdat het vanuit democratisch oogpunt gemakkelijker is, in andere landen in de wereld. De arbeiders zullen waarschijnlijk het meest betrokken raken vanwege de verbanden in hun bewustzijn tussen de verschillende geschiedenissen van kolonialisme en de kwestie van racisme.

Deze groepen hebben echter weinig middelen tot hun beschikking om te mobiliseren, omdat de traditionele organisaties van de arbeidersbeweging niet heel toegankelijk voor hen zijn en zelf niet heel actief zijn op het gebied van internationale solidariteit. In deze context lijkt de vorming van lokale mobilisatiecollectieven een relevant instrument, in combinatie met een klassiek verenigd front beleid van overeenkomsten tussen organisaties, om solidariteit zelf te organiseren, een middel dat nodig lijkt om van spontane reacties te komen tot een massabeweging die een krachtsverhouding opbouwt waardoor imperialistische krachten teruggedrongen kunnen worden.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Fourth International. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.