Ashley Smith van de Amerikaanse site New Politics interviewde de Britse activist en publicist Neil Davidson over de achtergronden van de Brexit crisis. Het interview werd afgenomen en gepubliceerd vóór de Europese Verkiezingen en de aankondiging van het aftreden van May.

Het Britse politieke systeem is in beroering sinds de zomer van 2016, toen een krappe meerderheid van de kiezers een referendum voor het vertrek van Groot-Brittannië uit de Europese Unie steunde.

De regering van de Conservatieve Partij onder leiding van premier Theresa May onderhandelde al vanaf maart 2017 – toen artikel 50 van het Verdrag van Lissabon in werking trad en het Verenigd Koninkrijk twee jaar de tijd kreeg om te vertrekken – met de EU over de voorwaarden van een ‘Brexit’.

Terwijl ze in mei een akkoord met de EU bereikte, slaagde ze er ondanks drie pogingen niet in om het goedgekeurd te krijgen door haar collega Tories, laat staan door het parlement. Na een paar korte verlengingen van de deadline, heeft de EU nu uitstel verleend tot 31 oktober.

[Op 24 mei maakte Theresa May haar aftreden bekend en drie dagen later leed haar Conservatieve partij een historische nederlaag bij de Europese verkiezingen waar de Torries met 8,7% de vijfde partij van het land werden. De grote winnaar werd de Brexit Party van Nigel Farage met 31,7%, gevolgd door de Liberal Democrats met 18,5%, Labour met 14% en de Groenen met 11%. Ook voor Labour, dat bij de vorige Europese verkiezingen 24,4 % haalde was dat een grote nederlaag].

Deze crisis heeft de grootste politieke partijen van Groot-Brittannië in diepe beroering gebracht. May werd een zombiepremier die geconfronteerd werd met een opstand vanuit de conservatieven [en moest aftreden]. Labour is ook diep verdeeld door Brexit; haar eurosceptische leider Jeremy Corbyn heeft getracht een evenwicht te vinden tussen degenen die voorstander zijn van het behoud van het lidmaatschap van de EU, zowel in het parlement als onder de leden van Labour, en anderen die voorstander zijn van vertrek.

Het gevolg hiervan is dat de Britse politiek, en ook de Britse staat en het Britse kapitalisme, gevangen zitten in een diepe crisis zonder dat het einde in zicht is. Ashley Smith interviewde Neil Davidson over de wortels, de politiek en het verloop van de strijd om Brexit.

De EU heeft de Brexit-onderhandelingen tot 31 oktober uitgesteld om de Britse regering de tijd te geven om een overeenkomst te sluiten en deze in het parlement aan te nemen. Waarom is dit gebeurd en wat zijn de gevolgen van de lange vertraging?

De eerste reden voor de vertraging is het falen van Theresa May en het parlement om voor een plan te stemmen. De EU is zelf verdeeld in voorstanders van een harde en een zachte aanpak. De verlenging van zes maanden is een compromis tussen twee partijen – de Duitse leider Angela Merkel, die bereid is om nog meer tijd te geven om te onderhandelen en de Franse president Emanuel Macron, die veel ongeduldiger is om de crisis over Brexit te beëindigen.

Niemand in de EU wil een harde Brexit of een no-deal Brexit. Tegelijkertijd willen Duitsland en Frankrijk, die in de EU feitelijk de dienst uitmaken, ervoor zorgen dat Groot-Brittannië geen precedent schept dat andere landen ertoe aanzet om te vertrekken. Zij willen een overeenkomst die pijnlijk is, maar niet zo pijnlijk dat de economieën van de EU-lidstaten zelf worden geschaad.

Ze hopen een overeenkomst als ‘Noorwegen Plus’ te kunnen sluiten, waardoor Groot-Brittannië in de douane-unie zou kunnen blijven, maar geen beslissingsbevoegdheid in  de EU heeft. In feite hebben ze Groot-Brittannië de tijd gegeven om het te regelen: het eens te worden over een overeenkomst en deze door het parlement te loodsen. Maar vanwege de diepe verdeeldheid binnen zowel de Tories als Labour denk ik niet dat ze in staat zullen zijn om de crisis voor eind oktober op te lossen.

Veel mensen, zelfs aan de linkerzijde, denken dat de EU een progressieve formatie is. Waar werd de EU voor opgericht en wat is haar aard?

De EU heeft zich sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog gedurende vele decennia ontwikkeld. (Ik ga de afkorting EU gebruiken, ongeacht de eerdere vormen en namen die de EU had). De EU werd opgericht om vier redenen. Ten eerste wilde Frankrijk een nieuwe oorlog met Duitsland vermijden, zoals de drie oorlogen die ze gedurende de zeventig jaar daarvoor hadden gevoerd. Ze wilden regels opstellen die de economische concurrentie zou scheiden van de geopolitieke en militaire strijd. Dat is het element van waarheid in het idee dat de EU sinds 1945 de vrede heeft bewaard.

Ten tweede wilden de Verenigde Staten dat de EU een politieke en economische aanvulling zou worden op het militaire bondgenootschap, de NAVO. Dit geeft aan dat de EU nooit een alternatief is geweest voor de Verenigde Staten. Washington heeft zelfs  bijgedragen aan het economisch verenigen van Europa en de integratie met de Verenigde Staten tegenover  Rusland en zijn satellieten in Oost-Europa. Het maakte deel uit van het imperialistische project van Washington in het kader van de Koude Oorlog.

Ten derde was de EU bedoeld om protectionisme binnen Europa te vermijden. De Verenigde Staten, Duitsland en Frankrijk vonden dergelijke handelsbeperkingen een van de oorzaken van de Grote Depressie. Dus, vanaf het allereerste begin, waren vrijhandel en globalisering een immanente dynamiek in de EU.

Ten vierde kreeg de EU vorm tijdens de naoorlogse hausse – de grootste hausse in de kapitalistische geschiedenis – toen het kapitaal behoefte had aan afzetmogelijkheden voor investeringen buiten de grenzen van de afzonderlijke staten, in een tijd waarin dekolonisatie betekende dat dit niet langer mogelijk was in het Globale Zuiden op de manier waarop dit voor 1945 was gebeurd. De EU voorzag in een mechanisme om dat binnen West-Europa zelf te laten plaatsvinden.

Gezien de illusies die velen aan de linkerzijde hebben over de EU, is het ironisch dat de structuur ervan vrij nauw aansluit bij het model van ‘interstatelijk federalisme’ dat Frederik Von Hayek in 1939 bedacht. Hayek, in veel opzichten de intellectuele voorloper van het neoliberalisme, stelde voor dat de economische activiteit in een federaal Europa zou moeten worden geregeerd door een geheel van niet-onderhandelbare regels, voorgezeten door een groep niet gekozen bureaucraten, zonder dat gekozen regeringen en irrationele kiezers in de weg zouden staan.

Zo is de EU in feite gestructureerd. De instellingen die het minst democratisch zijn, zoals de Europese Commissie, de Europese Raad, de Europese Centrale Bank en het Hof van Justitie, hebben de meeste macht, terwijl de instellingen die op zijn minst nominaal democratisch zijn, zoals het Europees Parlement, de minste macht hebben.

In de kern is het dus een volstrekt ondemocratische instelling. Ze is ondemocratischer dan welke natiestaat, waaruit ze is samengesteld dan ook, met inbegrip van Groot-Brittannië. De EU was bedoeld om te voorkomen dat sociaaldemocraten de logica van het kapitaal in Europa zouden schenden. De structuren ervan maken het voor linkse hervormers als Jeremy Corbyn bijna onmogelijk om zijn programma in de EU uit te voeren.

Na verloop van tijd is de EU ook een volstrekt neoliberale instelling geworden. Na het einde van de naoorlogse hausse in de jaren zeventig van de vorige eeuw werd alle ruimte voor keynesiaans beleid geëlimineerd, werd het neoliberalisme overgenomen en vastgelegd in het Verdrag van Maastricht van 1992. Dit maakt een programma van ‘hervorming van binnenuit’ vandaag de dag vrijwel onmogelijk.

Met de uitbreiding van de EU na het einde van de Koude Oorlog, kwam er een zeer ongelijke verdeling van de betrekkingen tussen de lidstaten tot stand. Duitsland staat aan de top, met Frankrijk, Groot-Brittannië en Italië in die volgorde eronder. Deze staten domineren de zwakkere landen zoals Griekenland, Portugal en alle staten in Oost-Europa. De crisis heeft deze structurele ongelijkheden blootgelegd. Duitsland legde de zwakkere landen en hun economieën bezuinigingsmaatregelen op, waardoor landen als Griekenland in depressies terechtkwamen.

Er zijn veel andere kenmerken van de EU die het reactionaire karakter van de EU aantonen. Het is een diep racistische formatie. Kijk maar naar de manier waarop ze vluchtelingen de toegang tot de EU ontzegt en duizenden van hen laat verdrinken in het Middellandse Zeegebied. En in veel opzichten, met name in haar economische relatie met het Zuiden, is ze een imperialistische mogendheid op zich.

De EU is dus een kapitalistische instelling die noch democratisch noch progressief is. Ze heeft een aantal basisregels, zoals werknemersrechten en milieurechten, maar die zijn meestal minimaal en vaak zwakker dan die van de afzonderlijke lidstaten. En de zwakkere regels op deze punten worden gebruikt om de sterkere regels in de meer sociaaldemocratische lidstaten uit te hollen.

Wat is het meerderheidsstandpunt van  de Britse kapitalistische klasse over het lidmaatschap van de EU?

Britse kapitalisten zijn over het algemeen altijd voorstander van de EU geweest. Zij zagen het als een vervanging voor hun koloniën en hun belangrijke investeringsplaatsen. Nadat ze die verloren hadden, wendden ze zich tot de EU als een nieuwe locatie voor investeringen en handel. Het Britse kapitaal is er nu nog steeds voorstander van om in de EU te blijven.

Aan de randen  van de kapitalistische klasse zijn er twee uitzonderingen op deze regel. Ten eerste steunen veel kleinere kapitalisten Brexit. Dat doen ze omdat ze negatieve gevolgen ondervinden van de EU-regelgeving inzake gezondheid en veiligheid, zwangerschapsverlof, enzovoort, zaken die zij zich het minst kunnen veroorloven. Zij maken deel uit van de basis van de UK Independence Party (UKIP) en de Tory Brexiteers.

Ten tweede steunen enkele grote financiële kapitalisten Brexit ook. Zij zijn doorgaans niet gevestigd in de City in London en zijn evenmin gericht op investeringen in de EU. In plaats daarvan zijn ze gericht op Azië, de Verenigde Staten en het Midden-Oosten en zien ze het belang van de EU niet in. Maar deze twee uitersten zijn dissidente vleugels van de kapitalistische klasse. Het grootste deel van de kern van het Britse kapitaal in financiën, industrie en dienstverlening wil in de EU blijven.

Waarom koos de Tory Party, de traditionele partij van het kapitaal in Groot-Brittannië, dan voor Brexit? Hoe hebben Labour en haar partijleider, Jeremy Corbyn, zich in deze kwestie opgesteld?

De Tory Party handelt niet in het belang van het Britse kapitaal met het doordrukken van Brexit. Dat plichtsverzuim is het gevolg van de ontwikkeling van de heersende klassenpartijen in het neoliberale tijdperk. Gewoonlijk proberen kapitalistische partijen  staten te besturen in het belang van het kapitaal als geheel.

Ze worden verondersteld met een programma te komen dat niet in het belang is van een deel van het kapitaal. Zoals Adam Smith in The Wealth of Nations bij het begin van het kapitalisme stelt, zouden kapitalistische partijen de staat moeten besturen en niet de kapitalisten zelf, omdat individuele kapitalisten de neiging hebben om hun eigen egoïstische belangen na te streven. Ze denken niet aan de collectieve belangen van het kapitaal.

Daarom hebben de kapitalistische klassen, hun partijen en hun staten doorgaans de neiging semi-autonoom te zijn, zoals Marx en vele anderen betoogden. Dit veranderde in Groot-Brittannië onder het neoliberalisme. Tijdens de regeerperiode van Thatcher kwamen de Tory Party en een bepaald deel van het kapitaal – namelijk het financiële kapitaal – steeds dichter bij elkaar, en dat begon het vermogen van de partij om het Britse kapitaal als geheel te vertegenwoordigen te vervormen.

Bovendien is het leiderschap van de Tories sinds Thatcher steeds minder in staat om na te denken over het ontwikkelen van een programma om problemen op te lossen. Ze recyclen al vier decennia lang dezelfde ideeën. Bovendien hebben ze sinds de opstand tegen de Poll Tax van eind jaren tachtig geen echte tegenstand meer ondervonden van de georganiseerde arbeidersbeweging, sociale bewegingen of zelfs de Labour Party, die het neoliberalisme volledig accepteerde en implementeerde, totdat Corbyn het leiderschap op zich nam.

De afgelopen crisis veranderde dit alles. Het neoliberalisme levert niet meer voor een kapitalistische klasse die dringend oplossingen nodig heeft om de groei en de winsten te herstellen. Maar de Tories zijn niet in staat geweest om met een oplossing te komen. Als gevolg daarvan zijn er drie dingen gebeurd.

Ten eerste, zoals ik al eerder zei, is de kapitalistische klasse versplinterd, waarbij de kleine bourgeoisie en een klein deel van het financieel kapitaal hebben besloten om op te roepen de EU te verlaten, ook al is dat niet in het algemeen belang van de klasse.

Ten tweede begon de leiding van de Tory Party de EU te bekritiseren om een uitdaging van rechts door de nationalistische en onverdraagzame UKIP af te weren. Deze partij had gewonnen in de peilingen en zetels in het parlement veroverd op basis van een oproep voor een  Brexit en aanvallen op immigranten en moslims. De toenmalige premier van de Tories, David Cameron, nam uit electorale overwegingen een groot deel van de retoriek van de UKIP over.

Maar hij had niet nagedacht over de gevolgen van het aanklagen van de EU en het hekelen van immigranten, hij was er alleen maar op gericht hun basis  te behouden  en hen conservatief te laten stemmen. Het leidde Cameron tot een totale tegenstrijdigheid bij de stemming over Brexit. Nadat hij de EU aan de kaak had gesteld, pleitte hij vervolgens voor het houden van een referendum.

Ten derde zijn veel Tory-politici incompetent, ideologisch gedreven en niet in staat om de gevolgen van hun retoriek en beleidsvoorstellen te overdenken. Dit is een symptoom van de achteruitgang van de kwaliteit van de heersende klasse – een mondiaal fenomeen, maar een fenomeen dat om historische redenen vooral in het Verenigd Koninkrijk bijzonder acuut is. Er is dus een enorme verdeeldheid in de kapitalistische klasse over de EU, diepe ontevredenheid in de Britse samenleving over neoliberale bezuinigingen, en ideologische waanzin en politieke onbekwaamheid in de Tory Party.

In deze context heeft Cameron een idiote beslissing genomen. Na bijna een referendum over de Schotse onafhankelijkheid te hebben verloren, wat het Britse kapitaal angst inboezemt, besloot hij vervolgens dwaas genoeg om nog een referendum te organiseren over Brexit. Ongelooflijk genoeg dacht hij dat hij de stemming kon winnen en zo aan kon blijven en de UKIP aan de kant schuiven, ook al had hij jarenlang slecht over de EU gesproken en de EU aangewezen als verantwoordelijke voor de problemen van Groot-Brittannië.

We kennen de resultaten. Mensen die boos zijn over de omstandigheden in Groot-Brittannië stemden met een krappe meerderheid voor vertrek. De kleine bourgeoisie stemde voor een bekrompen eigenbelang, racistische minachting voor immigranten en Britse nationalistische fantasieën. Sommige mensen uit de arbeidersklasse vielen ook voor zulke retoriek. Tegelijkertijd stemde een deel van de werknemers voor vertrek als uiting van hun verzet tegen het neoliberalisme en de bezuinigingen, die zij associëren met de EU.

Aan de andere kant steunde de kapitalistische klasse over het geheel genomen Remain. Delen van de professionele middenklasse (MKB’ers, zzp’ers) en goed betaalde werknemers in plaatsen als Londen, Edinburgh en Manchester stemden om goede antiracistische redenen voor ‘Remain’. Maar ze vielen ook voor ideologische fantasieën dat de EU progressief, antiracistisch en pro-migrant is.

Corbyn en Labour zaten in een tegenstrijdigheid gevangen. Corbyn staat in de traditie van Tony Benn en anderen, die zich lang tegen de EU als kapitalistische club hebben verzet. Maar hij weet dat het merendeel van de parlementsleden achter ‘Remain’ stond en dat zijn basis verdeeld was tussen ‘vertrekkers’ en ‘blijvers’. Als gevolg daarvan, neigde de partij naar ‘blijven’.

Het falen van May om overeenstemming over Brexit te bereiken en de lange vertraging zullen waarschijnlijk zowel algemene verkiezingen als een leiderschapsstrijd in de Tory Partij juist versnellen? Wat zal er met hen bij verkiezingen gebeuren? Wat zal er in Labour gebeuren, waar Corbyn gelijkertijd onder massieve druk van zowel ‘blijvers’ en ‘vertrekkers’ schijnt te staan?

De meeste weldenkende elementen van de Tory Partij wilden geen vertraging van Brexit, omdat zij ongerust waren dat dat tot verkiezingen zou leiden , waarin ze  volgens hen een van de grootste nederlagen in hun geschiedenis zouden lijden. Er zal een strijd over partijleiderschap zijn in de aanloop naar de verkiezingen.

Een stelletje hansworsten zoals Boris Johnson zal zich kandidaat stellen voor het partijleiderschap. Vier of vijf hardcore Brexiteers zullen dat doen, terwijl enkele soft-Brexit parlementsleden zich kandidaat zullen stellen. Het is niet duidelijk wie er zal winnen, mede door de procedure voor verkiezingen. Eerst zal de partij een verkiezing organiseren onder de parlementsleden om het aantal kandidaten tot twee personen terug te brengen en dan leggen ze het voor aan de leden van de Tory Party.

Veel van die leden zitten in de extreme vleugel van de Partij; de meesten van hen zijn ouder dan 60 jaar en zullen waarschijnlijk op de meest rechtse kandidaat stemmen. De meer rationele elementen weten dat dit een ramp zou zijn, omdat ze weten dat een rechtse leider bij de algemene verkiezingen volkomen onpopulair zou zijn.

Er is vaak opgemerkt dat dit de ergste crisis is die de Tory-partij heeft doorgemaakt sinds de intrekking van de maïswetten in 1846, die de tarieven op geïmporteerd graan  verlaagde. Het is zelfs nog erger. In 1846 was het duidelijk wat de twee standpunten waren; een minderheid van de Tories was voor intrekking, tegen de partijmeerderheid in. In dit geval zijn er geen scherpzinnige leiders in de partij die zelfs maar een idee hebben hoe ze de bourgeoisie uit de puinhoop kunnen halen die ze hebben veroorzaakt.

Veel Tories zeggen nu dat ze niet alleen een Brexit-partij zijn, maar dat ze voor veel andere zaken staan. Dat is een teken dat ze zich realiseren dat hun positie op Brexit zeer schadelijk is. Hun absolute crisis over Brexit zou goed nieuws voor ons moeten zijn.

Maar ook de belangrijkste electorale oppositie tegen hen, Labour, is diep verdeeld. De aanhangers van Blair, die vóór het in de EU blijven zijn, hebben maandenlang onophoudelijke aanvallen op Corbyn gelanceerd. Zij beschuldigen hem ervan een antisemiet te zijn en hebben hem veroordeeld voor zijn terughoudendheid om agressief campagne te voeren voor ‘blijven’.

Hun poging om Corbyn af te schilderen als antisemitisch en hun bewering dat antisemitisme in Labour een wijdverbreid fenomeen is, zijn natuurlijk absurd. Ze verwarren opzettelijk Corbyn’s steun voor Palestijnse rechten met antisemitisme. In werkelijkheid heeft hij een lange staat van dienst als het gaat om het combineren van verzet tegen antisemitisme met steun aan Palestina.

De beschuldiging dat Labour wordt overspoeld met antisemieten is net zo oneerlijk. Er zijn natuurlijk enkele antisemieten in de partij, maar zeer weinig. Sinds april vorig jaar zijn er 673 beschuldigingen van antisemitisme geuit. Nu, zelfs als al deze beschuldigingen gegrond zijn verklaard – en 227 zijn er al vervallen wegens gebrek aan bewijs of omdat de verdachten zijn vrijgesproken – komt dat neer op ongeveer 0,36 procent van het huidige aantal leden van de partij van 525.000 personen. Dat zou niemand moeten verbazen; antisemieten hebben niet de neiging om zich aan te sluiten bij linkse sociaaldemocratische partijen.

Toch hebben de aanhangers van Blair, die de meerderheid van de parlementsleden vormen, Corbyn met deze aanvallen verzwakt. Zij zullen er alles aan doen om van Corbyn af te komen. De Labour-partij is diep verdeeld en het zal erg moeilijk zijn voor de partij om met een verkiezingsprogramma te komen voor de EU-verkiezingen of voor algemene verkiezingen.

Terwijl de twee belangrijkste partijen diep verdeeld zijn, bevinden andere partijen zich politiek gezien in een betere positie. Er zijn twee partijen die tegen de EU zijn, de UKIP en de nieuwe Brexit-partij van Nigel Farage, met duidelijke platforms. Aan de andere kant zijn er een aantal partijen die ‘blijven’ steunen, waaronder de Scottish National Party (SNP), de Groenen en de Liberaal-Democraten, en als gevolg daarvan zijn ook zij van belang bij toekomstige algemene verkiezingen.

Wat is de dynamiek achter het streven naar een nieuw referendum  over Brexit? Wat zijn de klassenkrachten en de sociale krachten erachter? Zal het gehouden worden en wat zou het waarschijnlijke resultaat zijn van een nieuwe stemming?

De belangrijkste ondersteuningen van ‘blijven’ en een nieuw referendum over Brexit komen van de grote kapitalisten, de professionele middenklasse en delen van de goed betaalde arbeidersklasse. Elk van hen heeft verschillende visies op de EU. De bourgeoisie wil in de EU blijven of een zachte Brexit om hun klassenbelangen en neoliberale project veilig te stellen.

Zij trekken delen van de middenklasse en de arbeidersklasse met zich mee die illusies koesteren in de EU als progressieve en antiracistische instelling. Deze krachten kwamen samen in een massademonstratie van honderdduizenden mensen – een miljoen volgens de organisatoren – op 23 maart in Londen. Helaas werd de demonstratie geïnitieerd en geleid door aanhangers van Blair zoals Alistair Campbell en Tories zoals Michael Heseltine, die aan de kant van het kapitaal staan.

Als reactie op dit streven naar een nieuw referendum, probeert Corbyn een bestudeerde dubbelzinnigheid te handhaven over waar hij precies staat. Hij steunt de minst slechte Brexit die mogelijk is, terwijl hij de hele tijd zegt dat we algemene verkiezingen nodig hebben, maar hij zwijgt tot nu toe over de kwestie van een tweede referendum.

Over een nieuw referendum over het al dan niet in de EU blijven, zijn de meningen aan de linkerzijde verdeeld. De meeste mensen binnen radicaal links denken dat dit rampzalig zou zijn. Het zou eenvoudigweg de verdeeldheid consolideren en de hele situatie openstellen voor beschuldigingen van verraad aan de oorspronkelijke stemming. Ik zou het eens kunnen zijn  met een stemming over de vertrekvoorwaarden uit de EU.

Maar er is geen serieus voorstel gedaan dat zelfs maar tot een referendum zou kunnen leiden. Het voorstel van May is al drie keer verworpen en zal nu niet meer aangenomen worden. Corbyn wil duidelijk een ‘Noorwegen-plus-deal’, wat de zachtst mogelijke Brexit is. Maar zelfs op dat punt is hij nogal ontwijkend geweest over de vraag of hij het in  een referendum zal voorleggen.

De linkse liberale pers zoals The Guardian steunt een nieuw referendum en beweert dat er een meerderheid voor ‘blijven’ is. Dat kan waar zijn, maar als dat zo is, is het slechts een kleine meerderheid. Als een nieuw referendum slechts een kleine ommezwaai maakt, zou dat rampzalig zijn. Het zou niets oplossen en de polarisatie alleen maar verdiepen en aan beide zijden verharden.

Welke invloed zullen de Europese verkiezingen hebben op dit alles?

De Tory Party is in paniek over deze verkiezingen omdat ze buitengewoon bang zijn ze te verliezen, net zoals ze dat bij landelijke verkiezingen zouden doen. Het zou dus hun gedachten kunnen concentreren en hen dwingen Brexit op te lossen om het houden van Europese verkiezingen in Groot Brittannië te voorkomen. Maar ze hebben geen voorstel en geen uitzicht op een akkoord tussen henzelf en hun regeringspartners.

Dus, zonder een of andere goddelijke ingreep die hen helpt een deal te sluiten over Brexit, zullen ze moeten deelnemen aan de verkiezingen, die ze zullen verliezen en zeer ernstig zullen verliezen. Degenen die hier het meest waarschijnlijk van zullen profiteren zijn de kleinere partijen met duidelijke standpunten over de EU. De SNP zal het goed doen, de Groenen zullen het goed doen, en de extreemrechtse partijen zullen het ook goed doen, allemaal ten koste van de Tories. Ook Labour zal waarschijnlijk enige winst opleveren.

Labour staat in het algemeen hoger in de peilingen dan de Tories. Maar de individuele populariteit van Corbyn is relatief laag, zelfs lager dan die van May. Als er landelijke verkiezingen waren, zou Labour winnen, maar het is dwaas om voorspellingen te doen omdat de dingen zo chaotisch zijn.

Ik denk dat als Labour zou winnen, ze nog de steun van de Groenen en vooral SNP nodig zou hebben om een regering te vormen. En dat zal leiden tot verdeeldheid over de kwesties van de EU. Er is, met andere woorden, geen eenvoudige politieke uitweg uit de organische crisis die Brexit heeft veroorzaakt voor de Britse staat, zijn kapitalistische klasse, de Tory Party en de  verschillende concurrerende partijen.

Welke gevolgen zal de strijd om Brexit hebben voor de EU?

Zoals ik eerder al zei, leven er in de EU twee gedachten over Brexit. Aan de ene kant willen ze de Britten zodanig straffen dat anderen voldoende afgeschrikt worden om niet aan een eigen exit te denken. En ze slagen hierin; zelfs rechtse regeringen en partijen, die vooral tegen migranten zijn, hebben hun plannen om de EU te verlaten laten varen omdat ze het lot van Groot-Brittannië niet willen ondergaan.

Aan de andere kant wil de EU niet zo streng straffen dat ze een harde no-deal Brexit afdwingt die hun economieën zou treffen. Dus, de EU probeert Groot-Brittannië zover te krijgen dat het een ‘Noorwegen-plus-deal’ accepteert. Ze geven de voorkeur aan dit resultaat omdat een no-deal Brexit allerlei problemen zou veroorzaken, met name in Frankrijk, waar de douane vrachtwagens van en naar Groot-Brittannië zal tegenhouden en lange wachtrijen zal veroorzaken.

Toch willen ze weer niet zoveel aan Groot-Brittannië toegeven dat hun neoliberale project op enigerlei wijze in gevaar gebracht zou worden. Dit wordt versterkt door de lange geschiedenis van frustratie van de EU over Groot-Brittannië, gebaseerd op de lange tijd die het Britse politici heeft gekost om  in te stemmen met hun toetreding. Sommige Europese staten, met name Frankrijk, dat onder De Gaulle Groot-Brittannië bekritiseerde omdat het te dicht bij de Verenigde Staten stond, zijn bijzonder hard voor Groot-Brittannië.

Dus, ze zullen Groot-Brittannië laten vertrekken, maar onder de voorwaarden dat het project van de EU beschermd wordt en andere lidstaten zodanig geïntimideerd worden dat ze niet  volgen. Maar ironisch genoeg zouden ze Groot-Brittannië wel eens kunnen gaan missen. De EU gebruikte Groot-Brittannië vooral in de jaren tachtig van de vorige eeuw om een rechts neoliberaal beleid te voeren. Thatcher stelde harde neoliberale eisen, de EU gaf toe, voerde het beleid uit om zich vervolgens om te draaien en Groot-Brittannië de schuld geven. Maar dit was allemaal een rookgordijn. In werkelijkheid wilde de EU dit beleid natuurlijk altijd al en gebruikte ze Groot-Brittannië als een Trojaans paard om het ten uitvoer te brengen.

Wat betekent dit alles voor het neoliberale programma van vrijhandelsglobalisering?

Brexit is een teken dat het neoliberalisme als een regime van accumulatie verzwakt, of mogelijk tot een einde komt, niet alleen in Europa maar over de hele wereld. Het protectionisme begint te herleven. Een deel hiervan is slechts retorisch, maar het conflict tussen de Verenigde Staten en China is een voorbode van de dingen die komen gaan. Ik denk dat we waarschijnlijk in een overgang naar een nieuwe fase van het kapitalisme zitten.

Deze overgang zal lang duren. Denk aan de crisis van 1929; het duurde tot na de Tweede Wereldoorlog voordat het staatskapitalisme en de ingebedde sociaaldemocratie uit de Grote Depressie tevoorschijn kwamen. Of denk aan de overgang naar het neoliberalisme zelf. De heersende klasse verwoordde deze strategie voor het eerst aan het eind van de jaren zeventig, maar het duurde een decennium of twee voordat ze in het hele wereldsysteem geconsolideerd werd. Het zal dus enige tijd duren voordat een nieuwe strategie het neoliberalisme vervangt.

Ik weet niet zeker wat dat nieuwe accumulatieregime zal zijn en ik weet ook niet welke opties het kapitalisme nu heeft. We zullen pas over tien tot twintig jaar weten wat de werkelijke vorm is van de vervanging. Op dit moment zie je dat de heersende klassen oude strategieën uit de jaren dertig van de vorige eeuw, zoals tarieven, nieuw leven inblazen.

Het globaliseringsproces, dat in 1945 begon en uiteindelijk tot neoliberalisme leidde, is nu op de terugtocht in regionale blokken. De EU is één blok. China probeert soortgelijke dingen te doen. De patronen beginnen zich dus nog maar net te ontwikkelen.

We zouden ook een beweging in de richting van protectionisme van de economisch minder ontwikkelde landen in Europa kunnen zien. Zij kunnen dit proberen te doen zonder de EU te verlaten door middel van zaken als nationalisatie, wat in ieder geval tijdelijk kan worden gedaan. Als ze verder proberen te gaan, zullen ze te maken krijgen met sterke tegenstand van bovenliggende mogendheden als Duitsland en Frankrijk.

Maar dit is allemaal speculatief. Het belangrijkste punt is dat Brexit een signaal is dat het neoliberalisme aan zijn einde komt als strategie van accumulatie. Kapitalisten en hun staten zullen de komende jaren met een alternatief moeten komen.

Ten slotte, het lijkt erop dat radicaal links verdeeld en verward is en niet in staat is geweest om de Brexit-crisis te beïnvloeden. Zijn er tekenen die erop wijzen dat dit verandert? Hoe moet revolutionair links zich vandaag de dag opstellen?

De Britse politiek zit op dit moment vol tegenstrijdigheden. Aan de ene kant is er de eindeloze crisis rond Brexit, waarbij de radicaal linkse partijen nog moeten uitzoeken hoe ze met enige mate van samenhang en invloed kunnen ingrijpen. Aan de andere kant zijn er tekenen van hoop, vooral Extinction Rebellion, dat de centra van Londen en Edinburgh dagenlang heeft gesloten, waarbij honderden jongeren gearresteerd werden.

Deze actie werd voorafgegaan door de massale protesten en schoolstakingen tegen de klimaatverandering. Dit zijn enkele van de grootste acties sinds de anti-oorlogsprotesten in de jaren 2000. Maar ze zijn anders dan die protesten en eerdere protesten. Jonge mensen, grotendeels van buiten de traditionele partijen en organisaties van links, nemen het initiatief tot deze demonstraties.

De anti-oorlogsprotesten zouden niet hebben plaatsgevonden zonder het initiatief van de Britse Socialistist Workers Party SWP) via de Stop the War coalitie. De anti-Poll Tax campagne van de late jaren tachtig in Schotland zou niet hebben plaatsgevonden zonder de voormalige Militant Tendency. Vandaag de dag wordt deze strijd niet geïnitieerd en geleid door linkse groeperingen.

Dat geeft aan dat we aan het einde komen van een bepaalde manier van opbouwen van een revolutionaire organisatie en haar relatie met sociale- en arbeidersbewegingen. We hebben die methode een halve eeuw lang getest, maar we zijn er niet in geslaagd ons op die manier op te bouwen. Dat is een van de redenen waarom het Kautskyanisme een beetje terugkeert, en hoewel dat niet het antwoord is, is het duidelijk dat we iets anders moeten doen, omdat het niet zal gaan  zoals in 1917 in Rusland.

Nu, hoe dat te doen is de vraag. We hebben in de eerste plaats intellectuele duidelijkheid nodig over wat we doen. De aanpak van de Britse ‘International Socialists’ in het begin van de jaren zestig van de vorige eeuw lijkt meer op wat we vandaag de dag moeten doen. Het waren ongeveer 500 mensen, ze hadden een goeie analyse van de dynamiek van het systeem, en ze waren open en flexibel en de partij-opbouw leek meer op die van Rosa Luxemburg dan die van Lenin. We hebben dus een dergelijke revolutionaire organisatie nodig.

In de bewegingen moeten we mensen bijeenbrengen die het eens zijn en willen samenwerken, ongeacht hun organisatorische banden, rond gedeelde standpunten om de eisen aan een linkse regering te stellen als deze aan de macht komt. Dit is een klassieke, op de voorgrond tredende tactiek, en het zou in Schotland makkelijker kunnen zijn dan in Groot-Brittannië als geheel. Maar we moeten samenwerken aan waar we het over eens zijn, zoals anti-bezuiniging, bewegingsvrijheid, meer democratie, verdediging en uitbreiding van de welvaartsstaat, enzovoort.

We zijn aan het einde gekomen van het proces van partijvorming dat in de jaren zestig van de vorige eeuw is begonnen. We bevinden ons in een nieuwe fase en er zijn nieuwe bewegingen. Natuurlijk zijn er overeenkomsten met het verleden, en die zullen er altijd blijven zolang het kapitalisme bestaat, maar de linkse partijen moeten niet langer verwachten dat het morgen is zoals gisteren en de dag ervoor.

Er gebeuren nieuwe dingen, zoals de strijd om de klimaatverandering. En het meest interessante vandaag de dag is hoe deze nieuwe bewegingen de strijdmethodes van de arbeidersklasse overnemen. Kijk maar naar hoe klimaatactivisten, de Internationale Vrouwenstaking en groepen voor de rechten van immigranten zich allemaal hebben gewend tot stakingen om hun eisen naar voren te brengen.

Dat is interessant, omdat het betekent dat er binnen de beweging methodes van organisatie van de arbeidersklasse worden ontwikkeld, maar niet als gevolg van initiatieven van vakbonden of linkse organisaties. Het komt organisch naar voren, met mensen die zich realiseren dat als je invloed wilt uitoefenen, je instellingen en werkplekken moet sluiten door te staken. Vanuit deze dynamiek moeten we onze weg vinden om nieuwe vormen van revolutionaire organisatie en partijen op te bouwen om te strijden voor de transformatie van het systeem naar socialisme.

Neil Davidson is lid van Revolutionary Socialism in the Twenty-first Century in het Verenigd Koninkrijk (rs21), en van RISE – de linkse alliantie van Schotland – en is de auteur van talrijke boeken, waaronder How Revolutionary Were the Bourgeois Revolutions? (Haymarket, 2012) en We Cannot Escape History: States and Revolutions (Haymarket, 2015).

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op New Politics. Nederlandse vertaling en toevoegingen tussen [ ]: redactie Grenzeloos.