De coronapandemie en de economische crash die de wereld momenteel raakt en doorheen schudt, vormt een enorm gevaar voor mensen over de hele wereld. Voor veel kapitalisten is de crisis een kans en voor het kapitalistische systeem is dit ook de oplossing voor de onderliggende problemen in de kapitalistische economie. COVID-19 is de creatieve vernietiging die het kapitalisme nodig heeft om te overleven. Dat klinkt pervers en dat is het ook. Socialisten moeten zich niet alleen inzetten om de ergste gevolgen van de crisis te verzachten, maar ook de kapitalistische crisis begrijpen als de vijand zelf.

Het nutteloze decennium

Anwar Shaikh betoogde in de late jaren tachtig dat wanneer het economische systeem gezond is, het snel opleeft na allerlei tegenslagen, maar wanneer het ongezond is, kan praktisch alles de ineenstorting ervan teweegbrengen. Nu was het zeker niet zomaar iets dat deze ronde van economische crisis teweegbracht, maar een nieuw coronavirus, dat zich als een nachtmerrie over de wereld verspreidde, de dood in zijn kielzog achterlatend. Maar dat iets een crisis zou uitlokken, leek meer en meer voor de hand te liggen, zelfs voor reguliere economen al voordat het virus toesloeg.

De belangrijkste reden was dat de problemen die de crisis van 2008 veroorzaakten nooit werden opgelost, alleen maar uitgesteld. Niet veel anders dan de manier waarop de ecologische crisis in dezelfde jaren werd aangepakt.

De jaren 2010 waren een nutteloos decennium. Waar 2009 eindigde met 100.000 mensen in de straten van Kopenhagen die om klimaatmaatregelen vroegen, ging het in 2010 vooral om het uitstellen van problemen door te beargumenteren dat de klimaat-crisis kon worden opgelost door middel van markten, nieuwe technologieën en klimaatcompensatie voor degenen die het zich konden veroorloven. Hoewel de manifestaties in het laatste jaar enige hoop konden bieden, was het enige wat politici in het nutteloze decennium voor elkaar kregen, het verhogen van de ambitie tot een niveau dat al onmogelijk was.

Ook wat betreft de economische crisis werden de problemen uitgesteld. Het redden van banken, het verlagen van rentetarieven, het verhogen van publieke en private schulden, de kwantitatieve versoepeling, het verhogen van bonussen en winsten in de financiële sectoren, meer fictief kapitaal en steeds meer bezuinigingen zorgden alleen maar voor een uitbreiding van de onderliggende problemen die de crisis van 2008 in eerste instantie veroorzaakten.

Dit was een crisis van crisisbeheer. Er zaten geen nuttige instrumenten in de neoliberale gereedschapskist om de economische crisis op te lossen of de klimaatverandering een halt toe te roepen. Net zoals het keynesianisme in de jaren zeventig van de vorige eeuw zijn legitimiteit verloor, toen grote overheidsinvesteringen de inflatie alleen maar dreigden op te voeren, kon de economie niet worden gered binnen een neoliberaal kader. Hoewel keynesiaanse investeringen (2008-2010) en neoliberaal beleid het systeem tijdelijk hadden gered, was er iets anders nodig om de onderliggende problemen echt op te lossen.

COVID-19 als ‘creatieve vernietiging’

Economische crises worden normaal gesproken opgelost door middel van twee onderling samenhangende processen. Het eerste, waar Marx en marxisten de nadruk op leggen, is de feitelijke devaluatie en vernietiging van kapitaal die op grote schaal nodig is. Volgens bijvoorbeeld Michael Roberts [marxistisch econoom], moet de crisis voldoende groot zijn om de winstgevendheid te herstellen. Het andere proces, waar ook marxisten zich op richten en dat door burgerlijke economen wordt gekoesterd, is dat crises worden opgelost als nieuwe manier om de economie te organiseren: nieuwe klassenrelaties, nieuwe technologie en regelgevingskaders komen in de plaats van de oude.

Reguliere economen, deskundigen en politici prijzen het feit dat het kapitalisme crisis na crisis daadwerkelijk overleeft. Deze creatieve vernietiging zou aantonen hoe vitaal, innovatief en creatief het kapitalisme werkelijk is. Maar het eerste proces – de pure vernietiging van kapitaal – wordt vaak genegeerd. De grote depressie werd niet opgelost door nieuwe technologie of keynesiaanse ideologie of nieuwe investeringen, maar vooral door de massavernietiging tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dit was de belangrijkste reden voor de hausse die volgde. In vergelijking daarmee werd de crisis in de jaren zeventig op een meer ‘humane’ manier opgelost: onder andere door het verpletteren van vakbonden, het creëren van werkloosheid, het produceren van armoede en het introduceren van slavenarbeidsomstandigheden in het mondiale Zuiden.

Grote crises in de politieke economie zijn absoluut noodzakelijk voor het functioneren en het voortbestaan van het kapitalisme op lange termijn. Daarom noemde Marx ze gewelddadige oplossingen voor bestaande tegenstellingen. Zo is de crisis zelf zowel een feitelijke crisis als een (tijdelijke) oplossing voor de onderliggende problemen binnen het kapitalisme.

Voor Karl Kautsky was de economische crisis een memento mori – een herinnering aan de sterfelijkheid. Historisch gezien zijn kapitalistische crises echter nooit een herinnering aan de sterfelijkheid van het kapitalisme geweest, waar Kautsky geduldig op zat te wachten. In tegendeel: ze zijn van vitaal belang om het systeem in leven te houden.

Hier komt wat op het eerste gezicht misschien ironisch lijkt, maar wat bij nader inzien nogal deprimerend is: de economische en ecologische rampen die we nu meemaken – waaronder de armoede, de werkloosheid, de dakloosheid en de massale dood – zijn niet alleen een crisis voor het kapitalistische systeem. Het vormt ook de oplossing voor veel van zijn problemen.

COVID-19 deed wat de huidige heersende klasse niet wilde doen, of er geen belang bij had: het eindigde het neoliberalisme. Na decennia van privatiseringen, ‘vrije handel’, ‘just-in-time productie’ en bezuinigingen waren de volksgezondheidsstelsels in veel landen in een vreselijke staat en niet bij machte om met deze noodsituatie op gezondheidsgebied om te gaan. Het kapitalisme dat zich zal ontwikkelen aan de andere kant van COVID-19 zal een ander zijn dan wat we voorheen hadden.

COVID-19 is de creatieve vernietiging die het kapitalisme in de toekomst zal helpen bloeien. Dat is pervers. Maar als de pandemie voorbij is, zal de economie – als we er niet in slagen om het kapitalisme te stoppen – weer nieuwe rondes van groei ingaan en nieuwe cycli van hoogconjunctuur. Nieuwe bedrijven zullen floreren en nieuwe kapitalisten zullen nieuwe manieren vinden om werknemers uit te buiten en te domineren. En dit alles zal waarschijnlijk gebeuren op een steeds warmere planeet.

Kapitalistische crisis

We leven in een tijd van crisis. En het is de tijd van kapitalistische crisis. Dit betekent dat processen en machtsverhoudingen binnen het kapitalisme de oorzaak zijn van de crises die we nu meemaken. Niet op een mechanische en eenvoudige deterministische manier, maar in die zin dat we geen enkele van de crises kunnen begrijpen zonder het kapitalistische systeem waarin ze zijn ingebed te begrijpen.

COVID-19 zou natuurlijk ook kunnen bestaan onder een ander politiek-economisch systeem. Net als, in ieder geval hypothetisch, de klimaatverandering. En natuurlijk worden niet alle publieke en private economische zorgen veroorzaakt door het kapitalisme. Maar het kapitalisme veranderde het  spel. Nooit eerder zijn door de mens veroorzaakte crises zo consequent en regelmatig geweest. Dit zou ons niet moeten verbazen, want processen van kapitaalaccumulatie en eeuwige exponentiële groei voeden en creëren systematisch crises op een manier die nog nooit eerder is vertoond. Nooit eerder was een politieke economie afhankelijk van het creëren van een ecologische- en economische crisis om te kunnen overleven.

Hoewel COVID-19 ook elders zou kunnen voorkomen, wordt het toenemende aantal epidemieën waarvan we getuige zijn, veroorzaakt door het simpele feit dat een economie gebaseerd op eeuwige exponentiële groei noodzakelijkerwijs een verhoogde druk op de natuur zal hebben, geholpen door grootschalige fabrieksmatige landbouw, verstedelijking en meer reizen, evenals alle sociale en economische veranderingen die gepaard gaan met de opwarming van de aarde.

Crises en hun klasse

President John F. Kennedy zei dat het Chinese woord voor crisis bestaat uit twee karakters, waarbij het ene – 危 – gevaar betekent en het andere – 機 – kans. Dit was duidelijk verschrikkelijk Chinees. Toch blijven veel socialisten optimistisch en hoopvol naar de crisis kijken. Maar Kennedy’s ‘Chinese gezegde’ verhult het klassenkarakter van de crisis. Het gezegde ‘verspil nooit een goede crisis’ (dat normaal gesproken aan Winston Churchill wordt toegeschreven) bevat dezelfde klasse-ambiguïteit. Als socialisten moeten we vragen: gevaren voor wie, en kansen voor wie?

Het feit dat crises onder het kapitalisme verschillende klassenkarakters hebben, zou ons niet in het minst moeten verbazen. Crises – economisch en ecologisch – maken immers deel uit van de modus operandi van het kapitalisme.

Crises onder het kapitalisme zijn niet iets dat gebeurt omdat er iets mis is gegaan in het kapitalisme, ze gebeuren omdat alles goed is gegaan. Zolang elke kapitalist doet wat van hem/haar als kapitalist wordt verwacht (en geëist), zal er sprake zijn van dalende winstcijfers, overproductie, metabole breuken en een versnelde klimaatverandering.

Crises van het kapitalisme hebben altijd het hardst toegeslagen op de armsten, de meest gemarginaliseerden en de meest geracialiseerden. Terwijl rijke mensen misschien failliet gaan en miljarden verliezen, zijn de gevolgen voor de arbeidersklasse kwalitatief anders (want zij betalen in het ergste geval met hun leven). Het is de moeite waard om te onthouden dat geen enkele Wall Street bankier na 2008 in de gevangenis is beland.

De kapitalistische klasse is ook de veroorzaker van de crises. Dit is goed zichtbaar bij de klimaatverandering, waar bijvoorbeeld 100 wereldwijde bedrijven verantwoordelijk zijn voor 70% van de totale uitstoot. Maar de klasse die daadwerkelijk kapitaal opbouwt, moet ook ter verantwoording worden geroepen als het economisch systeem in elkaar stort. Ook vanuit een consumptieperspectief op het gebied van ecologie veroorzaken de rijken systematisch veel meer schade dan wie dan ook.

Net zoals het kapitalistische systeem een crisis nodig heeft om te overleven, zo heeft ook de kapitalistische klasse – als klasse – een terugkerende economische crisis en een steeds onhoudbaardere relatie met de natuur nodig om te kunnen blijven bestaan. De kapitalistische klasse heeft in het verleden niet alleen haar hegemoniale macht behouden door werknemers uit te buiten en te domineren – wat inderdaad waar is – maar ook door de kapitalistische crisis te beheersen en te gebruiken.

Tegen de crisis

Nu, in het midden van de coronacrisis, spreken velen aan de linkerzijde hierover als een kans. Niet in de laatste plaats omdat privatiseringen en ‘just-in-time-productie’ nu worden bekritiseerd en zelfs rechtse regeringen de overheidsuitgaven massaal hebben verhoogd.

Tijden van crisis zijn onzekere tijden waarin de dingen nogal snel veranderen. En zeker, een kritiek op de privatiseringen en het neoliberalisme zou in de nasleep van de crisis kunnen volgen. Maar is het een kans voor de arbeidersklasse en de socialistische beweging?

Ten eerste, historisch gezien zijn crises minder ‘kansen’ geweest voor de arbeiders en de armen, de slaven, geracialiseerde mensen en vooral veel vrouwen, kleine boeren, enzovoort. Crises hebben eerder geleid tot werkloosheid, armoede, dakloosheid, slechte gezondheid en vaak de dood. Voor individuele kapitalisten kan de crisis verwoestende gevolgen hebben, maar als klasse zijn zij degenen die daadwerkelijk op zoek zijn naar kansen.

Ten tweede, om te zeggen dat de crisis voor iedereen kansen biedt, klinkt als een voetbalwedstrijd of en pokerspel: met geluk of vaardigheden kunnen we de tegenstander op het verkeerde been zetten en wat voordeel behalen.

Een journalist van The Correspondent (12-01-2015) stelde de vraag of de aardbeving van 2010 in Haïti ook een ‘nieuwe kans’ was, inderdaad het ‘beste wat Haïti ooit is overkomen’? Ongeveer 200.000 mensen stierven tijdens de aardbeving, waarvan de overgrote meerderheid armen, wat de reden is dat het een klassenbeving wordt genoemd. Met dezelfde logica, was de slavenhandel een kans voor zwarte mensen (een van hun nakomeling werd president) en was kolonisatie een kans voor gekoloniseerde mensen (ze kregen spoorwegen)? Alleen fascisten en psychopaten zouden op zulke vragen ja antwoorden.

Het coronavirus zal waarschijnlijk honderdduizenden, zo niet miljoenen mensen doden, niet in de laatste plaats arme arbeiders in het zuiden van de wereld; miljoenen zullen lijden onder de huidige economische crash; en dan, laten we dat niet vergeten, zijn er de vreselijke menselijke gevolgen voortkomend uit de opwarming van de aarde. Zijn dit echt gouden kansen?

De mensheid wordt volgens de Joegoslavische econoom Rikard Stajner geconfronteerd met twee kwellingen: oorlog en crisis. Deze aanpak vind ik vruchtbaarder. In plaats van crises als kansen te zien, moeten we zowel economische als ecologische kapitalistische crises meer gelijkstellen aan oorlog, honger, slavernij, enzovoort. De crises zijn niet in de eerste plaats iets om te gebruiken, maar iets om te bestrijden.

Het is duidelijk dat veranderingen tijdens een crisis in een ander tempo komen en natuurlijk moeten we de crisis en de gevolgen ervan zo goed mogelijk sturen (precies zoals we altijd proberen de politiek in een meer progressieve richting te sturen). Maar het definiëren van de crises zelf als vijanden, zal onze analyse aanscherpen.

Dat Stajner crisis en oorlog met elkaar verbindt, is interessant, niet in de laatste plaats vanuit een historisch perspectief. Voor de socialisten in de jaren 1910 was de revolutie niet alleen mogelijk door een directe klassenstrijd tussen arbeiders en kapitalisten. Het was ook cruciaal om de kapitalistische (imperialistische) oorlogen te beëindigen (of te voorkomen). Vandaag de dag moeten we, naast de conventionele klassenstrijd die op werkplekken, in buurten, enzovoort wordt georganiseerd, ook weerstand bieden aan de kapitalistische crisis. De socialistische strijd heeft nu agitatie nodig om een einde te maken aan de crisis, wat betekent dat er een einde moet komen aan de oorzaken ervan.

De klassenstrijd moet gericht zijn tegen de klasse die de crises van het kapitalisme creëert en ervan leeft. De kapitalistische klasse moet verantwoordelijk worden gehouden voor het in stand houden en verdedigen van een systeem dat gebaseerd is op het laten sterven van arme mensen om te kunnen bestaan. Dit is de klasse die het kapitaal bezit en controleert. De focus op culturele verschillen tussen zogenaamde arbeiders en de middenklasse is nu nog meer dan ooit politiek irrelevant. Nu moet de arbeidersklasse – in de breedste zin van het woord – de klasse bestrijden die de crisis veroorzaakt.

In het centrum van onze socialistische strijd moeten we een klassenstrijd voeren tegen de kapitalistische crisis – en tegen de klasse die hen maakt.

Ståle Holgersen is onderzoeker naar menselijke geografie aan de Uppsala Universiteit in Zweden, auteur van Staden och Kapitalet: Malmö i krisernas tid [City and Crisis, Malmö and Capitalism] en het binnenkort te verschijnen Kapitalismens kris: optimism från kanten av ett stup [Crisis of capitalism: optimism from the edge of a cliff]. Hij is politiek actief in de Linkse Partij en Socialistisk Politik, de Zweedse afdeling van de 4e Internationale.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op International Viewpoint. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.