Dit jaar is het 150 jaar gelden dat de arbeiders in Parijs in opstand kwamen en de macht overnamen. Hoewel de commune die op 18 maart begon op 28 mei bloedig werd neergeslagen en dus nog geen drie manden bestond, blijft ze voor socialisten een bron van inspiratie en discussie. Het IIRE bracht onder de titel The Paris Commune, an ode to emancipation een boek uit met teksten over de commune van: Daniel Bensaïd, Olivier Besancenot, Sandra Bloodworth, Judy Cox, Penelope Duggan, Mathilde Larrère, Michael Löwy, Kay Mann en Eric Toussaint. Grenzeloos vertaalde een bespreking van het boek in het Zuid Afrikaanse magazine Amandla.

In deze tijd van wanhoop in Zuid-Afrika en de wereld, waar we vreemdelingenhaat zien als een dominerende factor in onze samenleving. In deze tijd waarin meer dan 2,8 miljoen werkers hun baan zijn kwijtgeraakt en het werkloosheidscijfer in Zuid-Afrika het hoogste ter wereld is van alle opkomende economieën. In deze tijd waarin meer dan 10 miljoen mensen in Zuid-Afrika elke week met honger naar bed gaan en 3 miljoen van hen kinderen zijn; waarin de producenten van voedsel (landarbeiders) het zich niet eens kunnen veroorloven om het voedsel te kopen dat ze zelf produceren. In deze tijd waarin bezuinigingsmaatregelen en budgettaire besparingen aan de orde van de dag zijn en de samenleving nog steeds meer dan ooit steunt op het onbetaalde werk en de uitbuiting van vrouwen. In deze tijd herinnert The Paris Commune: An Ode to Emancipation ons eraan dat we heel wat lessen kunnen trekken uit de Parijse Commune van 1871.

Eenheid in actie

Het boek dient als een beginnersgids over de Parijse Commune. Het legt de Commune duidelijk uit als een beweging van zelfemancipatie, zelforganisatie en initiatief van onderop. Geen enkele partij probeerde de plaats in te nemen van de volksklassen; geen enkele voorhoede wilde ‘de macht overnemen’ in de plaats van de arbeiders. Ik denk dat dit ook een waarschuwing is tegen de voorhoedepolitiek en het opportunisme die lijken op te komen en de organisaties van de arbeidersklasse lijken te kapen. Het boek herinnert ons er verder aan dat de Commune van 1871 een pluralistische en unitaire beweging was, waaraan de aanhangers van Proudhon of (minder vaak) van Marx, libertariërs en Jacobijnen, Blanquisten en ‘sociaal-republikeinen’ deelnamen.

In de democratisch verkozen organen van de Commune waren er discussies en meningsverschillen, soms zelfs ideologische conflicten. Maar in de praktijk handelden ze als één, respecteerden ze elkaar en richtten hun vuur op de vijand en niet op de strijdmakker, met wie ze misschien van mening verschilden. De ideologische dogma’s van elk deden er minder toe dan de gemeenschappelijke doelstellingen: sociale emancipatie, de afschaffing van klassenprivileges. En dit is de grootste les die de versplinterde linkerzijde in Zuid-Afrika kan leren en waaruit ze kan putten bij haar pogingen om de linkerzijde te verenigen.

​​​​​​​Internationalisme en emancipatie van vrouwen

Terwijl wij bekrompen nationalisme en xenofobie als zondebokken zien voor de sociaaleconomische omstandigheden in Zuid-Afrika, herinnert het boek ons eraan dat de commune een authentiek internationalistische beweging was. Strijders uit verschillende landen namen deel. De Commune verkoos een Poolse revolutionair (Dombrowicz) tot leider van haar militie; een Hongaars-Duitse arbeider (Leo Frankel) werd commissaris van de arbeid. Natuurlijk speelde het verzet tegen de Pruisische bezetting een beslissende rol bij het ontstaan van de Commune, maar de aantrekkingskracht die de Franse opstandelingen uitoefenden op het volk en op de Duitse sociaaldemocratie, geïnspireerd door de utopische visie van de ‘Verenigde Staten van Europa’, getuigt van dit internationalistische bewustzijn. Bij de opbouw van de arbeidersmacht moet de arbeidersklasse dus verder denken dan bekrompen nationalisme en xenofobie.

Ongeacht het gewicht van het patriarchaat in de volkscultuur, herinnert het boek ons eraan dat de Commune zich onderscheidde door de actieve en strijdbare deelname van vrouwen. De bekendste waren de libertaire activiste Louise Michel en de Russische revolutionaire Elisabeth Dmitrieff, maar duizenden andere vrouwen – door de reactionairen van Versailles met woede en haat als pétroleuses (petroleumvrouwtjes) bestempeld – namen deel aan de gevechten van april-mei 1871.

Democratie

Een van de opmerkelijkste en belangrijkste aspecten van de Commune was haar door en door democratisch karakter. De verkozenen van de Commune konden onmiddellijk worden teruggeroepen. Geen enkele ambtenaar zou meer betaald krijgen dan het gemiddelde loon van een geschoolde arbeider. Dit zegt ons iets over het karakter en de houding die je moet hebben om de macht van de arbeidersklasse te winnen. We moeten ons ontworstelen aan de absorptie door het kapitaal en we moeten terug naar de traditie waarin vakbondsfunctionarissen niet meer betaald krijgen dan de hoogstbetaalde arbeider in de fabriek.

Productieverhoudingen

Bovendien hadden arbeiders het recht om coöperaties op te richten in werkplaatsen en fabrieken die door hun eigenaren waren verlaten. Er werden ook veel coöperaties opgericht. In deze tijd van grote inkrimpingen en verplaatsing van bedrijven naar andere landen, herinnert het boek ons aan de door de werknemers gecontroleerde coöperaties.

Ook wordt opgemerkt dat de sociale en economische verhoudingen rond het leven van de communards voor veel handwerkslieden goed leken aan te sluiten bij de visie van onafhankelijke handwerkslieden en het project van arbeiderscoöperaties dat Proudhon had gepropageerd. Het is veelzeggend dat de Franse arbeidersbeweging op zijn minst tot de tijd van de Commune verdeeld was. Aan de ene kant stonden de ‘collectivisten’, die voorstander waren van de afschaffing van privé-eigendom. Aan de andere kant waren er degenen die de oplossing voor kapitalistische uitbuiting zagen in de oprichting van coöperaties die eigendom waren van de arbeiders en die het particuliere kapitalistische eigendom zouden vervangen.

​​​​​​​De staat

De les van de Commune met betrekking tot de staat was dat de arbeidersklasse, wanneer ze aan de macht komt, niet zomaar het staatsapparaat van het oude regime kan overnemen en voor haar eigen doeleinden gebruiken. Die staat moet worden vernietigd en een nieuwe moet worden gebouwd op andere fundamenten. Dat is precies wat de Commune deed toen ze het permanente (burgerlijke) leger en de regering uitschakelde en verving door een regering en een leger die door de producenten zelf werden gecontroleerd, ondanks alle tegenstrijdigheden tussen deze maatregelen en de ideologische en programmatische overtuigingen van de meeste leiders van de commune.

Dit brengt ons tot een belangrijke discussie die de Zuid-Afrikaanse linkerzijde moet voeren over een arbeiderspartij in Zuid-Afrika. Moeten we er nu, binnen de huidige staat, verkiezingen mee uitvechten en zitting nemen in dit bourgeois parlement? Of gaan we door met het opbouwen van bewegingen van de arbeidersklasse totdat we in staat zijn de staat af te schaffen ten gunste van de macht van de arbeidersklasse?

​​​​​​​Een ongekend historisch moment

Het boek vestigt onze aandacht op de kritiek van Marx en Engels, Lenin en Trotski op bepaalde politieke of strategische fouten van de Commune: niet het geld van de Bank van Frankrijk afpakken, Versailles niet aanvallen, de vijand opwachten op de barricaden van elke wijk. Maar het boek herinnert ons er ook aan dat zij [Marx en anderen] in deze gebeurtenis een ongekend moment in de moderne geschiedenis herkenden. Dit was de eerste poging om ‘de hemel te bestormen’, de eerste ervaring van sociale en politieke emancipatie van de onderdrukte klassen.

Dit is verplicht leesvoer in deze tijd van organisatorisch fetisjisme en verdeeldheid van links, omdat het dient als aansporing en motivatie om de strijd voor de macht van de arbeidersklasse voort te zetten.

Siyabulela Mama is onderzoeker aan het Centre for Integrated Post-School Education and Training, Nelson Mandela University.

The Paris commune. An Ode to Emancipation, Terry Conway, Penelope Duggan, Fred Leplat (eds), 14.50€ (eclusief verzending), is te bestellen bij het IIRE.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op AIDC. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.