Hoewel overschaduwd door zijn relatie met de VS, heeft Israël ook al lang vruchtbare banden met China, nu zijn op één na grootste handelspartner ‒ inclusief een uitwisseling van militaire technologie die de Chinese staat heeft geholpen bij de onderdrukking van zijn eigen bevolking.

Terwijl Israël een bloedbad aanricht onder de Palestijnen in Gaza, hebben veel mensen zich terecht gericht op de steun van de Verenigde Staten voor de oorlogsmisdaden van de Israëlische staat. Maar zoals Tariq Kenney-Shawa opmerkt: ‘Het is duidelijk dat Israël eenvoudigweg niet langer Amerikaanse hulp nodig heeft om zijn gezonde economie of zijn monsterlijke kwalitatieve militaire voorsprong op alle regionale bedreigingen in stand te houden.’ Terwijl de militaire steun van de VS aan Israël van doorslaggevend belang blijft, krijgt het land ook veel steun uit andere hoeken ‒ waaronder de belangrijkste rivaal van de Verenigde Staten, China.

Hoewel China soms wordt afgeschilderd als een ‘anti-imperialistisch’ bolwerk, is het geen bondgenoot van de Palestijnen. Het is waar dat de Chinese staatsmedia, in tegenstelling tot hun westerse tegenhangers, meer bereid zijn geweest om de behandeling van de Palestijnen door Israël te bekritiseren. Maar de Chinese staat heeft geen betekenisvolle steun geboden aan de zaak van de Palestijnse bevrijding: de significante economische banden tussen China en Israël betekenen dat China een gevestigd belang heeft in het verdedigen van Israël. China’s lange geschiedenis van driehoeksdenken tussen Israël en Palestina bestaat uit het goedkeuren van een strategie van ‘vredestichting’ en ‘ongebondenheid’ die het mogelijk maakt om vriendschappelijke relaties te onderhouden met Arabische landen en tegelijkertijd de banden met Israël aan te halen. China heeft op zijn beurt gebruik gemaakt van Israëlische technologie en anti-oproermethoden om zijn eigen bevolking te onderdrukken.

Tussen Israël en Palestina

Israël was een van de eerste en enige niet-communistische staten die de Volksrepubliek China officieel erkenden in 1950, slechts een jaar na de oprichting van de volksrepubliek. De vooruitzichten voor diplomatie liepen stuk op de opkomst van de Koude Oorlog, toen China de politieke en militaire banden met de Palestijnse politieke leiders aanhaalde. De Chinese premier Zhou Enlai beloofde aan Arabische afgevaardigden op de Bandung Conferentie in 1955 de Palestijnse zaak te steunen. Halverwege de jaren 60 brachten Fatah en leiders van de pas opgerichte Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) een bezoek aan China, dat de Palestijnen zelfs militaire training aanbood.

Het einde van de Culturele Revolutie en de breuk tussen China en de Sovjet-Unie leidden tot een heropleving van de informele relaties tussen China en Israël. De regering Deng Xiaoping begon China in de jaren 1980 in de richting van een marktgerichte ontwikkeling te sturen, terwijl Israël erop gebrand was om zijn handel naar Oost-Azië uit te breiden. Israël begon in de jaren tachtig militaire technologie naar China te exporteren, wat de weg vrijmaakte voor formele diplomatieke banden tussen de twee landen in 1992, zelfs nadat China in 1988 de staat Palestina had erkend.

Die Israëlische import werd cruciaal voor de militaire ontwikkeling van China in de jaren 1990, toen Westerse sancties tegen China na de democratiseringsbeweging en het bloedbad op het Plein van de Hemelse Vrede in 1989 de groei van de militaire capaciteit van volksrepubliek dreigden te beperken. Maar Israël kon die sancties omzeilen en werd zo een belangrijke achterdeur naar Westerse militaire technologie voor China. De opkomst van China als wereldmacht in de jaren 2000 breidde de handel tussen de twee landen uit tot meer dan alleen wapens en verdiepte hun economische onderlinge afhankelijkheid. In de jaren na China’s toetreding tot de Wereldhandelsorganisatie (WTO) begon China zwaar te investeren in Israël, vooral in landbouw, technologie, bouw en durfkapitaal.

De groei van de militaire en economische banden leidde ertoe dat China een steeds gematigder standpunt innam ten aanzien van de Israëlische bezetting van Palestina: van het steunen van de ‘volksoorlog’ van de Palestijnen tegen Israël naar het sponsoren en verdedigen van de Israëlische staat. Het ‘vierpuntenplan voor vrede tussen Israël en Palestina’ van Xi Jinping benadrukte China’s gehechtheid aan de tweestatenoplossing, die Israël ‘duurzame veiligheid’ biedt en tegelijkertijd oproept tot vrede en ontwikkeling tussen Israël en Palestina.

De verdediging door de Volksrepubliek China van ‘een onafhankelijke staat Palestina’ vorige week in reactie op de aanvallen van Israël op Gaza en zijn vage oproep aan ‘relevante partijen’ om ‘onmiddellijk een einde te maken aan de vijandelijkheden’, moeten worden gezien in het licht van zijn toewijding aan de tweestatenoplossing. Mainstream commentatoren zien deze ambivalentie als een aarzeling van China om Israël krachtig te steunen. Maar een tweestatenoplossing belooft de Israëlische onderdrukking van de Palestijnen in een andere vorm voort te zetten.

‘Onderhandelingen over twee staten ontkennen miljoenen Palestijnen, een van de grootste vluchtelingenpopulaties ter wereld, het internationaal erkende recht om terug te keren naar het land en de huizen van waaruit ze met geweld werden verdreven,’ schreven Daphna Thier en Sumaya Awad in 2021 in Jacobin. ‘Elke oplossing die de staat Israël als Joodse staat in stand houdt, schendt de individuele en collectieve democratische, burger- en mensenrechten van de Palestijnen.’ Een rechtvaardig alternatief voor de Israëlische apartheidsregering zal bestaan uit één democratische staat met gelijke rechten voor alle mensen.

Stil zionisme

China’s ambivalente houding ten opzichte van Israël en Palestina, die begon met de geleidelijke toenadering tot Israël in de jaren tachtig, verhult zijn stille verraad aan de Palestijnse zaak. Haar steun voor een Palestijnse staat is beperkt en is gebaseerd op het behoud van de militaire en economische macht van Israël.

Sinds de jaren 2000 zijn de investeringen van China in Israël aanzienlijk toegenomen. China is de op één na grootste handelspartner van Israël geworden, met een handelswaarde van meer dan 24 miljard dollar vorig jaar. Hoewel de Verenigde Staten nog steeds de belangrijkste directe leverancier zijn voor de bloedige militaire operaties van Israël, worden Chinese investeringen steeds crucialer voor de economische, technologische en infrastructurele ontwikkeling van Israël. In 2021-2022 heeft China zelfs de Verenigde Staten vervangen als Israëls belangrijkste bron van invoer.

Israël en China hebben ook een gemeenschappelijk doel gevonden in de ontwikkeling van bewakings- en politieapparaten, door voort te bouwen op westerse technologieën en methoden. De ‘People’s War on Terror’ van de Volksrepubliek China tegen Oeigoeren en andere etnische groepen in Xinjiang beriep zich niet alleen retorisch op de ‘oorlog tegen terreur’ van de Verenigde Staten ‒ er werd ook actief gebruik gemaakt van het personeel en de tactieken van de Verenigde Staten.

Voormalige Blackwater-agenten, berucht vanwege oorlogsmisdaden in Irak, zijn ingehuurd om de veiligheidsfaciliteiten in Xinjiang te verbeteren. Onderzoekers van de Chinese elite-politieacademie hebben ook openlijk de Israëlische anti-oproermaatregelen tegen Palestina bestudeerd als inspiratie voor de bewakingsstaat van Xinjiang. Elk van hen heeft seculiere en geweldloze opposities strategisch uitgeschakeld en de opkomst van islamitische militante groeperingen als wapen gebruikt om brede onderdrukking van Palestijnen, Oeigoeren en andere etnische groepen te rechtvaardigen. Pan Yue, het huidige hoofd van China’s Nationale Commissie voor Etnische Zaken, zei zelfs dat de Volksrepubliek China zou moeten leren van de koloniale methoden van de Verenigde Staten, Rusland en Israël om Han-kolonisten te introduceren aan haar westelijke grens.

Het retorisch steunen van Palestina terwijl de macht van Israël wordt versterkt en inspiratie wordt geput uit de oorlogsmethoden van Israël, is een winstgevende strategie geworden voor de Volksrepubliek China. Door deze aanpak heeft het de vruchten kunnen plukken van de economische ontwikkeling van Israël, terwijl het goede relaties onderhield met Palestijnse en andere Arabische leiders, omdat Chinese staatsbedrijven en publiek-private partnerschappen de banden met Israëlische en andere Arabische regeringen en bedrijven in geopolitieke blokken hebben aangehaald.

De lauwe reactie van het Chinese ministerie van Buitenlandse Zaken op de voortdurende aanval van Israël op Gaza laat zien dat de Volksrepubliek China niet geïnteresseerd is in het krachtig ter discussie stellen van het Israëlische beleid. Meer in het algemeen laat China’s benadering van Israël en Palestina zien dat geopolitieke rivalen van het Westen niet noodzakelijkerwijs bondgenoten van de Palestijnse bevrijding zijn. Verschillende imperiale machten kunnen, ondanks hun conflicten, samenkomen als het gaat om steun voor de Israëlische apartheid en bezetting.

China’s handel met Israël biedt een kans voor solidariteit tussen voorstanders van Palestijnse bevrijding en tegenstanders van het repressieve beleid van de Volksrepubliek China. Het vanuit het buitenland aanvallen van bedrijven en instellingen die de Chinese staat steunen is een belangrijke strategie geweest voor overzeese dissidenten. Protesteren tegen en boycotten van Chinese handel met Israël als onderdeel van de bredere Boycot, Desinvestering en Sancties (BDS) campagne ‒ zoals DJI, voorheen DaJiang Innovation Science and Technology Company, een particulier Chinees bedrijf dat door de Chinese staat wordt gefinancierd en dat drones en andere militaire apparatuur voor het Israëlische leger heeft geproduceerd ‒ biedt meer mogelijkheden voor deze aanpak, terwijl het een brug slaat tussen de strijd voor meer vrijheid in China en de Palestijnse zaak.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Jacobin. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.