De Financial Times schrijft dat een van de grote struikelblokken in het vinden van een Brexit-akkoord draait rond de regels voor de staatssteun (‘State aid question remains stumbling block in Brexit talks‘). De EU wil dat Groot-Brittannië zich schikt naar de Europese regels terzake, wat erop neerkomt dat het Europees Hof van Justitie een blijvende zeg heeft in een deel van de Britse economische politiek. Londen daarentegen zegt dat het zich aan de regels van de Wereldhandelsorganisatie wil houden.  ‘Onaanvaardbaar’, zegt EU-onderhandelaar Barnier, als de Britten een vrijhandelsakkoord zonder quota en zonder tarieven willen.

Een geschil dus over onliberale praktijken tussen twee prominente neoliberale spelers. “We dulden geen compromissen over onze waarden!“, waarschuwde Barnier, voor wie het principe van het level playing field [vlak speelveld, gelijke kansen voor iedereen in de grote Olympische concurrentiespelen] niet te koop is!

Maar waarom moet dat vlak speelveld er enkel zijn met niet-EU concurrenten, terwijl regeringen binnen de EU er alles mogen aan doen om het speelveld  in hun voordeel, of beter gezegd: dat van hun grote bedrijven, om te woelen? Zo mogen ze de vennootschapsbelasting halveren, vierendelen of elimineren, een vorm van ‘staatssteun’ die door bedrijven ten zeerste geapprecieerd wordt. Ze mogen, of beter gezegd: ze worden door de EU verzocht, om pensioenen en uitkeringen te verlagen; hoe lager, des te aantrekkelijker hun speelveld voor investeerders. Ze mogen zelfs miljoenen mensen tot de bedelstaf veroordelen door een hongerloonbeleid , zoals Schröder met zijn coalitie van SPD en Grünen introduceerde in Duitsland met Agenda 2010 en Hartz-IV.

Het al niet zo vlakke Europese speelveld helt in ieder geval vervaarlijk richting kapitaal…

Herman Michiel is actief bij Ander Europa. Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Ander Europa.