Suzi Weissman interviewde Carlos Sardiña Galache, de auteur van The Burmese Labyrinth: A History of the Rohingya Tragedy (Verso) over de situatie in Myanmar.

Suzi Weissman: Sinds de militaire staatsgreep die de burgerregering van Aung San Suu Kyi op 1 februari omverwierp, is er een massale burgerlijke ongehoorzaamheidsbeweging ontstaan. De economie is verlamd door stakingen in belangrijke sectoren. Het leger is sinds de onafhankelijkheid van het land van het Britse koloniale bewind het grootste deel van de tijd aan de macht geweest. Wat zijn de oorzaken van deze repressieve vorm van heerschappij?

Carlos Sardiña Galache: Birma is nooit klaar geweest met zijn natievorming. Sinds de onafhankelijkheid in 1948 hebben de meeste etnische minderheden die in de periferie van het land leven niet het gevoel dat ze tot het land behoren en hebben ze geprobeerd zich af te scheiden – of tenminste autonomie te krijgen – binnen het federale systeem. De Bamar, die de meerderheid vormen, hebben geprobeerd een gecentraliseerd staatsmodel op te leggen.

In 1962 nam de Tatmadaw, zoals het Birmese leger wordt genoemd, de macht over omdat ze zichzelf zagen als de enigen die erin konden slagen Birma verenigd te houden. Dat luidde 50 jaar militaire dictatuur in, eerst onder het mom van de regering van de zogenaamde ‘Birmese weg van het socialisme’, die niet socialistisch was, maar dat is een andere kwestie. Na een massale opstand in 1982 hebben ze een op neoliberale leest geschoeid kapitalistisch model.

In 2011 startten ze wat ze noemden een ‘gedisciplineerde, bloeiende democratie’, wat neerkomt op een meerpartijen democratie met verkiezingen voor een parlement. De Tatmadaw behield de controle over meer dan 25% van het parlement en drie belangrijke ministeries. Dit proces bereikte in 2015 een hoogtepunt met de overwinning van de partij van Aung San Suu Kyi, de Nationale Liga voor Democratie.

Hoewel Aung San Suu Kyi 15 jaar onder huisarrest heeft doorgebracht, kunnen we dit proces een convergentie van elites noemen: de pro-democratische elite onder leiding van Aung San Suu Kyi en de militaire elite.

Om onduidelijke redenen besloten de militairen op 1 februari van dit jaar een einde te maken aan dit experiment met de democratie. De reden die ze aanvoeren is dat er verkiezingsfraude is gepleegd tijdens de verkiezingen van afgelopen november, maar niemand gelooft dat. Er is iets gebeurd waardoor het leger heeft gezegd, OK, we nemen de macht terug.

Nu beweren ze dat de staatsgreep – die ze natuurlijk geen staatsgreep noemen – grondwettelijk is. Maar zelfs volgens hun eigen grondwet, is het niet grondwettelijk. Maar de staatsgreep heeft een enorme reactie van het volk tegen het leger uitgelokt. En op dit moment kun je de situatie omschrijven als een oorlog tussen de militairen en vrijwel de gehele Birmese bevolking, inclusief de etnische minderheden.

Kaart van etnisch taalkundige groepen in Birma

Etnisch taalkundige groepen in Birma.

Minderheden in een ‘mislukte natie’

De Financial Times kopte: ‘Is Myanmar op weg om een mislukte staat te worden?’ U stelt dat het nooit een functionerende staat is geweest. Wat bedoelt u en waarom heeft dat tot de staatsgreep geleid?

Het is niet zozeer een mislukte staat als wel een mislukte natie. Als ik zeg dat het een mislukte staat is, is het niet in de zin van complete chaos. Wat ik bedoel is dat het leger, de regering, er sinds de onafhankelijkheid niet in geslaagd is het gehele grondgebied te controleren omdat verschillende guerrillastrijders van etnische minderheden hun eigen macht hebben gevestigd langs de grenzen met China en Thailand.

Afgezien van de Bamar die in de kerngebieden wonen, voelt niemand zich Birmees. Als je naar de grensgebieden gaat en de mensen vraagt, wat ben jij? Als ze Kachin zijn, zullen ze zeggen, ik ben Kachin, geen Birmaan – terwijl als je naar de Filippijnen gaat, de mensen niet zullen zeggen:  ik ben Locano, maar ik ben Filippino en ten tweede ben ik Locano.

In Myanmar is dat niet het geval, omdat het project van natievorming vanaf het begin een Bamar-project was.

Dat betekent dat het pro-democratische kamp onder leiding van Aung San Suu Kyi en de militairen min of meer op één lijn zitten. Er zijn geen wezenlijke verschillen: beiden willen een gecentraliseerde staat waarin de etnische minderheden weinig autonomie zullen hebben.

De redenen voor de staatsgreep moeten ergens anders worden gezocht. Naar mijn mening zijn die niet ideologisch. Het verschil is de vraag wie er de macht moet hebben, niet wat er mee moet gebeuren.

Is er een verschil tussen het land Myanmar noemen en het Birma noemen?

Ik geef de voorkeur aan Birma. De naam werd in 1989 veranderd in Myanmar door de voormalige militaire junta. In het Birmaans heette het land Myanmar, dus eigenlijk is het net zoiets als Duitsland dat tegen de mensen zegt: jullie moeten me in het Engels Deutschland noemen.

De junta voerde aan dat Myanmar meer rekening hield met etnische minderheden, maar zowel Birma als Myanmar verwijzen historisch gezien naar de Bamar koninkrijken in de centrale gebieden van het land, niet naar het gebied van de minderheden.

Ze zeiden dat Birma een koloniale naam is. Maar toen de Britten kwamen, hebben ze de naam niet veranderd. Het is niet zoals de Filippijnen, dat is een koloniale naam, de naam van de Spaanse koning in die tijd. Dat is wat ik een koloniale naam zou noemen.

Hoe heeft de Nationale Liga voor Democratie zich ontwikkeld tijdens de jaren van het militaire bewind?

Aung San Suu Kyi is de dochter van Aung San, de vader van het moderne Birma. Hij is degene die tegen de Britten vocht en daarna in de Tweede Wereldoorlog tegen de Japanners. Hij onderhandelde met de Britten over de voorwaarden voor onafhankelijkheid in 1948, maar hij werd een paar maanden voor de onafhankelijkheid vermoord toen Aung San Suu Kyi twee en een half jaar oud was.

Aung San behoorde tot de meerderheid en probeerde de etnische minderheden aan boord te krijgen, maar het was slechts zeer schetsmatig. Hij tekende een overeenkomst met slechts vier groepen, maar die werd niet uitgewerkt voordat hij werd vermoord.

In 1988, tijdens de opstand tegen Ne Win [redactie: legerleider sinds 1949 die twee staatsgrepen leidde], zorgde Aung San Suu Kyi, die in het Verenigd Koninkrijk had gewoond en getrouwd was met Michael Aris, de beroemde geleerde, voor haar moeder in Rangoon. Ze werd ervan overtuigd zich aan te sluiten bij de Nationale Liga voor Democratie en de pro-democratiebeweging te leiden.

De voorzitter van de Nationale Liga voor Democratie, U Tin Oo, die nu 95 is, was opperbevelhebber van het leger tijdens de dictatuur van Ne Win. De leiders zijn Bamar en kijken met een zeker wantrouwen naar etnische minderheden. Allen delen het idee van een nationaal project, dat op Bamar-voorwaarden wordt gedicteerd en groepen uitsluit die als vreemdelingen worden beschouwd, waaronder de Rohingya.

Kunt u de regel van het staatsburgerschap uitleggen? Ik denk dat mensen in het Westen die opkwamen voor Aung San Suu Kyi en haar weg naar democratie geschokt waren toen ze zagen dat ze geen vinger uitstak om de Rohingya te helpen toen ze het slachtoffer werden van genocidale moordpartijen en gedwongen werden om te vluchten.

Volgens de wet op het staatsburgerschap die in 1992 door Ne Win werd aangenomen, mogen alleen de zogenaamde nationale rassen het staatsburgerschap hebben. Dit betekent dat wie volgens de vorige burgerschapswet burgerschap had, dit burgerschap moest behouden.

Veel Rohingya waren staatsburgers. Toen ging het regime naar alle Rohingya’s en nam hun documenten af, zogenaamd om hen nieuwe te geven en toen zei het plotseling: ‘Nee, u bent geen burger omdat u niet tot een nationaal ras behoort.’ Deze worden gedefinieerd als de etnische of raciale groepen die zich in Birma bevonden vóór 1824, de datum van de eerste Engels-Birmese oorlog en het begin van het kolonialisme.

Het debat gaat over de vraag of de Rohingya’s er al waren of niet. Natuurlijk waren ze er al, maar anderen kwamen tijdens de koloniale tijd uit het huidige Bengalen. Ze vermengden zich met degenen die al in Birma waren. Het zou nu totaal onmogelijk zijn om de afstammelingen te scheiden. Volgens het leger zijn de meeste, zo niet alle, aangekomen tijdens de koloniale tijd en vormen ze derhalve geen nationaal ras.

Is deze burgerschapswet een voorbeeld voor de Indiase? [Deze door de hindoe-nationalistische regering Narendra Modi ingevoerde wet zal meer dan twee miljoen moslims het Indiase staatsburgerschap ontnemen – redactie].

Deze nativistische, raciale opvatting van burgerschap in Birma zou een model kunnen zijn voor India, dat dezelfde kant op lijkt te gaan.

U hebt de ideologische gelijkenis tussen de generaals en de beweging van Aung San Suu Kyi benadrukt. Is er een klasse-aspect dat wordt verhuld? Help ons de stakingen te begrijpen in de context van de politieke economie.

Tijdens de eerste militaire dictatuur en tijdens het Ne Win tijdperk was er een soort pseudo-socialistisch systeem of staatskapitalisme. Van 1988 tot 2011 hebben de State Law and Order Restoration Council en zijn marionet, de Burma Socialist Program Party, een zuiver kapitalistisch systeem ingevoerd.

De Tatmadaw wilde de markten openstellen en een neoliberaal model creëren, maar dat is nooit van de grond gekomen vanwege de sancties die door westerse landen werden opgelegd. In plaats daarvan is er een soort vriendjeskapitalisme ontstaan waarbij het leger via twee conglomeraten een groot deel van de economie controleert. Er is een groep rijke handlangers die fortuin hebben gemaakt door hun contacten met de militairen en die een groot deel van de taart in handen hebben.

Na 2011 en de overgang naar de democratie heeft dit neoliberale model een hoge vlucht genomen. Tegelijkertijd profiteerde een actieve groep vakbonden van de nieuwe politieke liberalisering. Aung San Suu Kyi stond niet welwillend tegenover hen omdat ze de militairen tevreden wilde stellen. Massabewegingen zijn onvoorspelbaar en niet gemakkelijk te controleren.

Ze was geïnteresseerd in het verdiepen van de intra-elitaire toenadering tussen de pro-democratische krachten en de militairen. Ze vermaande de rijken en moedigde hen aan moreel te zijn: ‘Jullie hebben je rijkdom verkregen door zaken te doen met een dictatuur. Maar ik geloof dat iedereen een tweede kans moet krijgen en nu moeten jullie je rijkdom gebruiken om goed te zijn.’

Maar ze eiste geen hogere belastingen of controle over hun fortuin of wat voor herverdelingsbeleid dan ook.

Dat brengt me ertoe te zeggen dat het verschil tussen Aung San Suu Kyi en de militairen niet ideologisch is. Beiden zijn neoliberale conservatieven. Misschien is Margaret Thatcher het westerse model dat het dichtst bij Aung San Suu Kyi staat.

Ze is moralistisch maar toegewijd aan de vrije markt. Toch wilden de militairen de macht niet met haar delen. De ultieme vraag was: staan de militairen boven de burgerregering of staat de burgerregering boven de militairen? Dat was het conflict. Op een gegeven moment besloten de militairen: wij zijn de macht.

Massaal verzet

Was u verrast door het niveau van verzet? Denkt u dat de militairen zich misrekend hebben toen ze de macht grepen en dachten dat ze Aung San Suu Kyi gewoon aan de kant konden schuiven en terug konden gaan naar wat ze vroeger hadden?

Hier is veel discussie over, maar ik denk dat ze zich echt misrekend hebben en de staatsgreep niet hebben voorbereid of geen crisis hebben gecreëerd om een militaire machtsovername aanvaardbaar te maken voor een aantal belangrijke sectoren van de bevolking.

De mensen hebben echt een hekel aan de militaire regering. Ik heb de staatsgreep van 2014 in Thailand meegemaakt, toen de militairen de macht overnamen. De Thaise samenleving was behoorlijk gepolariseerd. Grote delen van de bevolking – conservatieven en koningsgezinde sectoren – steunden de staatsgreep.

Niets van dit alles gebeurt in Birma. Niemand buiten het leger steunt de staatsgreep, omdat het leger geen ideologische legitimiteit heeft in de ogen van de Birmese bevolking.

In de loop der jaren heb ik met veel Birmezen gesproken. Niemand houdt echt van de militairen. Helaas was de enige keer dat ze populair waren in 2017,  toen de Rohingya’s  werden aangevallen.

Tijdens het liberaliseringsproces was er een bescheiden politieke vrijheid die veel mensen daarvoor niet kenden. Er was internettoegang iets wat de mensen tot 2012 niet hadden.

Belangrijker was de groei van vakbonden. Deze vakbonden staan in de voorste gelederen van de meeste protesten. Ze hebben hun vaardigheden en netwerken gebruikt om zich te organiseren tegen de staatsgreep en het leger.

Het is geen wonder dat de repressie in grote steden als Yangon of Rangoon vooral bloedig is in de arbeiderswijken. Dit zijn de mensen die op de barricaden staan; het zijn mensen die niets te verliezen hebben.

De meeste mensen uit de middenklasse waren blij dat Aung San Suu Kyi aan de macht was en vertrouwden erop dat ze met de militairen zou afrekenen. Wat Aung San Suu Kyi ook verkeerd deed, ze konden het aan de militairen wijten aangezien ze niet veel bewegingsvrijheid had. Maar toen ze Aung San Suu Kyi eenmaal van hen hadden afgenomen, vochten ze terug. Zij, en vooral de jongere generatie, hebben in de afgelopen tien jaar bepaalde vrijheden gekregen en willen daar geen afstand van doen en niet terugkeren naar de militaire dictatuur.

Dan heb je de minderheden, de mensen die tientallen jaren lang dagelijks hebben geleden onder het geweld van de militairen.

Een van de meest bemoedigende dingen die ik zie is dat in de sociale media en in gesprekken met vrienden veel mensen in het hart van het land, die tot twee of drie maanden geleden niet wilden nadenken over de oorlogen die gaande zijn in de etnische gebieden tussen de gewapende groepen en het leger, nu een nieuwe solidariteit tonen met de etnische minderheden, waaronder de Rohingya-bevolking.

Het lijkt er nu dus op dat de etnische minderheden en de Bamar verenigd zijn – ik zou zelfs zeggen voor de eerste keer in de geschiedenis – tegen een gemeenschappelijke vijand, die toevallig het leger is.

​​​​​​​Hoe ziet u de toekomst?

Ik ben erg terughoudend met het doen van voorspellingen, want ik was een van de velen die zouden hebben gezegd: nee, er komt geen staatsgreep – en toen kwam die er wel. Vrijwel niemand zag het aankomen tot twee of drie dagen ervoor.

Ik denk dat we getuige zullen zijn van een zeer langdurig en bloedig conflict. Het leger gaat niet terug. Het is meedogenloos en hoe meer misdaden ze begaan, hoe onbuigzamer ze zullen worden.

De bevolking, zo heb ik de indruk, ziet dit als een strijd op leven en dood. Op dit moment denk ik dus dat de enige hoop is dat alle gewapende groepen, en er zijn gesprekken, zich verenigen in een gemeenschappelijk front en een Federaal Leger oprichten dat tegelijkertijd het leger aanvalt.

Als het leger de burgerlijke ongehoorzaamheidsbeweging in de straten van de kerngebieden van Birma aanvalt en alle of de meeste gewapende groepen in de periferie vallen hen tegelijkertijd aan, dan zal de Tatmadaw het moeilijk krijgen om al deze vijanden te verslaan. Maar ik denk dat dit een zeer lange en gewelddadige strijd zal worden.

Dit interview werd op 24 april gehouden op Suzi Weissman’s Jacobin Radio podcast en is bewerkt voor Against the Current. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.