President Joseph Biden heeft aangekondigd dat de Verenigde Staten op 11 september de resterende 2500 soldaten uit Afghanistan zal hebben teruggetrokken. Daarmee komt een einde aan de langste oorlog die het land ooit heeft gevoerd.

De VS-oorlog in Afghanistan, die bijna twintig jaar heeft geduurd, heeft de Verenigde Staten het leven gekost aan 2.300 soldaten en koste twee biljoen dollar, terwijl meer dan 100.000 Afghanen zijn gedood. De presidenten Barack Obama en Donald Trump hadden ook gezegd dat de VS zich uit het land zou terugtrekken, maar geen van beiden voerde die toezegging uit toen ze in functie waren. Biden lijkt er alles aan te willen doen om de oorlog te beëindigen en zo de aandacht en middelen van de VS te verleggen naar de belangrijkere strijd met China en Rusland.

Hoe is het begonnen? President George W. Bush kondigde een ‘oorlog tegen het terrorisme’ aan na de terroristische aanval van Al Qaida op de Verenigde Staten op 11 september 2001, waarbij bijna 3.000 mensen omkwamen. Op dat moment had de Taliban, een fundamentalistische islamitische sekte, driekwart van Afghanistan in handen en had Osama bin Laden en zijn terreurorganisatie Al Qaida een veilig heenkomen geboden. Toen de Taliban weigerden Bin Laden uit te leveren, lanceerden de Verenigde Staten een invasie waarbij vervolgens de Verenigde Naties en de NAVO zich aansloten en waarbij meer dan 60 landen betrokken waren.

Voor de Amerikaanse regering en de Amerikaanse bevolking is de oorlog nu niet meer zo belangrijk. De 800.000 Amerikaanse militairen die in Afghanistan hebben gediend, vertegenwoordigen slechts 0,25 procent van de totale bevolking. En hoewel meer dan 20.000 Amerikaanse militairen gewond raakten, was dat een klein aantal vergeleken met de 58.000 Amerikanen die stierven in de 14 jaar durende Vietnamoorlog. De meeste Amerikanen kunnen de oorlog gewoon vergeten, en dat doen ze ook. Tegelijkertijd wilde geen enkele president de oorlog beëindigen, omdat dat zou betekenen dat de militaire en politieke nederlaag van de VS in Afghanistan zou worden erkend.

Toen de VS in 2003 de oorlog verklaarde aan Irak, dat geen rol had gespeeld in de aanslag van 11 september, ontwikkelde zich een belangrijke anti-oorlogsbeweging, met demonstraties van meer dan 100.000 mensen in verschillende Amerikaanse steden. Met 170.000 Amerikaanse troepen in Irak in 2007 en 90.000 troepen in Afghanistan in 2011, groeide de beweging. Daarna, met de verkiezing van Obama in 2008, die zich als anti-oorlog-kandidaat presenteerde, gevolgd door zowel het doden van Bin Laden als het einde van de oorlog in Irak in 2011, zwakte de Amerikaanse anti-oorlogsbeweging af en werd onbelangrijk. Na 2015, toen de Verenigde Staten erin geslaagd waren de Taliban in toom te houden en Al Qaida uit Afghanistan te verdrijven, werden de troepen daar teruggebracht van 100.000 naar slechts een paar duizend. Trump was een anti-oorlog-kandidaat en beloofde een einde te maken aan Amerika’s eindeloze oorlogen en pogingen tot regimeverandering in andere landen. Trump tekende zelfs een overeenkomst met de Taliban om de Amerikaanse troepen terug te trekken tegen 1 mei van dit jaar. Die datum heeft Biden nu verlengd tot september.

Senator Bernie Sanders heeft zich achter Biden geschaard, maar een aantal Republikeinse en Democratische partijprominenten staan om verschillende redenen kritisch tegenover het besluit van Biden. Ten eerste vrezen ze dat de Afghaanse regering, die door de Verenigde Staten in het leven is geroepen, snel zal instorten en dat de Taliban de macht zal overnemen. Ten tweede vrezen critici dat als de Taliban de macht grijpt, de Verenigde Staten niet in staat zullen zijn het islamitische extremisme in de regio te controleren en te bestrijden. Ten derde voeren anderen aan dat een Taliban-regering de rechten van de vrouw zal beperken en niet-Pashtun-volkeren zal vervolgen. Ook bestaat de vrees dat deze veranderingen in Afghanistan kunnen leiden tot een heropleving van de militante islam in Pakistan, waardoor deze kernmogendheid wordt gedestabiliseerd. De Taliban heeft aangekondigd militaire actie te zullen ondernemen tegen de Amerikaanse troepen die blijven na de datum van 1 mei die ze met de regering-Trump zijn overeengekomen.

Sinds de Verenigde Staten ’s werelds grootste olieproducent zijn geworden, dankzij fracking, en zich nu richten op koolstofvrije energiebronnen, zijn Afghanistan, Irak en het hele Midden-Oosten niet meer zo belangrijk voor de Amerikaanse kapitalistische klasse. De heersende klasse in de VS richt haar aandacht nu op haar grootste economische concurrent China.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op New Politics. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.