Toen de VS Afghanistan in augustus verliet, bevroor het ook bijna alle buitenlandse hulp aan het land. Het is nu aan het licht gekomen dat het grootste deel van de economie onder het Amerikaanse leger en zijn marionettenregering volledig afhankelijk was van die buitenlandse hulp. Met andere woorden, de invasie van de VS heeft de Afghaanse binnenlandse economie vernietigd, die werd alleen overeind gehouden door hulp van buitenaf.

De VS bevroren ook de reserves van 9 miljard dollar van de Afghaanse centrale bank die bij Amerikaanse en andere Westerse banken waren ondergebracht. Daardoor gingen in het hele land banken failliet. De munt kelderde. Door het tapijt van de door de V.S. gecreëerde buitenlandse hulp onder de Afghaanse economie weg te trekken, is deze in een puinhoop beland.

Het resultaat is wat de VN-organisaties een dreigende humanitaire crisis noemen, waaronder de massale hongerdood van 23 miljoen Afghanen in de winter die nu is begonnen. Deze acties van de Verenigde Staten komen bovenop de honderdduizenden Afghanen (het werkelijke aantal is niet bekend) die zijn gedood als gevolg van de Amerikaanse invasie, nog meer verminkten en vele littekens die zijn achtergelaten. Een van deze littekens is de schatting van internationale gezondheidsfunctionarissen dat tweederde van het Afghaanse volk aan geestesziekten lijdt. Washington, met volledige steun van zowel Democraten als Republikeinen, laat de bevolking van Afghanistan boeten voor haar vernederende nederlaag na de 20 jaar durende oorlog.

Een gesprek op 16 november van Amy Goodman en Juan González van Democracy Now met Jan Egeland, secretaris-generaal van de Noorse Vluchtelingenraad (NRC), geeft meer details over de dreigende door de VS veroorzaakte catastrofe.

Hier zijn delen van het interview:

Jan Egeland: Ik was onlangs in Afghanistan en ik zat  om de tafel met de moeders in de kampen voor ontheemden rond Kabul. Ik vroeg hen: ‘Hoe zit het met de toekomst? Hoe denken jullie over de toekomst?’ Ze vertelden mij heel duidelijk: ‘We denken dat we deze strenge winter zullen verhongeren en doodvriezen, tenzij er een enorme hulpoperatie op gang komt en tenzij er weer een overheidssector komt die in staat is diensten te verlenen.’ Zo acuut is het. Veertig miljoen burgers zijn achtergebleven toen de NAVO-landen in augustus de deur achter zich dichttrokken.

Juan González: De NAVO-landen gingen niet alleen de deur uit, ze namen alle financiële reserves van Afghanistan mee toen ze vertrokken. Ze bevroren de tegoeden van de Afghaanse regering. Kunt u iets zeggen over de rol van al het geld in Afghanistan dat in wezen gegijzeld wordt door de westerse naties die vertrokken zijn?

Jan Egeland: Ja. Er zijn de afgelopen 20 jaar veel problemen geweest en één daarvan is dat er een enorme afhankelijkheid van hulp was. Zeventig procent van de onderwijzers, verpleegkundigen, dokters, wateringenieurs, vuilnismannen, ambtenaren stonden op de loonlijst van westerse ontwikkelingsorganisaties. Dat werd van de ene dag op de andere stopgezet. Ik heb leraren ontmoet die dolgraag het onderwijs voor meisjes en jongens weer op gang wilden brengen [maar dat niet kunnen]. Wij, de Norwegian Refugee Council, kunnen geen geld overmaken naar onze collega’s in Kabul via het lokale banksysteem, zelfs niet om  de salarissen te betalen van onze 2.000 hulpverleners die niet weg zijn gegaan, die daar zijn om te blijven en te leveren.

Juan González: Kunt u iets zeggen over de rol van Iran en Pakistan, die een enorme vluchtelingenpopulatie op hebben genomen, volgens schattingen wel drie tot vier miljoen Afghanen alleen al in Iran en het falen van het Westen om deze landen bij te staan in hun inspanningen om de vluchtelingen te helpen?

Jan Egeland: Ja, inderdaad. Negentig procent van de Afghaanse vluchtelingen – en dat zijn er vele miljoenen – die gedurende de 40 jaar van gevechten sinds de Sovjetinvasie in Afghanistan 40 jaar geleden zijn gevlucht, bevindt zich in twee landen: Iran en Pakistan. Ze zitten niet in Europa, ze zitten niet in Noord-Amerika. Ze zijn niet in de rijke landen. Ze zijn in deze twee buurlanden. In Iran, waar ik was, krijgen de vluchtelingen onderwijs en gezondheidszorg enzovoort, maar de Iraanse gastgemeenschappen krijgen helemaal niet veel internationale hulp [vanwege de sancties van de VS tegen Iran]. Nu er elke dag 4.000 of 5.000 vluchtelingen de grens over komen, 320.000 sinds de Taliban de macht hebben overgenomen, betekent dit dat de Afghaanse vluchtelingen in Iran erg bang zijn voor de toekomst omdat ze denken dat het weinige dat ze hebben in nog kleinere porties moet worden verdeeld voor al diegenen die de grens over komen. Er moet worden geïnvesteerd in hoop binnen Afghanistan, maar ook in de twee buurlanden.

Onderstaande  is een fragment van een France 24-programma waarin Hasseebullah Barakzai, een beheerder van een ziekenhuis in Kabul, waar patiënten hun eigen medicijnen, handschoenen en spuiten moeten kopen, wordt geïnterviewd. De clip begint met een gesprek met Masood, een verpleegkunige in het ziekenhuis.

Amy Goodman: Ik wil vragen naar de omstandigheden in de gezondheidscentra in Afghanistan.

Masood: We hebben hier geen medicijnen. Vroeger hadden we hier antibiotica, pijnstillers en vitaminen, maar die zijn nu op. In deze kast hadden we medicijnen voor hartpatiënten. Nu hebben we geen tablet meer over. Deze waterkoeler doet het niet meer. Kijk, we hebben niet eens water om onze handen te wassen.

Hasseebullah Barakzai: We hebben niet genoeg eten voor de patiënten. De winter is hier nu begonnen en we hebben niet genoeg brandstof voor het verwarmingssysteem.

Amy Goodman: Afghanistan leed al onder decennia van oorlog, droogte en economische ineenstorting voordat de Taliban het land overnamen, maar nu waarschuwen VN-functionarissen voor een veel ergere humanitaire crisis in het land met 23 miljoen mensen die honger lijden en negen miljoen op het randje van de hongerdood. Kinderen worden het zwaarst getroffen door de crisis. De VN waarschuwde dat als er geen dringende humanitaire hulp wordt verleend, meer dan een miljoen kinderen aan ondervoeding zullen sterven. De BBC sprak met een moeder wiens twee ernstig ondervoede kinderen in het ziekenhuis werden opgenomen.

Moeder: De pijn die hij lijdt, ik voel het ook. Alleen God weet wat ik doormaak als ik naar hem kijk. Twee van mijn kinderen worden met de dood bedreigd omdat we geen geld hebben. Ik wil dat de wereld het Afghaanse volk helpt. Ik wil niet dat andere moeders hun kinderen zo zien lijden.

Amy Goodman: Dit zijn gewoon een aantal van de stemmen uit Afghanistan. Tegen de landen die zeggen: ‘We steunen de Taliban niet, dus we geven geen geld,’ wat zegt u tegen hen?

Jan Egeland: Ik zou zeggen dat niemand een implosie in Afghanistan zou moeten willen waarbij 40 miljoen mensen zeggen: ‘Ik heb hier geen hoop meer. Ik moet hier weg.’ Honderdduizenden hebben zich nu verzameld aan de Afgaanse kannt van de Iraans-Afghaanse grens met de bedoeling om die over te steken. Iraanse vluchtelingen die ik sprak, zeiden: ‘Al onze familieleden zijn gaan zwerven.’ Ze willen naar Iran komen en ze willen naar Europa.

Amy Goodman: Ik zou me willen wenden tot Hassan Esfandiar van de Iraanse Rode Halve Maan, die met Al Jazeera sprak over de moeilijkheden om hulp te bieden aan de duizenden Afghanen die u zojuist beschreef en die elke dag aan de grens aankomen.

Hassan Esfandiar: Door de huidige situatie van sancties tegen het land, zijn we helaas niet in staat om de internationale donaties te ontvangen omdat de bankkanalen geblokkeerd zijn en dus zijn we niet in staat om de humanitaire donaties te ontvangen. Tot nu toe heeft de Iraanse Rode Halve Maan geprobeerd om uit haar eigen middelen hulp te verstrekken voor de Afghaanse ontheemden die de grens naderen.

Amy Goodman: De VS heeft inderdaad sancties tegen Iran, dus hoe kan Iran worden geholpen bij het omgaan met dit aantal vluchtelingen dat de grens oversteekt, 4.000 of 5.000 per dag? Wat de aandacht van het Westen trekt, is wat er in Oost-Europa gebeurt. Eerder vandaag hebben Poolse grenswachten traangas en waterkanonnen gebruikt tegen honderden asielzoekers die zich een weg probeerden te banen door een barrière van scheermesdraad die langs de grens tussen Polen en Wit-Rusland was opgetrokken. Dat zijn in totaal 4.000 tot 5.000 vluchtelingen. Wat er in Iran gebeurt, gebeurt elke dag. Kunt u op beide ingaan, van Iran tot de grens tussen Polen en Wit-Rusland?

Jan Egeland: Als Europeaan schaam ik me voor wat er in ons deel van de wereld gebeurt. Wat Wit-Rusland doet door kwetsbare migranten als schaakpionnen te gebruiken in een soort machtsspel en dan Europa dat in feite zegt: ‘We gaan helemaal niet luisteren naar asielaanvragen,’ wat in strijd is met het internationaal recht. ‘We gooien iedereen eruit.’ … In Iran hebben we op dit moment tussen de drie en een half en vier miljoen Afghaanse vluchtelingen. Drie en een half tot vier miljoen! Ik denk dat dat moet gaan indalen en er komen er 4.000 of 5.000 per dag bij, en er is een heel klein internationaal hulpprogramma. Nogmaals, de Verenigde Naties zijn daar met UNHCR. Zij zijn een vluchtelingenorganisatie.

Mijn organisatie de NRC is er. We kunnen meer doen. We hebben meer geld nodig. We vragen ook om meer vrijheid van handelen van de Iraanse autoriteiten, zodat we deze race tegen de winter aan beide kanten van de grens kunnen winnen, in Afghanistan maar ook in Iran en in Pakistan. Het moet duidelijk zijn dat er veel op het spel staat. Het is geen kleine catastrofe. Het gaat om 23 miljoen mensen die geen voedsel meer hebben. Ze zullen vertrekken en hopen naar Europa te kunnen komen. Ik zou gaan als ik in die situatie zat. Ik zou ook gaan naar waar ik eten kon krijgen voor mijn kinderen.

Juan González: De bijzondere rol van de Verenigde Staten in dit alles als  de primaire macht die de oorlog in Afghanistan zo vele jaren heeft geleid en dan de regering Biden die zich plotseling terugtrekt – wat zou u er bij de regering Biden op aandringen om nu te doen?

Jan Egeland: De VS moet de leiding nemen in de humanitaire hulpoperatie. De tegoeden vrijgeven die nodig zijn om de publieke sector op gang te krijgen. De Wereldbank heeft fondsen. Toen ik de president van de Wereldbank schreef, was het antwoord: ‘We zijn bereid om dingen te doen als de lidstaten in ons bestuur, de VS en anderen, ons zeggen dat we geld moeten vrijmaken. Wij kunnen geen geld vrijmaken’. Stel ons als organisatie ook in staat om echt effectief en efficiënt te werken aan beide kanten van de grens. Sancties tegen Iran maken het moeilijk voor ons om te werken. De Noorse Vluchtelingenraad kon zelfs een jaar lang geen geld overmaken nadat de regering Trump deze sancties had ingesteld. Er was geen bank met ruggengraat genoeg om hulpgelden naar onze mensen over te maken omdat ze zo bang waren om op een dag in New York voor de rechter te worden gedaagd vanwege het breken van deze sancties. Het is verlammend voor ons die in de frontlinie staan.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op ESSF. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.