Onafhankelijkheid heeft grenzen, letterlijk en figuurlijk. Ook de onafhankelijkheid van  De Standaard-columniste Mia Doornaert, naar eigen zeggen expert internationale betrekkingen. Zij heeft de verdediging opgenomen van Éric Zemmour, de troebele publicist die zijn geliefd Frankrijk ziet verdwijnen onder een “omvolking”, een volksverhuizing van cultureel vijandige invallers, “een herhaling van wat in de zevende eeuw gebeurde”, maar gelukkig in 732 door Karel Martel in Poitiers tot staan werd gebracht.

De hoofdredacteur van Knack vroeg zich onlangs af waarover Mia Doornaert zou moeten schrijven als “woke” niet bestond? Doornaert gaf hem meteen gelijk: “Eric Zemmour is een begaafde schrijver en schitterende polemist. Hij laat zich niet afschrikken door de intellectuele terreur die kritiek op de islam gelijkstelt met islamofobie”. Ze benadrukt dat de man een mateloze liefde koestert voor Frankrijk. “Dat prachtig, tien eeuwen oud verhaal waaraan je deelachtig wordt, een natie waartoe je je bekent en die je in je draagt.”

Doornaert geeft Zemour gelijk als hij zich keert tegen de immigranten die het “christelijke Frankrijk afwijzen”. En mevrouw Doornaert heeft een spitsvondig argument, namelijk de afkomst van Zemmour: “Als die joodse polemist dat zegt, dan heeft hij het niet over traditionele christelijke waarden. Hij heeft het over het Franrijk waarover het christendom een wondermooie mantel van kathedralen en abdijen heeft gespreid, over een cultuur die ooit door heel Europa bewonderd en nagevolgd werd, en die mede gevormd is door het christendom.” Of de Joden alle aspecten van die cultuur onverdeeld bewonderd hebben is echter twijfelachtig.

Doornaert, Zemmour e tuti quanti leven blijkbaar nog in het “Douce France” waarmee Charles Trenet in 1941 de Fransen een hart onder de riem zong, een zoete idylle en zoals alle idylles zelfbedrog. De vele wansmakelijke en wrede gebeurtenissen in de Franse geschiedenis verdwijnen in dit nationalistische cultuurchristelijke vertoog waarin “een essentie” wordt toegeschreven aan Frankrijk. Dat land is niet zomaar een land als een ander.

Volgens Zemmour heeft het met Napoleon in 1810 “eindelijk zijn droom om het Romeinse Rijk te herstellen gerealiseerd. Want dat is in mijn visie de motor van de Franse geschiedenis, de rol die Frankrijk zichzelf zag weggelegd: de wereld beschaven als erfgenaam van Rome”. Dat zulke chauvinistische eigenwaan door Doornaert wordt geslikt roept vragen op, en niet alleen over haar “onafhankelijke expertise”. Zemmour is wel geen racist maar hij vindt dat de bevolking in Afrika te snel groeit en dat de naam van de Frans-Senegalese zakenvrouw Hapsatou Sy “een belediging is voor Frankijk”. In Frankrijk Franse voornamen!

Over de sociaaleconomische problemen in het Frankrijk van Macron en van de ondernemende klasse die hij vertegenwoordigt, rept Zemmour geen woord.

Frankrijkspecialiste Doornaert evenmin. Zemmour nam het, samen met de populisten, wel op voor de gele hesjes, “die de terugkeer van de klassenstrijd, een opstand van het volk in de periferie tegen de stedelijke elite markeren.” Het rechtse populisme heeft het over het eigen volk en schildert de immigranten niet af als het nieuwe miserabele proletariaat, maar als indringers, wat te wijten zou aan een “zwakke staat” en een “op hol geslagen vorm van naastenliefde. “De mensenrechten dreigen ons fataal te worden.” Zemour beweert zelfs de paus Franciscus de “universele boodschap van Jezus gebruikt om de natiestaten en de christelijke beschaving te ontmantelen. (…) Te veel liefde voor de ander leidt tot oorlog, dat is de grote les van de Franse geschiedenis”. Met deze anti-Paulinische uitspraak schaart Zemour zich achter de vliegende vaandels van cultuurchristenen zoals Theo Francken, Matteo Salvini, Viktor Orban, Thierry Baudet die zo welig tieren aan de rechtse rechterzijde.

Sommige christenen slikken dat echter niet. Zo merkt de Leuvense godgeleerde Diedier Pollefeyt op dat “De geschiedenis van het christendom bulkt van politieke instrumentalisering. De apartheid werd ermee gelegitimeerd, homoseksualiteit werd ermee de grond ingeboord, slavernij werd ermee goedgepraat”. Frankrijk, aldus onze schitterende Franse polemist, “kan niet bestaan zonder katholicisme”. Ondertussen worden de Europese kerken en abdijen omgevormd tot grootwarenhuizen, brouwerijen en wellnesshotels, maar hun aandeelhouders verdedigen de bedreigde beschaving door het “cultuurchristendom” te belijden.

Links moet zich bij dit alles afvragen waarom gevaarlijke waanideeën zoals die van Eric Zemmour in Frankrijk zoveel succes hebben. Het kan daarvoor te rade gaan bij een socioloog als Didier Éribon die opgang van rechts situeert in de ideologische en sociale evolutie van de arbeidersbeweging onder invloed van een (neo)liberalisering die ook gedeeld wordt door de traditionele linkse partijen.

(De citaten werden geput in artikels en interviews in het weekblad Knack en het dagblad De Standaard.)