De val van de Turkse lira bereikte vorige week een voor de bevolking beangstigend niveau. Turkije, dat al meer dan drie jaar in een valutacrisis verkeert, heeft zijn munt sinds het begin van dit jaar meer dan 60 procent van zijn waarde ten opzichte van de dollar en 50 procent ten opzichte van de euro zien verliezen. Het nettominimumloon is in een jaar tijd gedaald van 380 naar 220 dollar, terwijl de prijzen de pan uit zijn gerezen.

President Erdogan – die het beleid van de Centrale Bank, die alle autonomie heeft verloren, bepaalt – weigert echter categorisch haar monetaire beleid te wijzigen en de rente te verhogen, hetgeen de inflatie zou helpen beteugelen.

Een dramatisch beleid voor de werkende klassen

De prijsstijging heeft onhoudbare proporties aangenomen, vooral voor de arbeidersklasse, met bijvoorbeeld een stijging van 132 procent in drie jaar van de prijs van elektriciteit en 95 procent voor verwarming en een stijging van 85 procent van de prijs van meel in slechts zes maanden. De media, voor 80 procent gedomineerd door het regime, roepen op tot een verlaging in stappen om de crisis te bestrijden…

Maar de situatie zal hoogstwaarschijnlijk dramatisch verslechteren na de valutaschok van vorige week na een verklaring van Erdogan waarin een derde verlaging van 1% van het belangrijkste rentetarief in minder dan twee maanden werd aangekondigd. President Erdogan, die opnieuw een vermeende internationale samenzwering tegen de economische groei van zijn land aan de kaak stelt, roept nu met veel tamtam op tot een ‘economische bevrijdingsoorlog’, die de vorm aanneemt van een hardhandig optreden tegen demonstranten en internetgebruikers die oproepen tot het aftreden van de regering en het houden van vervroegde verkiezingen.

​​​​​​​Afbrokkelende populariteit

De ineenstorting van de munt komt op een moment dat Erdogan, na 19 jaar aan de macht te zijn geweest, op het dieptepunt van zijn populariteit zit (die met 38% nog aanzienlijk is). Zijn vermogen om ‘instemming te krijgen’ van de arbeidersklasse, die het grootste deel van zijn electorale basis uitmaakt, gaat gestaag achteruit. Zijn partij wordt door deze basis steeds meer – en terecht – gezien als een broeinest van carrièremakers die geen andere ambitie hebben dan de rijkdom van het land te monopoliseren via de vele posities die ze bekleden in het administratieve apparaat dat volstrekt corrupt is.

​​​​​​​Een heel diverse oppositie

Het oppositieblok, bestaande uit zes partijen, variërend van seculier centrum-links tot conservatief rechts, van seculier uiterst rechts tot de islamisten, roept ook op tot vervroegde verkiezingen (de presidents- en parlementsverkiezingen zijn normaal gepland voor 2023). Deze partijen zijn overeengekomen om, in geval van een overwinning die qua stemmenpercentage zeker lijkt – als de clan van Erdogan niet weigert de macht los te laten – het huidige autocratische hyperpresidentiële systeem op te geven voor een ‘versterkt parlementair stelsel’ dat een eerlijker vertegenwoordiging van de politieke stromingen in de Nationale Vergadering mogelijk zou maken en de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht zou waarborgen, die momenteel ondergeschikt is aan Erdogan en zijn islamo-fascistische blok.

​​​​​​​Een alternatief opbouwen

Het aan de macht komen van het door de grote bourgeoisie gesteunde oppositieblok zal hoogstwaarschijnlijk een relatieve democratisering van het regime en vooruitgang op het gebied van politieke rechten en vrijheden mogelijk maken. Daarom zullen radicaal links en de Koerdische beweging waarschijnlijk de kandidaat steunen die het in een tweede ronde van de presidentsverkiezingen zal opnemen tegen Erdogan. Maar in de context van een ‘restauratie’ van de Turkse staat en het kapitalisme zullen de gevolgen van deze regimewisseling waarschijnlijk zeer beperkt zijn wat betreft de belangen van de arbeidersklasse en de onderdrukten, met name het Koerdische volk.

Naast deze twee blokken van burgerlijke politiek is het dus heel goed mogelijk dat er een derde blok wordt gevormd, gebaseerd op een alliantie van de pro-Koerdische linkse partij (HDP) met andere partijen van revolutionair links. Maar, zoals Yeniyol, de Turkse afdeling van de Vierde Internationale, stelt, mag dit blok zich niet beperken tot de stembusgang, maar moet het werken aan anti-kapitalistische standpunten voor een eensgezinde wederopbouw van radicaal links met als doel wortel te schieten in een arbeidersbeweging waar allerlei ontwikkelingen plaatsvinden.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op International Viewpoint. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.