Bij de lokale verkiezingen van 31 maart leed de AKP van de Turkse president Recep Tayyip Erdogan een gevoelige nederlaag. De verrassende winnaar was oppositiepartij CHP, die met 37 procent van de stemmen de AKP (35 procent) achter zich liet. Komt hiermee na meer dan twintig jaar nu een einde aan het tijdperk-Erdogan? Bij de presidentsverkiezingen vorig jaar slaagde de oppositie er niet in Erdogan weg te stemmen. Daardoor waren de verwachtingen nu niet hoog gespannen. De zege van de CHP was dan ook een grote verrassing. Deze partij behield haar burgemeestersposten in de drie grootste steden, Istanbul, Ankara en Izmir, en wist zelfs te winnen in meerdere voormalige AKP-bolwerken. De CHP won in 35 van de 81 provincies, terwijl de AKP bleef steken op 24.

Tactisch stemmen

De pro-Koerdische partij DEM werd de grootste partij in tien provincies, maar kreeg landelijk slechts 5,7 procent van de stemmen doordat een groot deel van haar aanhang in de grote steden in het westen van het land tactisch op de CHP stemde. De provinciale kiesraad in Van probeerde te verhinderen dat DEMkandidaat Abdullah Zeydan, die meer dan 55 procent van de stemmen kreeg, burgemeester werd. Na massaal protest in meerdere steden werd dit besluit teruggedraaid.

De islamistische YRP werd met 6,19 procent de derde partij, vooral door proteststemmen van ontevreden AKP-kiezers. De zogenaamd pro-Palestijnse AKP-regering heeft ondanks de genocide in Gaza de handel met Israël voortgezet. De fascistische MHP, de afgelopen jaren een bondgenoot van Erdogan, verloor stevig en behaalde nog geen 5 procent van de stemmen.

Inflatie en armoede

De belangrijkste oorzaak voor het verlies van de regeringspartij is de economie. De lonen zijn laag in Turkije, wat met een inflatie van 68 procent leidt tot bittere armoede. Met name de huren en de voedselprijzen zijn extreem gestegen. Het contrast tussen de armoede van miljoenen mensen en de exorbitante rijkdom van AKP-politici is obsceen. Deze verkiezingsuitslag maakt voor het eerst heel duidelijk dat de AKP niet onoverwinnelijk is. Dat is een belangrijk signaal. Maar een oplossing hoeven we van de CHP niet te verwachten. De CHP heeft zich bij deze verkiezingen geprofileerd als een gematigde sociaaldemocratische partij, wat op zichzelf ook al weinig hoop biedt op de nodige verandering.

Maar een groter probleem is dat de CHP nooit gebroken heeft met haar verleden als Turks-nationalistische partij uit de tijd dat Turkije een eenpartijstaat was. Nog steeds heeft de partij een uiterst nationalistische vleugel, met politici die racistisch beleid voeren tegen Koerden, vluchtelingen en buitenlanders.

De nederlaag van de AKP en haar fascistische bondgenoot MHP maakt de woede over armoede en onrecht zichtbaar en kan meer mensen de moed geven zich te verzetten tegen deze autoritaire rechtse regering. Het is uiteindelijk wel aan bewegingen op straat en in de bedrijven om daadwerkelijke verandering af te dwingen.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op socialisme.nu.