Na onderhandelingen met bemiddeling van Egypte en Qatar is op 21 mei een staakt-het-vuren tot stand gekomen tussen Israël en de Gazastrook. Hoewel het uiteraard een goede zaak is dat de bevolking van Gaza niet langer wordt gebombardeerd, is er nog niets geregeld en van de Palestijnen kan worden verwacht dat ze de komende weken blijven mobiliseren voor hun nationale en democratische rechten.

Het einde van de bombardementen op de Gazastrook klinkt als een mislukking voor de Israëlische autoriteiten. Ook al waren de gebeurtenissen bijzonder gewelddadig, met aanvallen van een ongekende intensiteit en aanzienlijke materiële en menselijke schade, feit blijft dat de Staat Israël niet de winnaar is van de confrontatie van de afgelopen weken. Integendeel, voor veel Palestijnen is het staakt-het-vuren eerder een uiting van de Israëlische vrees dat de situatie zal ontaarden dan van een beheersing van de agenda.

Een gemeenschap van lotgenoten

Hoewel de media-aandacht vooral op Gaza was gericht, mogen we niet vergeten dat Israël in heel Palestina het hoofd moest bieden – en nog steeds moet bieden – aan een Palestijns protest tegen zijn apartheidsbeleid: de gelijktijdige mobilisatie in Gaza, op de Westelijke Jordaanoever, in Jeruzalem en in Israël zelf is weliswaar niet de bevestiging van een plotseling hervonden politieke eenheid, maar is wel de uitdrukking van het besef van een lotsgemeenschap tussen de verschillende Palestijnse sectoren. Het is een vernietigende waarschuwing aan het adres van de koloniale macht die de afgelopen decennia niet heeft opgehouden de Palestijnse bevolking op te delen, waarbij het oude adagium ‘verdeel en heers’ in praktijk werd gebracht.

Dat is een van de bijzonderheden van de opstand van de afgelopen weken, die ook bijzonder veel jonge deelnemers heeft en die nauwelijks werd ingekaderd door de traditionele politieke krachten, of het nu gaat om Hamas, Fatah of links. In de eerste dagen zagen we zelfs hoe de Palestijnse Autoriteit in Ramallah de demonstranten op de Westelijke Jordaanoever onderdrukte, alvorens over te schakelen op de retoriek van de ‘nationale eenheid’, uit angst nog meer terrein te verliezen aan een Hamas dat alle Palestijnen leek te verdedigen, en niet alleen die in Gaza.

Wat nu?

Het is moeilijk te voorspellen wat er in de komende dagen en weken zal gebeuren. Eén ding is echter zeker: de Israëlische repressie gaat door, met onder meer de ‘Law and Order’-operatie die in Israël wordt uitgevoerd met het doel 500 Palestijnen te arresteren die de afgelopen weken in actie zijn gekomen, terwijl de demonstraties in Jeruzalem, met name rond de wijken Sheikh Jarrah en Silwan en op de Westelijke Jordaanoever doorgaan. Overal in Palestina zijn er politieke discussies, structurerende discussies en discussies over wat er verder zal gebeuren. En al kunnen we ons nauwelijks wagen aan voorspellingen, het lijdt geen twijfel dat de gebeurtenissen die zich de laatste weken hebben voorgedaan nog lang niet voorbij zijn en dat we onze solidariteit moeten blijven betuigen.

Zoals onderzoeker Tareq Baconi uitlegt: ‘De Palestijnen moeten een manier zien te vinden om deze volksopstand in stand te houden buiten de leiderschapsstructuren die er nu zijn. Dat wil niet zeggen dat er geen leiderschap voor de beweging zou moeten zijn. Wat we hebben geleerd van de Arabische opstanden van 2011 is dat als er geen leiderschap is dat in staat is om politieke en strategische beslissingen te nemen, de diepe staat en de status quo winnen. Dat leiderschap kan niet worden gekanaliseerd naar dezelfde corrupte instellingen die ons hebben gebracht waar we nu zijn. Er moet een meer inclusief leiderschap komen dat voortkomt uit deze mobilisatie van de basis. Welke vorm dat aanneemt is nog onduidelijk, maar we zitten nog in de beginfase.’

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op l’Anicapitaliste . Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.