Direct na de Russische inval in Oekraïne schoten de beurskoersen van grote wapenbedrijven pijlsnel omhoog. Aandelen van grote Amerikaanse en Europese wapenbedrijven werden binnen korte tijd soms 25% tot 50% meer waard. Oorlogen of enkel toenemende spanningen leiden, waar wapenfabrikanten zich openlijk over verheugen, leiden natuurlijk wel vaker tot nieuwe winstmogelijkheden en stijgende koersen. Waarom is de feeststemming bij de wapenindustrie nu dan zo’n groot?

De oorlog in Oekraïne heeft vergaandere consequenties dan enkel hoop op meer afzet vanwege dit conflict op zich. Er wordt een ongekende hoeveelheid wapens uit met name NAVO-landen aan de Oekraïne verstrekt. Om deze snel te kunnen leveren werden deze in eerste instantie onttrokken aan bestaande arsenalen van de krijgsmachten van de betreffende landen. Deze worden daarna dan weer aangevuld met extra bestellingen bij de wapenindustrie, die na enkele weken oorlog ook rechtstreeks gevraagd werd om wapens te leveren. In Nederland openden de overheid en de lobbyorganisatie van de wapenindustrie, de NIDV, al kort na de start van de oorlog een speciale helpdesk voor wapenexporten naar Oekraïne.

Hogere militaire uitgaven

Belangrijker voor de industrie zijn echter de langetermijngevolgen. De Duitse aankondiging €100 miljard extra in de krijgsmacht te gaan steken, die door vele NAVO- en EU-landen gevolgd werd, meestal nog zonder concrete bedragen te noemen, was de belangrijkste katalysator voor de stijgende beurskoersen. De wapenindustrie kan erop rekenen dat wereldwijd de komende jaren honderden miljarden euro’s extra in militaire uitgaven gestoken gaan worden, waarvan een groot deel voor nieuwe wapenaankopen. De redenen hiervoor beperken zich overigens niet tot ‘Rusland’ en een nieuwe Koude Oorlog, zo kondigde Australië nieuwe grote wapenaankopen aan onder verwijzing naar de vermeende dreiging van China.

Veel NAVO-landen zeiden (versneld) te gaan voldoen aan de in 2006 binnen de NAVO gemaakte afspraak om jaarlijks 2% van het Bruto Binnenlands Product aan de krijgsmacht te besteden. Ook in Nederland gingen daar stemmen voor op. Hoewel in het nieuwe regeerakkoord al forse uitgavenstijgingen voor defensie waren opgenomen – zo’n €3 miljoen per jaar – moet hier volgens een ruime Kamermeerderheid nog zo’n €2 miljard per jaar bij. Wederom kassa voor de wapenindustrie, ook omdat een subafspraak bij de NAVO 2%-norm inhoudt dat minimaal 20% van de uitgaven aan aanschaf en ontwikkeling van nieuwe wapens wordt besteed.

Europees niveau

Ook op EU-niveau gaan de sluizen verder open. De wapenindustrie stond daar de laatste jaren al goed op de kaart, vooral door de introductie van het Europees Defensiefonds, dat in de periode 2021-27 zo’n €8 miljard beschikbaar heeft voor militair onderzoek en de ontwikkeling van nieuwe militaire technologieën en wapens. Het ligt voor de hand dat dit bedrag opgehoogd gaat worden.

Dat geldt ook voor de Europese Vredesfaciliteit, een instrument buiten het officiële EU-budget om, dat bedoeld is om kosten voor EU-missies en voor militaire steun aan derde landen te financieren. Dat laatste is aan de orde bij grootschalige wapensteun aan Oekraïne, waarvoor nu het totale budget voor het fonds voor de jaren 2021-27 al verhoogd werd. De Vredesfaciliteit wordt gevuld met rechtstreekse bijdragen van de EU-lidstaten.

Dit voorjaar stonden enkele cruciale beleidsstukken op de EU-agenda. Zo werd het Strategisch Kompas, het defensiebeleid voor de komende tien jaar, aangenomen. Hierin wordt, mede vanwege de oorlog in Oekraïne, de belangrijke rol van de wapenindustrie voor het bereiken van ‘strategische autonomie’ (lees: minder militaire afhankelijkheid van de Verenigde Staten) benadrukt en gesteld dat deze meer ondersteuning moet krijgen.

Regels afzwakken

Meer steun voor de wapenindustrie komt niet alleen tot uitdrukking in geld. Europese wapenexportregels – toch al ruimte latend voor voortdurende leveranties aan landen in oorlog, autoritaire regimes en mensenrechtenschenders – staan onder druk. De Europese Commissie en diverse lidstaten, waaronder Nederland, willen dat er minder exportbeperkingen komen, vooral voor wapens die in samenwerking tussen meerdere landen worden gemaakt. Alleen het land waar het wapen samengesteld wordt zou dan nog toestemming hoeven te geven voor verdere export naar landen buiten de EU. Omdat EU-lidstaten bestaande EU-wapenexportcriteria heel verschillend interpreteren zou zo’n beleid al snel leiden tot een ‘race to the bottom’: wapenfabrikanten zorgen dat wapens geëxporteerd worden vanuit een land dat de regels soepel toepast.

Op Europees niveau speelde zich eveneens een discussie over het al dan niet ‘duurzaam’ zijn van investeren in de wapenindustrie. Nieuw zogenaamd ’taxonomie’-beleid moest algemene richtlijnen geven over of bepaalde bedrijfstakken als ‘duurzaam’ of ‘niet duurzaam’ beschouwd moeten worden. Tot zijn grote woede stond de wapenindustrie daarbij eerst aan de verkeerde kant. De lobby om dit te wijzigen kreeg door de oorlog een stevige wind in de rug. Opeens kunnen wapenbedrijven zich profileren als de ‘good guys’, als de enige bedrijven die in staat zijn in de middelen te voorzien om het ‘kwaad’ Rusland te stoppen. Diverse banken en pensioenfondsen kondigden expliciet aan weer, meer of alsnog in de wapenindustrie te gaan beleggen.

Kernwapens

Nu hield ‘niet beleggen in de wapenindustrie’ bij veel vermogensbeheerders in dat ze slechts producten van bepaalde soorten wapens – ‘controversiële’ wapens als landmijnen, biologische en chemische wapens en munitie met verarmd uranium – uitsloten. Het is in die zin vooral ook de vraag of de deur weer open gaat voor kernwapenbedrijven. Die zijn de afgelopen jaren door steeds meer, maar nog lang niet alle, banken en pensioenfondsen uitgesloten. In de praktijk betekent dat dat de grootste wapenbedrijven ter wereld, zoals Lockheed Martin, Boeing, Airbus en Thales, allemaal uitgesloten zijn.

De aankondiging, al in de eerste fase van de oorlog, van het regime van Poetin dat het de Russische kernwapens op alert ging zetten kan ook hier voor een kentering zorgen, vanuit het idee dat ook westerse kernwapens daarmee meer in hun bestaan gerechtvaardigd lijken te worden. Mogelijk kernwapengebruik was de afgelopen jaren, in het kader van oplopende spanningen met Rusland, al weer een grote rol in de algemene NAVO-strategie gaan spelen. De Amerikaanse kernwapens op Europese luchtmachtbases, zoals het Nederlandse Volkel, worden vanaf deze zomer vervangen door nieuwe, ‘beter inzetbare’ typen. Een gevaarlijke verlaging van de inzetdrempel. En wederom een gunstige stap voor de wapenindustrie. Zo kondigde Duitsland aan alsnog peperdure F35-gevechtsvliegtuigen te zullen aanschaffen vanwege de compatibiliteit met deze kernwapens.

De vraag of het leveren van wapens aan Oekraïne toelaatbaar is, leverde ook binnen de vredesbeweging veel discussie en verschillende standpunten op. Dat is een belangrijke discussie, waarin we gedwongen worden over onze uitgangspunten na te denken. Laten we echter niet vergeten te kijken naar de gevolgen van de oorlog op langere termijn. Alles wijst erop dat de wapenindustrie de grote winnaar gaat zijn. Met meer wapens, het nog meer onttrekken van geld voor sociale en groene uitgaven en nog meer invloed van de industrie op beleid wordt de wereld er echter niet veiliger op.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Stop wapenhandel