Al wat zich democratisch noemde, slaakte maandag 20 juni een zucht van verluchting toen bleek dat Emmanuel Macrons politieke formatie een relatieve parlementaire meerderheid in de wacht had gesleept. Spijtig genoeg voor hem geen absolute. Uiterst rechts deed het heel goed en wat gedoodverfd wordt als uiterst links deed het ook niet slecht. Macrons verzwakte positie dreigt Frankrijk onbestuurbaar te maken.

“Hopelijk vindt hij volwassen (sic) gesprekspartners doe ook bereid zijn tot eerbare compromissen die de Fransen ten goede komen en die ook verzekeren dat Frankrijk een dynamische kracht blijft in een door oorlog geteisterd Europa”, klonk het in het De Standaard. Kennelijk behoren zowel Mélenchon als Le Pen daar niet toe. De volwassen gesprekspartners moeten gezocht worden in de andere conservatieve, rechtse formaties. En of dat alles de Fransen ten goede zal komen, is een illusie. Tegelijk geeft onze Vlaamse democratische krant toe dat steeds meer Fransen de “klassieke” politiek de rug toekeren. Als de “democraten elkaar de volgende vijf jaar vooral bezighouden met elkaar te neutraliseren in de hoop de verkiezingen te winnen, zouden ze wel eens allemaal kunnen verliezen” besluit Koen Vidal zijn commentaar.

Hieruit volgt logisch volgende stellingname: iedereen moet zich scharen achter een figuur die een sociaal-politiek plan belichaamt en kan doorvoeren dat een zekere orde schept in de chaotische markteconomie die, zoals iedereen weet, de “minvermogenden” van onze samenleving steeds harder treft. Verzet en sociale opstanden tekenen zich overal af en het establishment bereidt zich voor. Een sterk regime is daarom noodzakelijk.

De uiterst-rechtse, nationalistische presidenten zoals Erdoğan, Bolsonaro, Trump zijn de vulgaire exemplaren van zulke sterke rechtse regimes, maar de heersende elites presenteren ook beschaafde exemplaren om de klus te klaren. Zo iemand is Emmanuel Macron. Hem als een (parlementaire) democraat voorstellen is fout. Hij is de man geweest die de afgang van de “klassieke politiek” gebruikt heeft om zich te profileren rond een conservatieve “reformistische” politiek. Zijn hautaine houding verraadt zijn elitaire opvattingen.

Men moet zich de vraag stellen wie in Frankrijk het wezenlijke gevaar is voor de democratische rechten, en daarmee in de eerste plaats de vakbondsrechten het meest bedreigt. Dat Marine Le Pen en haar aanhangers vijanden van de vakbeweging zijn is duidelijk, ondanks het feit dat ze de kiezers een vals “links” sociaal programma voorhoudt. Dat Jean-Luc Mélenchon de socialistische revolutie belichaamt is een illusie. Maar dat Emmanuel Macron een sterk Frans regime wil installeren is voor mij duidelijk. Hij is nog steeds de sterkste kracht en zal kunnen rekenen op veel steun.

Honger en klimaatrampen bedreigen de mensheid. Dat beseft het establishment goed. De klassieke politiek zoals die wordt uitgevoerd in een parlementaire democratie volstaat steeds minder om enige sociale rechtvaardigheid te waarborgen. Integendeel zelfs. Barbarij staat ons te wachten.

Sta mij toe een Belgische marxist te citeren die reeds in 1981 het volgende schreef: “Culturele achteruitgang, groeiend ideologisch misprijzen voor de mensenrechten zijn als verschijnselen het gevolg van de ontaarding van het kapitalisme, gekoppeld aan een onafgebroken reeks veelvormige crises waarmee we geconfronteerd zullen worden (en reeds zijn). De barbarij, als een van de mogelijke gevolgen van de ineenstorting van het systeem, lijkt vandaag veel concreter en zichtbaarder dan het was in de twintiger en dertiger jaren. Zelfs de verschrikkingen van Auschwitz en Hiroshima zullen mild lijken vergeleken met wat ons te wachten staat met de voortgaande verrotting van de maatschappij. In deze omstandigheden is de strijd voor een socialistische oplossing noodzakelijker dan ooit om de menselijke soort te redden. (Ernest Mandel, Introduction to: Karl Marx, Capital Vol. III, Londen 1981, p.89.)