Sinds half augustus 2023 vinden er in Syrië grote protesten plaats in het gouvernement Suwayda, dat vooral bevolkt wordt door de Druzische minderheid. De demonstranten blokkeren de hoofdwegen die de steden en dorpen op het platteland met elkaar verbinden, waardoor de toegang tot de hoofdstad Damascus verstoord wordt.

Er werd ook een algemene staking uitgeroepen in het gouvernement, waardoor alle staatsinstellingen moesten sluiten, behalve de instellingen die als essentiële diensten worden beschouwd. Ook in andere steden en regio’s onder controle van het Syrische regime, met name in de gouvernementen Daraa en het platteland van Damascus, vonden protesten plaats, zij het op veel kleinere schaal.

Politieke en economische eisen

Hoewel de aanleiding voor de meest recente protesten verband houdt met de economische beslissingen van de Syrische regering die hebben geleid tot een verdere verslechtering van de levensomstandigheden van de arbeidersklasse, is het het hele Syrische regime dat ter discussie wordt gesteld. Dat wordt gesymboliseerd door de inmiddels historische slogan die de demonstranten scanderen ‒ ‘Het volk wil de val van het regime‘ ‒ en de vernietiging van grote spandoeken en portretten van de Syrische dictator Bashar al-Assad.

Hoewel de veerkracht en moed van de demonstranten in Suwayda moeten worden toegejuicht, kan alleen een uitbreiding van de protestbeweging naar andere regio’s ervoor zorgen dat die doorzet en een echte uitdaging vormt voor het regime. Sinds het begin van de protesten in Suwayda hebben er in verschillende steden, zoals Latakia en Aleppo, arrestatiecampagnes plaatsgevonden. De veiligheidsdiensten van het regime vrezen dat de protestbeweging zich zal uitbreiden.

Minimumloon op 100 dollar, vrijlating van politieke gevangenen

Als de mobilisatie beperkt blijft tot het gouvernement Suwayda, rekent het regime er waarschijnlijk op dat de protesten vastlopen door vermoeidheid van de demonstranten en de economische problemen als gevolg van de sluiting van economische activiteiten. De regio is afhankelijk van het regime voor de levering van voedsel, brandstof en diensten.

De afgelopen weken zijn er ook pogingen geweest om nieuwe politieke groeperingen op te richten, zoals de Beweging van 10 augustus. Het belangrijkste doel van deze beweging is, zoals in de eerste verklaring staat, om het sociaaleconomische en politieke lijden van de Syrische bevolking aan te pakken en tegelijkertijd de nadruk te leggen op vreedzaam en niet-sektarisch verzet. De beweging eist onder andere een verhoging van het minimumloon naar 100 dollar per maand, de vrijlating van alle politieke gevangenen, het vertrek van alle buitenlandse bezettingstroepen en de uitvoering van VN-resolutie 2254. Dit nieuwe collectief telt duizenden leden, vooral jongeren, in gebieden die door het regime worden gecontroleerd en is georganiseerd op een gedecentraliseerde en online manier. De beweging heeft zich tot nu toe echter onthouden van het oproepen tot demonstraties, in afwachting van het bereiken van een kritische massa van steun onder de bevolking en uit angst voor gewelddadige repressie.

De nieuwe groepen blijven echter vrij klein en vormen nog geen uitdaging voor het regime op nationaal niveau. Het vermogen van de arbeidersklasse om zichzelf te organiseren en collectief op te treden wordt nog steeds erg beperkt door de staat. Desondanks laat dit staaltje van volksverzet, dat iedereen herinnert aan de opstand van 2011, zien dat het revolutionaire proces nog steeds open is, tegen alle verwachtingen in.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op l’Anticapitaliste. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.