In Nederland lijkt het kabinet Rutte erin te slagen om in korte tijd twee belangrijke dossiers te sluiten. Het pensioenakkoord en het klimaatakkoord zullen waarschijnlijk in dezelfde maand beklonken worden. Op beide dossiers was er voor de regering veel aan gelegen om een neoliberale richting vast te leggen.

Wat betreft de pensioenen wilde het kabinet dat er grote stappen in de richting van een geprivatiseerd stelsel werden gezet. Dat is gelukt: het nieuwe pensioenstelsel wordt een premieregeling, waarin alle garanties zijn opgegeven en waarin de doorsneepremie is afgeschaft.

Het klimaatakkoord is op het moment van schrijven nog niet gepresenteerd, maar in de aanloop naar de presentatie wordt er alvast strategisch gelekt. Huishoudens gaan de komende tien jaar kennelijk wat minder betalen dan aanvankelijk het plan was; bedrijven wat meer. Als dit het grotere publiek warm moet maken voor het akkoord, dan belooft het weinig goeds voor de rest van het klimaatbeleid.

Dat het kabinet ervoor koos om Urgenda opnieuw te schofferen is ook geen bemoedigend teken. Urgenda won tot twee keer toe een rechtszaak tegen de Nederlandse staat, omdat deze weigerde werk te maken van het aanpakken van klimaatverandering. In de aanloop naar de presentatie van het klimaatakkoord kwam de club met een breed pakket van mogelijke maatregelen. Het kabinet weigerde het in ontvangst te nemen.

De belangrijkste inzet van het kabinet in het klimaatdossier was om het kapitaal zoveel mogelijk te ontzien: kosten moeten zoveel mogelijk op consumenten en huishoudens worden verhaald, bedrijven moeten vooral met subsidies worden verleid. De eerste berichten zijn inderdaad dat een eventuele CO2-heffing op bedrijven zeer beperkt zal zijn.

Dat het kabinet hiermee belangrijke stappen kan zetten in zijn rechtse project is grotendeels te danken aan de enthousiaste steun van de sociaal-liberale partijen Groenlinks en PvdA, die daarmee aangeven dat hun linkse geluid nog altijd ondergeschikt is aan hun steun voor de neoliberale agenda. Voor het pensioenakkoord draagt ook de FNV een belangrijke verantwoordelijkheid. Als het gaat om de plannen zelf is dat al schandalig genoeg. Maar dat linkse krachten hiermee een kabinet uit de brand helpen dat het spekken van de rijken en de multinationals op kosten van de gemeenschap tot speerpunt heeft gemaakt, is onverteerbaar.

Lage lonen

Mark Rutte zei op het laatste VVD-congres: ‘Het enige wat echt stijgt, zijn de salarissen van de topmannen, niet van de gewone werknemers.’ Dat is niet zo gek: dit kabinet heeft er alles aan gedaan om de lonen te drukken en de positie van werkenden te verzwakken. Onder meer door de verdere afbraak van ontslagbescherming en het stimuleren van flexibilisering. Multinationals hoefden maar hun handje op te houden en ze kregen alles wat ze wilden.

Dat Rutte nu zegt dat de lonen achterblijven is daarom pure huichelarij. Inderdaad: de lonen stagneren al 40 jaar. Terwijl de winsten torenhoog waren, terwijl vrijwel alle publieke voorzieningen in de uitverkoop werden gedaan en terwijl de arbeidsproductiviteit steeg. Maar rechts was de oorzaak van het probleem en Rutte zou keihard aangevallen moeten worden voor zijn schaamteloze poging om zich – in weerwil van al zijn beleid – te profileren als een bondgenoot van de ‘hardwerkende Nederlander’.

Maar Nederlands links stelt zich kennelijk graag tevreden met een paar mooie illusies. SP-lijsttrekker Lilian Marijnissen zei dat Rutte ‘SP-taal’ sprak. En daar heeft ze helaas een punt: ook voor de SP is dit soort linkse retoriek maar al te vaak een kwestie van loze woorden. Wat Rutte wél begrijpt en Marijnissen niet, is dat het lage loonniveau een kwestie is van klassenstrijd. Het kapitaal is al decennia in het offensief, regeringen spelen graag de rol van hun belangenbehartiger en links en de vakbeweging proberen in het beste geval om de schade wat te beperken.

Om het tij te keren moeten we actie voeren en vakbondsmacht opbouwen. Dat is ook de reden waarom Rutte met zijn loze beloftes komt: om ons zand in de ogen te strooien en ons het valse idee te geven dat de lonen uiteindelijk wel omhoog zullen gaan als we maar rustig blijven afwachten. De eerste taak van links is om door deze rechtse leugens heen te prikken, niet om ze te helpen versterken.

Strijd

Het is hoog nodig dat links stopt met het faciliteren van rechts, stopt met het verspreiden van illusies en een begin maakt met het opbouwen van een echte strijdbeweging die begrijpt dat verbeteringen moeten worden afgedwongen. Het is naïef te verwachten dat we ze als gunst krijgen na een rationeel of moreel appèl. Dat is in de eerste plaats nodig omdat die verbeteringen al veel te lang op zich laten wachten en in de tweede plaats omdat het een noodzakelijke voorwaarde is om een alternatief links project neer te zetten, in plaats van een softere variant van hetzelfde neoliberalisme.

Maar tot slot is het van groot belang omdat extreemrechts veel beter is in loze woorden. Baudet is namelijk een politicus die wél denkt in termen van macht en wél begrijpt dat je naar de lange termijn moet kijken. Hij zal de medeplichtigheid van links aan het beleid van Rutte uitmelken tot op het bot. Nadat het pensioenakkoord werd gesloten oreerde Baudet in de Tweede Kamer tegen de linkse ‘kartelpolitici’ en hun pensioenafbraak.

De volgende stap van deze tactiek is een aanval op de ‘cultuurmarxistische’ vakbonden. Traditioneel buiten fascisten de zwakte van links altijd uit om de linkse beweging te ondermijnen en zichzelf een sociaal gezicht aan te meten. Het laffe neoliberalisme van Groenlinks en de Pvda, de polderkoers van de FNV en de illusiepolitiek van de SP zijn de beste voorzetten die Baudet zich kan wensen.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op socialisme.nu.