De coupplegers in Myanmar hebben arbeiders afgeslacht omdat ze opriepen toe een algemene staking tegen de junta  – maar de arbeiders hebben hun oproep herhaald en om uitgebreide sancties tegen de militairen gevraagd. Michael Haack en Nadi Hlaing spraken met twee leiders van de stakingen.

Op 14 maart werd het grootste industriedistrict van Myanmar – Hlaing Tharyar, een uitgestrekte stad aan de rand van Yangon waar honderden fabrieken en honderdduizenden fabrieksarbeiders gevestigd zijn – aangevallen door het leger. Bijna zes weken lang hielden de arbeiders daar een reeks stakingen en protesten tegen de militaire junta die op 1 februari de macht greep. Met tactieken die gewoonlijk voorbehouden zijn aan binnenvallende legers, vernielden de militairen barricades en openden het vuur op de menigte. Terwijl het bloedbad zich ontvouwde, werden dertig fabrieken in Chinese handen in brand gestoken. Aan het eind van de dag waren ongeveer veertig arbeiders dood en raakten tientallen anderen ernstig gewond.

In de daaropvolgende dagen vluchtten honderdduizenden arbeiders terug naar hun geboortedorpen, en bijna een week lang kwam de productie bijna tot stilstand. Enkele fabrieken in de stad Hlaing Tharyar hebben de laatste dagen hun activiteiten hervat, maar op beperkte schaal.

Internationale vrachtschepen hebben het aanmeren in Yangon grotendeels gestaakt, wat betekent dat de fabrieken niet de grondstoffen kunnen krijgen die nodig zijn om te draaien. Bankbedienden staken al bijna twee maanden, waardoor betalingen bijna onmogelijk zijn, en vrachtwagenchauffeurs houden stakingen  die het binnenlandse vervoer bemoeilijken. Myanmar zal waarschijnlijk haar preferente handelsstatus met de Europese Unie en de Verenigde Staten verliezen. De prijzen van grondstoffen beginnen al te stijgen en de bevolking en vooral de werknemers die afhankelijk zijn van contant geld zullen enorm lijden.

Ondanks de brute onderdrukking en de toenemende ontberingen heeft de arbeidersbeweging in Myanmar zich nog krachtiger opgesteld en opgeroepen tot uitgebreide sancties tegen het militaire regime. Sommige vakbondsleiders zijn zelfs naar de door etnische milities gecontroleerde heuvelgebieden gevlucht om zich van daaruit bij de strijd aan te sluiten.

Voor het laatste nieuws over de ontwikkelingen  ter plaatse  spraken we met Ma Moe Sandra Myint (MMSM), hoofd van de Federatie van Algemene Arbeiders Myanmar, en Ko Ar Kyi (KAK), een dagloner in een fabriek in Hlaing Tharyar township, de plaats van het meest beruchte bloedbad tijdens de belegering op 14 maart.

Michael Haack en Nadi Hlaing: Hoe was het om op te groeien onder de militaire dictatuur?

MMSM: Het was opgroeien met angst. Ze sloten onze ogen. Ze sloten onze oren en lieten ons achter zonder enige ontwikkeling. Er was onzekerheid in elk deel van ons leven. Er waren niet genoeg kansen op werk en geen garanties op je baan. Alleen rijke mensen hadden toegang tot goed onderwijs. We werden allemaal geregeerd doort angst en leefden onder bedreiging van marteling, moord en mishandeling.

KAK: Ik was nog maar een baby toen in 1988 de opstanden in het land uitbraken. Ik ben mijn hele leven onderdrukt geweest. De vrijheid die ik voelde onder de burgerregering onder leiding van Daw Aung San Suu Kyi was heel anders dan het leven dat ik had onder het militaire bewind. Onder de regering van Daw Aung San Suu Kyi organiseerden we stakingen en was er een rechtsstaat. Op dit moment is die er niet. We kunnen het leger niet openlijk bekritiseren zonder te worden neergeschoten of gearresteerd.

Beschrijf eens hoe het was om in Hlaing Tharyar te zijn toen het leger het gebied belegerde. Wat was de aanleiding voor dit optreden?

MMSM: Op de ochtend van die dag was ik in een vergadering met vakbondsleiders en we waren heel dicht bij de plaats waar de confrontaties plaatsvonden. De Tatmadaw [strijdkrachten] begonnen na 12 uur met het harde optreden. Ze gebruikten traangas, geluidsbommen en daarna echte kogels. Veel mensen werden gedood.

Het leger richtte zich op de sit-in stakingen in Hlaing Tharyar omdat die echt krachtig waren in de strijd voor democratie, en veel arbeiders eraan deel namen. Het was vanwege de enorme protesten in Hlaing Tharyar dat het leger daar de staat van beleg afkondigde. Ze waren bang voor de macht van de arbeiders.

Na de afkondiging van de staat van beleg veranderden de arbeiders hun strategie van stakingen met duizenden arbeiders op de wegen naar protesten in wijken en naar het voorbereiden van verdedigingssystemen.

KAK: Het protest was krachtig die dag, met ongeveer duizend tot tweeduizend mensen die deelnamen. De militairen en de demonstranten zaten ieder achter hun eigen barricades.

Tussen 23.30 en 12 uur de volgende dag, toen het erg warm werd, gingen enkele groepen die ons steunden de straat op om de demonstranten voedsel en water te geven. Kinderen uit de buurt kwamen naar buiten om eten te halen voor zichzelf en hun families. Toen begonnen de soldaten op de menigte te schieten.

Eerder die dag, rond 9 of 10 uur, blokkeerden de soldaten de drie bruggen naar Hlaing Tharyar. Van daaruit hadden ze een goed zicht op de menigte. Er werd geschoten vanaf de bruggen en de straten. Demonstranten begonnen te schreeuwen dat er sluipschutters op de brug waren gestationeerd. Gelukkig had ik mijn fiets, dus ik ging er vandoor. Ik zag dat een twaalf- of dertienjarige jongen in zijn voorhoofd werd geschoten en vlak voor me op de grond viel.

Meer dan tweehonderd mensen stierven alleen al in mijn gemeente. Overal lagen lijken. Het leger schoot op degenen die probeerden de lichamen weg te halen.

Straatvechters uit Hlaing Tharyar kwamen die dag ook naar buiten en vochten terug tegen de militairen. Ze vochten met messen en machetes. Maar in een gevecht tussen messen en geweren, winnen de geweren.

Degenen die de brand stichtten op 14 maart waren gekleed in burgerkleding. Wij vermoeden dat het lu mite (misdadigers) waren, die door het leger worden betaald om vernielingen aan te richten. Deze lu mite kwamen naar een Chinese kledingfabriek. Voor de fabriek lag een grote stapel afgekeurde kledingstukken. Ze staken die in brand. Aangezien de fabrieken in Hlaing Tharyar dicht opeengepakt zijn, sloeg het vuur over en vlogen andere aangrenzende fabrieken in brand. Ik denk dat die dag vijf tot acht fabrieken tot de grond toe zijn afgebrand.

Dezelfde brandstichters hebben auto’s van Chinese fabrieken in brand gestoken. Tot op de dag van vandaag kun je de verbrande auto’s op straat zien staan. Niemand is in staat geweest om ze te verwijderen.

Ik denk niet dat het de demonstranten waren die de fabrieken in brand staken. We waren in een heel ander deel van Hlaing Tharyar.

Hoe is de situatie ter plaatse de afgelopen weken veranderd?

KAK: Sommige fabrieken zijn heropend en sommige arbeiders zijn weer aan het werk gegaan. Nadat het vuur de fabrieken in Hlaing Tharyar had verwoest, wachtten de bedrijven slechts drie dagen tot de arbeiders zouden terugkeren. Degenen die dat niet deden, werden ontslagen of mochten niet terugkomen. Sommigen keerden ook niet terug omdat ze bang waren.

Er is geen veiligheid thuis of op straat. Er zijn overal dalans (informanten). Ik heb posters gezien rond Hlaing Tharyar waarop staat: ‘Als je een dalan bent, dragen wij geen verantwoordelijkheid voor je leven.’ Ik weet niet wie ze heeft opgehangen, maar ze zijn overal opgehangen. Mensen zijn het zat, maar ook bang voor deze informanten.

De laatste dagen zijn er meldingen van soldaten die burgers beroven op klaarlichte dag. Als ze je op straat zien, houden ze je aan en vragen ze je onder bedreiging met hun geweer je smartphone en je portemonnee af te geven. Ik hoorde van een vriend wiens broer een in Yangon gestationeerde soldaat is, dat de soldaten al drie tot vier maanden niet zijn betaald. Hij zei dat dat de reden is waarom de soldaten mensen beroven.

Er zijn ook andere soorten berovingen. Op de laatste dag van elke maand krijgen de arbeiders contant betaald, en dat is de gevaarlijkste dag van de maand geworden. Werknemers worden op weg naar huis beroofd. Ik heb met mijn eigen ogen een werkneemster gezien wier handtas werd gejat door een man op een motorfiets.

Veel mensen kunnen moeilijk werk vinden omdat alles dicht is. Het is moeilijk om van Hlaing Tharyar naar de stad te reizen omdat de bussen zeer onregelmatig rijden door wegversperringen die het gevolg zijn van het harde optreden en de protesten. Het gebrek aan openbaar vervoer maakt het moeilijk voor ons om werk te vinden in de stad. We zijn gedwongen om werk te zoeken in de industriezone.

Hoe heeft het besluit van de militaire regering om in de industriezones de staat van beleg af te kondigen de strategie van de arbeiders in hun strijd tegen de staatsgreep veranderd?

KAK: Vóór 14 maart bouwden mensen barricades in Hlaing Tharyar met zandzakken en met cement gevulde vaten. Onze civiele nachtwakers patrouilleerden ook ’s nachts door de straten. Hlaing Tharyar is een arbeiderswijk met veel straatvechters die een alles of niets mentaliteit hebben. De soldaten durfden niet in onze straten te komen vanwege de aanwezigheid van straatvechters. De soldaten patrouilleerden alleen in de hoofdstraat van Hlaing Tharyar.

Na de belegering van 14 maart en het bloedbad, verwijderden de soldaten alle barricades. Ze kwamen binnen met bulldozers om de vaten te verwijderen en dwongen burgers om de zandzakken op te ruimen. Ze hebben ook een voetbalveld in Hlaing Tharyar bezet.

We zijn nog steeds in staat van beleg. Niemand mag tussen 6 uur ’s avonds en 6 uur ’s ochtends de straat op. Je wordt neergeschoten of gearresteerd als je tijdens die uren naar buiten gaat. Het leger patrouilleert elke nacht in onze straten. Als ze een lichtje zien, schieten ze. Als we de militaire vrachtwagens en de geweerschoten horen, doen we onze lichten uit en gaan in het donker zitten.

We moeten ook elke week onze familieleden laten registreren bij de autoriteiten, inclusief kinderen jonger dan vijf jaar. Op deze manier arresteren de militairen demonstranten. Als ze iemand vinden die niet op de gezinsregistratielijst staat, nemen ze jou en die persoon mee. Vaak weten we niet waar ze naartoe worden gebracht en wat er met hen gebeurt.

Je had onlangs een gesprek met Jeremy Corbyn, de voormalige leider van de Britse Labour Party. Waar had je het met hem over?

MMSM: Ik sprak over de brute onderdrukking door het leger van vreedzame demonstranten en arbeiders. Ik heb hem om hulp gevraagd voor iedereen die moeilijkheden en ontberingen ondervindt als gevolg van de militaire onderdrukking en de staatsgreep.

Wat ben je van plan hierna te doen?

KAK: Ik zal in de fabriek blijven werken om mijn familie te onderhouden. Ik weet niet wat morgen zal brengen. Het leger patrouilleert overal en houdt iedereen in de gaten. Ze houden in de gaten wie de steden in en uit gaat. Als je geen papieren hebt, word je onderweg gearresteerd.

Afgelopen zaterdag, werd ik onder schot aangehouden toen ik van mijn werk naar huis liep. Ze vroegen me wat ik op straat deed. Ik zei dat ik van mijn werk naar huis liep. Toen zeiden ze dat ik wat spullen in hun militaire trucks moest laden. Ik moest wel gehoorzamen.

Tegenwoordig durven mannen niet meer naar buiten omdat ze het risico lopen als kruier te worden gebruikt. Het leger en de politie vragen losgeld voor degenen die worden vastgehouden. Ze laten je niet gaan tenzij je familie hen ongeveer twintig dollar betaalt. Dat is de prijs voor dragers. Er is een verschillende prijs voor verschillende niveaus van detentie.

Op dit moment kijken we naar Thingyan [Myanmar’s jaarlijkse waterfestival]. Het leger zegt dat de mensen het op de gebruikelijke manier zullen vieren. Ik weet zeker dat dat niet zal gebeuren. Ik werk in een plastic fabriek die plastic emmers en waterpistolen maakt die de mensen gebruiken tijdens Thingyan. Tot nu toe heeft onze fabriek nul bestellingen voor deze dingen ontvangen, waardoor ik geloof dat Thingyan dit jaar anders zal verlopen.

Wat is julie droom voor Myanmar en jullie kinderen?

KAK: Mijn droom is dat Myanmar vrij wordt van het militaire bewind. Ik wens de onmiddellijke vrijlating van degenen die zijn vastgezet en gevangengezet, waaronder onze gekozen leiders. Ik wil een terugkeer naar de democratie en een terugkeer naar de normaliteit.

MMSM: Arbeiders zijn altijd verwaarloosd en vergeten onder elke regering in Myanmar. Zelfs tijdens de gedeeltelijk democratische periode hebben arbeiders nooit hun volledige rechten gekregen. Nadat we deze revolutie tot een goed einde hebben gebracht, wil ik garanties hebben voor de rechten en voorzieningen van arbeiders.

Wat er nu in Myanmar gebeurt is een strijd tussen rechtvaardigheid en onrechtvaardigheid, waarachtigheid en onwaarachtigheid.

Ma Moe Sandar Myint is een organizer bij de Federation of General Workers Myanmar. Ko Ar Kyi is een dagloner in een fabriek in Hlaing Thayar.

Interview door Michael Haack en Nadi Hlaing. Michael Haack was campagnecoördinator voor US Campaign for Burma van 2008 tot 2010 en heeft eerder onderzoek gedaan naar de geschiedenis en politiek van Myanmar voor de McSweeney-imprint Voice of Witness en voor Yale University MacMillan Center. Nadi Hlaing is een Birmaans-Amerikaanse freelance schrijver en de huidige presentator van de tweetalige YouTube-kanaalserie Padauk Stories.

Dit interview verscheen oorspronkelijk op Jacobin. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.