Een satirische krantenkop op de dag na de presidentsverkiezingen geeft het gevoel van een groot deel van links weer: ‘Jubelende reactie op het verslaan van Trump snel verzuurd door het nieuws over de winst van Biden.’

We nemen aan dat de nederlaag van Donald Trump – een vrouwenhater en witte racist, een ziekelijke eenling, een conservatief met een autoritaire inslag en min of meer  de vernietiger van honderdduizenden levens – reden is voor een feestje. Het politieke landschap dat links na 20 januari aantreft, zal echter ongelooflijk uitdagend zijn, en een deel van de schade die we hebben opgelopen is tot op zekere hoogte aan onszelf te wijten.

De resultaten

Gezien de historisch lage populariteitscijfers van Trump, zijn rampzalige omgang met covid-19, de sterke steun voor de Black Lives Matter-beweging en de enorme voorsprong van de Democraten op het gebied van fondsenwerving, had dit een enorme overwinning moeten zijn voor Biden. In plaats daarvan kroop hij door het oog van de naald. Biden heeft een voorsprong van ongeveer 3,4 procent in de volksstemming, maar Trump heeft het aantal stemmen op hem in 2016 met meer dan 9 miljoen verhoogd. En de marges in de swing states die naar Biden overgaan – Pennsylvania, Michigan, Wisconsin, en waarschijnlijk Arizona en Georgia – waren flinterdun.

Neem het voorbeeld van Wisconsin. In 2012 won Obama de staat met ongeveer een kwart miljoen stemmen verschil. De marge van Trump in 2016 was 23.000. Biden won met 20.000 – wat nauwelijks een klinkende overwinning te noemen is. De sleutel tot het verlies van Clinton in 2016 was dat de opkomst in Milwaukee, met name onder Afro-Amerikanen, laag was, en dat bleef dit jaar zo. In 2016 kon dat deels worden toegeschreven aan vrouwenhaat en ‘voter supression’ (het opwerpen van drempels voor bepaalde groepen kiezers), maar de belangrijkste factor was de centristische politiek van Clinton, die de kiezers niets te bieden had.

Dat gold nog meer voor Biden, die vooral opviel door wat hij niet wilde: hij was niet voor Medicare for All, niet voor een Green New Deal, niet voor het weghalen van geld bij de politie, hij was geen socialist, en vooral niet Donald Trump. Zijn belangrijkste positieve boodschappen waren technocratisch en gericht op herstel van de bestaande orde. Naast het beloven van een verantwoorde aanpak van de covid-19 crisis, werd de campagne van Biden-Harris gekenmerkt door de belofte van herstel van de (neoliberale) politiek en een terugkeer naar de imperialistische normaliteit. Biden en zijn campagneteam bouwden een coalitie op met zogenaamd gematigde Republikeinenleiders van de nationale veiligheidgeneraals van het Pentagondelen van het grootkapitaal en enkele van de meer welgestelde delen van de middenklasse.

Voor de kiezers voor wie covid-19 de hoofdzaak was, toonden exit polls een grote voorkeur voor Biden, maar de kiesdistricten die de meeste covid-19 sterfgevallen hadden, stemden met een overweldigende meerderheid voor Trump. Een dynamiek die internationaal een rol speelde kwam ook naar voren in de steun voor Trump:  een basis van kleine zelfstandigen, de lagere middenklasse met onzekere banen, die in de sluiting van de economie een existentiële dreiging zagen. Kiezers die zeiden dat de economie het belangrijkste probleem was, gaven de voorkeur aan Trump. Dit was zo ondanks het feit dat ze een periode van zeven maanden hebben doorgemaakt waarin de economische krimp en werkloosheidscijfers slechts vergelijkbaar waren met die van de Grote Depressie in de VS, en in sommige gevallen nog erger.

Biden’s campagnestrategie was om uit het zicht te blijven, zo min mogelijk te zeggen, de verwachtingen te temperen en afhankelijk te zijn van de haat tegen Trump. Gezien Biden’s beruchte zwakheden als kandidaat was dit misschien wel de optimale strategie voor hem, en het haalde hem over de streep, maar maar net.

De Democraten van Biden

Naast de presidentiële race, verwachtten de Democraten dat ze hun meerderheid in het Huis zouden vergroten en de Senaat zouden veroveren. Ter vergelijking: Obama’s overwinning in de nasleep van de financiële crisis van 2008 kwam met een netto toename van 28 zetels in het Huis en 8 zetels in de Senaat. Deze keer hebben de Democraten, in plaats daarvan, tot nu toe 5 zetels netto in het Huis verloren. Voor het veroveren van de Senaat zou het nodig zijn om de twee speciale verkiezingen in januari in Georgia te winnen, maar dat lijkt onwaarschijnlijk.

Biden voerde campagne tegen Bernie Sanders. Hij was de kandidaat van het establishment en door zijn overwinning op Sanders kon hij de hele linkerzijde van de partij achter zich krijgen. De nederlaag van Sanders was een klap in het gezicht van hen die illusies hadden over het hervormen en heroriënteren van de Democratische Partij. Ondanks de magere vertoning van Biden-Harris lijkt hun overwinning als centristische nationale eenheid de linkerzijde van de partij, die in het kader van een verdeelde regering weinig speelruimte heeft, te hebben verlamd.

Ondanks de bijna volledige capitulatie van links voor Biden-Harris is de Democratische leiding begonnen met een campagne tegen de linkerzijde in de partij. Jim Clyburn, de gouverneur van New York, Andrew Cuomo, en de partijstrateeg James Carville, hebben om de beurt de linkerzijde de schuld gegeven van de slechte verkiezingsresultaten. Een interview in de New York Times met Alexandria Ocasio-Cortez (AOC) bood weinig troost. Terwijl ze de Black Lives-beweging goed verdedigde en ze de vijandige omgeving binnen de Democratische Partij en het falen van haar campagnestrategieën betreurde, was het pessimisme van AOC zelf voelbaar. De Democraten die verbonden zijn met het bedrijfsleven lijken de controle over hun partij stevig in handen te hebben.

Gezien de verkiezingscampagne en de huidige situatie in de Democratische Partij betekent de waarschijnlijke samenstelling van het Congres dat de al lage verwachtingen van het beleid van een regering-Biden nu nog lager moeten zijn. Zelfs de kleine hervormingen die Biden wel steunt, zoals een iets progressievere belastingstructuur, zullen waarschijnlijk niet door de Senaat komen.

Biden zal zich weer aansluiten bij de Wereldgezondheidsorganisatie en het Klimaatverdrag van Parijs. Hij zal DACA [Deferred Action for Childhood Arrivals] herstellen, en zal veel van de uitvoeringsbesluiten en andere symptomen van chaos terugdraaien, die Trump zal achterlaten als hij het Witte Huis verlaat. En gezien de eisen van de grote bedrijven voor meer economische stimulans, kan er wat beperkte directe hulp voor de werklozen komen en een volgende ronde van eenmalige directe uitkeringen. Maar bij gebrek aan massabewegingen op straat zal het daar ongeveer bij blijven.

Ondertussen zijn de economische situatie en de aanhoudende volksgezondheidscrisis, vooral voor de bijna failliete staten  en lokale overheden, een slecht voorteken voor de middellange en lange termijn.

Trumpisme, de Republikeinse Partij en extreemrechts

Het feit blijft dat Trump de Republikeinse Partij met succes heeft omgevormd tot een harde rechtse organisatie. Een recente studie concludeerde dat de partij ‘meer lijkt op autocratische regeringspartijen zoals de Turkse [Gerechtigheids- en Ontwikkelingspartij] en Fidesz in Hongarije dan op typische centrumrechtse regeringspartijen in democratieën zoals de Conservatieven in het Verenigd Koninkrijk of de Christendemocratische Unie in Duitsland’. De studie plaatste de Republikeinse Partij ook rechts van de opvolger van het Front National in Frankrijk, het Rassemblement National.

Een andere feit is dat Trump de groei van fascistisch rechts op straat heeft aangemoedigd. Hun aantal is nog steeds relatief klein, maar ze vormen een groeiende bedreiging. Dit omvat de actieve infiltratie in en de ideologische voorkeuren van lokale en federale politiediensten en het gebruik van afdelingen van het federale binnenlandse veiligheidsapparaat als presidentiële knokploeg. Van Biden kan niet worden verwacht dat hij dit alles aanpakt zonder dat een actieve beweging hem daartoe dwingt.

Ten slotte heeft Trump, ongeacht zijn ontelbare vijanden, een fanatieke persoonlijke aanhang. De coalitie die hem in 2016 verkoos, bleef grotendeels achter hem staan, en hij breidde die zelfs uit, waarbij hij extra steun kreeg van Afro-Amerikanen en Latijns-Amerikanen.

Het zou volkomen onrealistisch zijn, en gewoonweg verkeerd, om de meer dan 72 miljoen Trumpkiezers allemaal af te schrijven als voetvolk van het fascisme. Maar er is een gebrek aan een echt alternatief van links. En de Democratische Partij vermijdt elke inhoudelijke confrontatie met de kern van de politiek van rechts en blijft de gehate partij van het neoliberale establishment. Het gevaar is dat deze kiezers nog dichter naar de schadelijke, reactionaire politiek van het Trumpisme worden getrokken.

Trumpisme gaat zeker niet weg en Trump zelf gaat misschien ook niet weg. Het idee dat hij de steun had om deze verkiezingen op de een of andere manier te stelen, was altijd meer een liberale angsttactiek dan een realiteit. Maar Trump kan zijn Twitter-account en zijn voortdurende rally’s gebruiken om Biden aan te vallen en hij zal proberen de leider van de Republikeinen te blijven als hij eenmaal uit zijn functie is. Hij is al bezig met het idee van een nieuwe campagne voor het Witte Huis in 2024.

De verkiezingen vonden plaats tegen de achtergrond van de crisis van het neoliberalisme, die de Amerikaanse politiek sinds de financiële crash van 2008 heeft bepaald. Het is een aanhoudende crisis voor zowel de heersende klasse als de arbeidersklasse, maar op zeer verschillende manieren. Voor de heersende klasse gaat de crisis over het herstel van de winstgevendheid en het behoud van de imperialistische dominantie, met name in een verhevigend conflict met China. Voor de arbeidersklasse is het een crisis van groeiende armoede, dalende levensstandaard en toenemende staatsrepressie.

Dit is natuurlijk wat er achter de polarisatie in de politiek zit, niet alleen in de VS, maar in een groot deel van de wereld. De consensus tussen de twee partijen die al meer dan 30 jaar heerst, werkt niet meer. De Republikeinen hebben zich dat gerealiseerd en zijn dus hard naar rechts geschoven.

Centristische Democraten zoals Biden, wiens politieke carrière werd gevormd door de oude consensus, denken dat ze de klok kunnen terugdraaien – dat is een fantasie. De centristische Democraten zijn er alleen in geslaagd om de linkervleugel van hun eigen partij te marginaliseren. Als ze op deze weg doorgaan, zijn hun vooruitzichten in 2022 en 2024 niet rooskleurig. Zonder noemenswaardige vooruitgang van links en de sociale bewegingen staat rechts op het punt om verder op te rukken.

De wonden die links zelf heeft toegebracht; resultaten en vooruitzichten

Wat zijn dan de vooruitzichten voor links en de sociale bewegingen?

De multiraciale Black Lives Matter protesten van de afgelopen zomer waren historisch, zowel in omvang (meer dan 23 miljoen), als in reikwijdte (2.000 steden en gemeenten in alle vijftig staten, en vijf gebieden). De omstandigheden die aan de basis liggen van deze opstand verdwijnen, helaas, niet. Ook wordt de ervaring van het afgelopen decennium – inclusief de onvervulde beloften van de regering Obama-Biden – die zoveel mensen op straat heeft gebracht, niet snel vergeten. Toch was de afname van het activisme in de maanden voorafgaand aan de verkiezingen opmerkelijk, en het gebrek aan een significante nationale organisatie is een uitdaging die we zullen moeten overwinnen.

Het laffe stilzwijgen van delen van de feministische beweging tijdens de verkiezingen, toen beide kandidaten overtuigend werden beschuldigd van aanranding, leidt tot een verzwakking van deze beweging. Deze schade is aangericht net nu het feminisme in een wereldwijde opgang zit; en – met het rechtse Hooggerechtshof – er een enorme strijd over het recht op zelfbeschikking op de agenda staat.

En de arbeidersbeweging, zowel binnen als buiten de vakbonden, geeft een tegenstrijdig beeld. We zien een toename van de arbeidersbeweging, die teruggaat tot de stakingen en opstanden van de leraren, en het begin van bredere pogingen tot het organiseren van werklozen, mensen met onzekere banen en geïmmigreerde arbeiders zonder papieren. Tegelijkertijd steunde bijna veertig procent van de kiezers die lid zijn van een vakbond in sleutelstaten Trump. De leiding van de vakcentrale AFL-CIO lijkt van haar kant vastbesloten om de Democratische Partij kritiekloos te blijven volgen.

Wat socialistisch links betreft, moeten we kijken naar waar we in de aanloop naar deze verkiezingen stonden en waar we nu staan. De dynamiek in links in de VS is er de afgelopen jaren een van ongekende numerieke groei geweest, met de Democratische Socialisten van Amerika (DSA) die groeide van 6.000 leden vóór 2016 tot ergens rond de 80.000 leden nu. Dit maakt deel uit van een internationaal proces van radicalisering en politieke polarisatie dat, zoals eerder opgemerkt, wortels heeft die teruggaan tot 2008.

In de VS kreeg de politieke uiting van de radicalisering om begrijpelijke redenen vorm in steun voor Bernie Sanders, AOC en andere verkiezingscampagnes. Maar de reformistische conclusies die velen hieruit trokken – dat de strategische prioriteit van links electoraal moet zijn en dat links met behulp van de Democratische Partij ‘macht kan opbouwen’ – zijn naar onze mening verkeerd. Het nastreven van deze strategie heeft een groot deel van de socialistische beweging achtergelaten zonder kompas, en zonder een levensvatbaar plan, op weg naar deze volgende periode.

Maar de DSA is geen monolithische organisatie. Er zijn discussies binnen de organisatie over de rol van de Democraten en de rol van de electorale politiek in het algemeen. Veel DSA-leden zijn het erover eens dat de arbeidersklasse een eigen politieke partij nodig heeft. Sommigen pleiten voor wat een vuile breuk wordt genoemd: het gebruiken van de Democratische Partij om nu aan verkiezingen deel te nemen met als doel om uiteindelijk een onafhankelijke politieke partij op te richten. Het probleem hierbij is dat naarmate de breuk naar de verre toekomst wordt verschoven, de aanpak niet meer te onderscheiden is van de hopeloze taak om te proberen de Democratische Partij zelf te veranderen.

Nog fundamenteler dan de discussie over een vuile breuk is echter de vraag over de rol van verkiezingen bij het teweegbrengen van sociale verandering. De historische ervaring op dit gebied is vrij duidelijk. Radicale progressieve veranderingen vereisen altijd krachtige sociale bewegingen die de kosten van de status quo voor de heersende klasse te hoog maken. In de jaren dertig van de vorige eeuw hebben werklozenmarsen, broodrellen, wilde stakingen, een massale beweging tegen huisuitzetting en andere acties – vaak onder leiding van communisten en socialisten – president Roosevelt en de Democraten ertoe aangezet om de hervormingen van de New Deal uit te voeren. In de jaren zestig bereikten de burgerrechtenbeweging, de zwarte bevrijdingsbeweging, de anti-oorlogsbeweging, feministische-, homoseksuele- en milieubewegingen een nieuwe reeks hervormingen, die zelfs onder de regering-Nixon doorgingen.

Dat betekent niet dat verkiezingen onbelangrijk zijn, maar als ons doel is om onze wereld fundamenteel te veranderen, dan moeten verkiezingscampagnes sociale bewegingen vertegenwoordigen met het doel om ze sterker te maken. Ze moeten op zijn minst de eisen van de sociale bewegingen bevorderen en verdedigen, zoals de eis die deze zomer is gesteld om geld weg te halen bij de politie. Historisch gezien gaf DSA geen prioriteit aan de politieke strijd buiten de verkiezingsstrijd om. Maar een nieuwe generatie socialisten erkent dat democratie veel meer is dan verkiezingen. Toen de Black Lives Matter protesten deze zomer in het hele land uitbraken, namen veel DSA-leden deel als individu of als lid van lokale afdelingen. Vooral de groepen AfroSocialisten en Socialisten van Kleur speelden een belangrijke rol. Helaas heeft de nationale leiding van DSA niet geprobeerd de hele organisatie te richten op het bevorderen van die strijd.

Dit is natuurlijk nog lang niet het einde van de zaak. De antiracistische strijd voor de uitbanning van racisme is niet verdwenen, en bewegingen die worden uitgelokt door een hele reeks andere kwesties zijn onvermijdelijk in de komende maanden en jaren. Socialisten binnen en buiten de DSA moeten beargumenteren dat er geen steun moet zijn voor de komende regering-Biden en dat links zich op straat en op de werkvloer in de politieke strijd moet storten. We organiseren ons niet in omstandigheden van onze eigen keuze, maar het potentieel voor de wederopbouw van een krachtig links is niet verdwenen en het is dringender dan ooit dat we ons dat realiseren.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Tempest. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.