Tien maanden na het begin van het bloedig conflict door de inval van het Russische imperialisme worden de Oekraïense arbeiders geconfronteerd met de verschrikkingen van de oorlog en het offensief van een neoliberalisme dat zich niets aantrekt van het lijden van een bevolking die aan dit martelaarschap is blootgesteld.

Met ongeveer 15 miljoen vluchtelingen, een BBP in vrije val van 35%, bijna vijf miljoen verloren banen, tienduizenden doden – burgers en militairen – en onlangs nog de systematische vernietiging van de energie-infrastructuur aan het begin van een strenge winter, is het een understatement om te zeggen dat het land op het punt staat te verstikken.

Het is duidelijk dat het belang van de Oekraïense arbeiders in de eerste plaats blijft, het beëindigen van deze brutale invasie, wat noodzakelijkerwijs de terugtrekking van de Russische troepen uit het gehele grondgebied inhoudt. Met 80% van de arbeidsdoden in verband met de oorlog in de niet-bezette gebieden, moorden, martelingen, verdwijningen en de fysieke eliminatie van alle vormen van protest in de gebieden onder Russische controle, kan de strijd voor een werkelijke verbetering van het dagelijks leven alleen worden bepaald door deze centrale doelstelling.

Helaas is oorlog niet de enige vijand van de Oekraïense arbeiders, die tegelijkertijd geconfronteerd worden met frontale aanvallen van hun eigen regering op arbeidsrechten en vakbondsvrijheden. Deze hervormingen, die in 2019 door de regering Zelensky werden geïnitieerd, werden geblokkeerd door de mobilisatie van arbeiders en de gecoördineerde actie van de UPF en de KVPU, de twee belangrijkste vakbondsorganisaties in het land. Profiterend van de staat van beleg, die de protestcapaciteit aanzienlijk beperkt, is rechts in Oekraïne sinds het begin van de oorlog weer in het offensief gegaan. Een van de wetgevingen die het Oekraïense parlement in augustus heeft aangenomen, ontneemt werknemers van kleine en middelgrote ondernemingen, d.w.z. 70% van de werknemers, de bescherming van de Arbeidswet. De vakbonden, die door de staat van beleg gevangen zitten en geconfronteerd worden met een nieuwe anti-vakbondswet, verdubbelen hun internationale inspanningen om de regering Zelensky onder druk te zetten: een grondwettelijk beroep, een klacht bij de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO), de onverenigbaarheid van de wet met het verzoek om toetreding tot de Europese Unie, een internationale petitie op initiatief van het Europees Netwerk voor Solidariteit met Oekraïne (ENSU).

Dit rampzalige panorama mag echter het ondergrondse verzet niet verhullen, zoals dat van de mijnwerkers van Novovolynsk die tijdens de zomer weigerden te werken voor de nieuwe directeur die van corruptie werd beschuldigd: “Het volk is de regering. Wij hebben geen behoefte aan nieuwe leiders die ons worden opgedrongen. Ga terug naar waar jullie vandaan komen, wij werken niet met jullie samen.” Hoewel de klassenstrijd moeilijk is in oorlogstijd, zullen de arbeiders, die op veel gebieden de macht hebben overgenomen van een falende staat, zich niet gedwongen voelen deze aanvallen tot in het oneindige te tolereren.